Hik hik hoera
We blazen al 50 jaar in het zakje
Al een halve eeuw doen we het: blazen in het zakje, om na te gaan of we niet te veel op hebben achter het stuur. Dat zakje heeft in al die jaren wel een behoorlijke evolutie ondergaan: van een blaaspijp met ballon in 1967 tot een modern snuffeltoestel in 2017. De aanleiding voor de allereerste ademtest was een zwaar verkeersongeval met tien doden.
HASSELT -
Met acht pintjes – of 1,5 promille in je bloed – achter het stuur zitten: het was helemaal niet strafbaar in de jaren 60. Tot de invoering van de ademtest in 1967. Blazen deden we toen in een blaaspijp, waar een soort ballon aan vast hing. “De ademtest diende niet als vast bewijs. Wie positief blies, moest nog een bloedtest ondergaan. Het was een omslachtig en ingewikkeld proces. De alcohollimiet lag op 1,5 promille, daarmee loop je twintig keer zoveel kans om een ongeval te veroorzaken als iemand die niet heeft gedronken”, zegt Benoit Godart van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid (BIVV). De ademtest kwam er na een zwaar ongeval in april 1966. Een dronken bestuurder maaide in Asse vijftien schoolkinderen van de weg, tien overleefden de klap niet. De man had 2,2 promille in het bloed en was in slaap gevallen achter zijn stuur.
In die tijd waren er een miljoen auto’s ingeschreven in ons land. Bijna zes keer minder dan nu. Toch lag het aantal verkeersdoden vier keer zo hoog. Met een dieptepunt van 3.101 verkeersdoden in 1972.
De ademtest is sindsdien grondig geëvolueerd, net als de alcohollimiet.