Roer moet om
Het fipronilschandaal in de pluimveesector drukt ons met de neus op de feiten. Om de moordende concurrentie het hoofd te bieden zijn de landbouwers en veetelers gedwongen steeds meer dieren op een kleine oppervlakte te houden, worden ze verplicht om op grote schaal antibiotica toe te dienen of om de andere dag pesticiden te spuiten. Dan nog kunnen ze amper het hoofd boven water houden. Of bent u al de schrijnende verhalen vergeten van veeboeren die amper enkele eurocenten voor hun melk vangen waarvoor de consument in de supermarkt een veelvoud moet neertellen? Van varkenskwekers die nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden omdat er nog een procentje van het varkenshaasje af moet?
De doorgedreven industrialisering moet wel tot misbruiken leiden. Vandaag is dat fipronil, gisteren was het dioxine in de dierenvoeding of paardenvlees dat als runds op de markt wordt gegooid.
Wat wordt het morgen? Zal dan blijken dat het beruchte glyfosfaat wel degelijk schadelijk is voor de volksgezondheid of dat de neonicotinoïden toch het hele bijenbestand dreigen uit te roeien? Het fipronilschandaal is maar een crisette in vergelijking met de grote bedreigingen die ons te wachten staan. Zo is het gebruik van antibiotica in de veeteelt uitgegroeid tot een gigantisch probleem voor de volksgezondheid. Deze antibiotica worden in de dierenindustrie niet alleen gebruikt om ziektes te bestrijden maar ook als handig middeltje om het gewicht van de varkens en kippen sneller op te schroeven, met als gevolg dat ziekteverwekkende bacteriën resistent worden voor die antibiotica. De geneeskunde voert een afmattende strijd tegen deze toenemende resistentie.
De maatschappelijke en ecologische kosten van het huidige landbouwmodel zijn nauwelijks te overzien. Het roer moet dus duidelijk om. Dat is niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele landbouwers. Ook de burger kan zijn steentje bijdragen.
Is die dan veroordeeld om te overleven op een kommetje bruine rijst aangevuld met wat taai zeewier? Uiteraard niet, maar een aanpassing van onze voedingsgewoontes dringt zich wel op. Het kan best wat minder. Of willen we iedere dag plofkip of een waterachtig koteletje eten?
Een van de oplossingen bestaat erin de keten van producent tot consument korter te maken. Hoe dichter de verbruiker bij de landbouwer staat, hoe minder kans op fraude en hoe groter de kans dat de boer een eerlijke prijs voor zijn producten krijgt. Het groeiende succes van bio, van voeding van eigen bodem (terroir) en van de boerenmarkten bewijst dat het anders kan.
Het fipronilschandaal is maar een crisette in vergelijking met de grote bedreigingen die ons te wachten staan