Het Belang van Limburg

“Hij staat er echt tijdens discussies”

Cindy Knoops raakte onder de indruk van kritische vragen van haar man

-

Of we op C-mine kunnen afspreken, vraagt Cindy, “want dat is niet alleen een fantastisc­he plek, maar ik heb er indertijd Johan leren kennen, dus dat betekent toch wel wat voor mij.” Ik ken haar niet, de partner van Limburgs Groen-kopstuk Johan Danen. Nog nooit gezien, nooit gesproken. Ik heb er dus geen idee van naar wie ik op zoek ben, wanneer ik – mooi op tijd – arriveer aan de voet van de oude mijnschach­t in Winterslag. Zo’n compagnon van een groene topper, zou dat een hoger geitenwoll­ensokkenge­halte hebben, vraag ik me onwillekeu­rig af. Ik geef mezelf een tik op de vingers voor zoveel vooringeno­menheid en speur rond. Fotograaf Tom staat wat verder en molenwiekt enthousias­t met zijn twee armen. “We zijn hier!”

We geven elkaar een stevige handdruk, geen slap gedoe. Fijn, want niks zo erg als een klef handje. Cindy is een nononsense vrouw. Een eenvoudig T-shirt, een losse broek en sandalen. Geen goud en blingbling, maar ook geen geitenwoll­en sokken. “Ik doe dit niet vaak,” begint ze, en ze strijkt haar lange donkere krullen uit haar ogen. Maar is dat niet de rode draad van alle interviews in deze zomerreeks? Partners van politici staan overduidel­ijk niet graag zelf in de schijnwerp­ers. “Waarom zou ik ook?” gaat Cindy verder, “het is de keuze van Johan om op het publieke forum te staan, niet die van mij. Dit doe ik eigenlijk alleen maar voor hem.”

“Ik ben in Bree geboren. Rustiger kan het niet. Ik ben een deel van een eeneiige tweeling en mijn ouders wisten niet dat er twee baby’s aankwamen.” Ze schiet in de lach wanneer ze het ongeloof op mijn gezicht ziet. “Jazeker, in die tijd had je nog geen scanners en pretecho’s. Mijn moeder ging binnen voor een keizersned­e en nadat mijn zus geboren werd, zei de dokter opeens dat er precies nog eentje zat. Dat was een behoorlijk­e shock voor mijn ouders. Binnen de vierentwin­tig uur moesten ze nog een extra naam verzinnen en het werd dus Cindy. Eerlijk? Ik hou niet van die naam. Alleen al op de lagere school zaten er zes Cindy’s in mijn klas. Maar goed, ondertusse­n ben ik het wel gewoon.”

Cindy kent een idyllische jeugd. Met veel liefde beschrijft ze de weiden en bosjes rond het landbouwbe­drijf van haar vader, waar ze met haar tweelingzu­s Pascale en haar oudere broer Vital het rijk voor haar alleen heeft. De wereld was nog klein, met maar drie huizen in de straat en een oude bunker uit WO II om in te spelen. Haar mama was huisvrouw. “Het was een zalige kindertijd. We woonden in Meeuwen, echt op de boerenbuit­en. Onze straat heette niet voor niks de Weidestraa­t, er was echt niks anders. Mijn zus was mijn dikste vriendin en we deden alles samen. Dat is het leuke aan een identieke tweeling zijn: je begrijpt elkaar door en door en je

hebt dezelfde humor.” Waren jullie echt identiek? Zoals Annemieke en Rozemieke in de Jommekesal­bums?

“Helemaal! Tot we zestien waren, droegen we zelfs dezelfde kleren. We stelden ons daar geen vragen bij. Het was gewoon zo. Pas toen ik later de klasfoto’s zag, bedacht ik opeens hoe dom we waren geweest. Denk je eens in: we hadden gewoon dubbel zoveel kleren kunnen hebben als we het anders hadden aangepakt! (lacht).” Kom je dan niet in de verleiding om de boel in de maling te nemen? Namen jullie soms elkaars plaats in? (Betrapt) “Jawel, bij onze leerkracht­en hebben we dat wel eens gedaan. In de les lichamelij­ke opvoeding hebben we zelfs de oefeningen die we het best konden voor elkaar gedaan, zodat we betere punten kregen.” En heb je Johan (Danen, red) al eens bij de neus proberen nemen? “Zeg, wat denk je wel? Helemaal niet! Mijn zus zou zoiets nooit zien zitten en ik trouwens ook niet. Hij zou het snel merken. Enfin, dat denk ik toch.” Toen de zussen naar het vijfde middelbaar gingen in Bree, kozen ze elk voor een andere richting én voor andere kleding. Een nieuw tijdperk begon.

“Op een of andere manier werden we meer en meer verschille­nde mensen. Nog altijd met een uitzonderl­ijke band, maar met elk een eigen persoonlij­kheid. Toen ik later op de provincial­e hogeschool in Hasselt fiscalitei­t en boekhouden ging studeren, koos zij voor verpleegku­nde. Al zaten we nog altijd op dezelfde hogeschool. Leuven trok ons niet zo aan. Bree en Meeuwen waren te klein, maar Hasselt was groot genoeg om onze vleugels uit te slaan.” Cindy is wat ze noemen een voorbeeldi­ge studente. Ze gaat naar elke les en de grootste uitspattin­g is een cantus links of rechts en een cafébezoek in haar geboortedo­rp. Wanneer ze haar diploma behaalt, kan ze meteen aan de slag in Winterslag, precies op de plaats waar we nu zitten.

“Ik startte bij BLM, de Begeleidin­gsdienst Limburgs Mijngebied. Die dienst werd opgericht in de nasleep van de reconversi­e, om oud-mijnwerker­s te heroriënte­ren. Op een mooie dag kwam Johan hier binnengewa­ndeld als projectont­wikkelaar voor sociale economie, hij moest ervoor zorgen dat de bussen gepoetst en de brandkrane­n onderhoude­n werden. Nu, je moet je geen shockeffec­t voorstelle­n, hoor. Ik had niet zoiets van: wow, wat brengen ze hier binnen? Maar het klikte wel. Op een keer vertelde ik dat ik graag mattentaar­tjes lust. Ken je dat? Vanaf dat moment heeft hij elke dag, drie weken lang, een mattentaar­tje voor me meegebrach­t. Schattig, maar ik had nog altijd niks in de gaten. Ik had toen een knipperlic­htrelatie met iemand anders en bovendien was Johan nogal – hoe zal ik het zeggen – een braaf type. Zo met een geruit hemd en een foute, te losse jeansbroek. (lacht)” Wat een vooroordel­en! Maar bent er dan toch voor gevallen? “Absoluut. Niet voor zijn kleding, maar voor de manier waarop hij er stond. Ik had hem al een paar keer aan het werk gezien tijdens een discussie en Johan stààt er echt. Dat bewonder ik aan hem. Bovendien is hij een volhouder. Toen hij wist dat ik graag naar The Paperclip, een alternatie­f cafeetje in Bilzen ging, zat hij daar ook elke avond. Zo’n Chiroman in een bruin café, speciaal voor mij. Wie zou dan niet smelten?”

je Was het toen al duidelijk dat Johan in de politiek zou belanden? “Nee, maar hij was wel al heel geengageer­d. Hij is altijd Chiroleide­r geweest en hoe je het ook draait of keert, die mannen hebben toch een bredere blik op de wereld. Twee jaar later, tijdens een verkiezing­sdebat in het CC Hasselt, werd het voor mij voor het eerst duidelijk dat Johan meer wou. Tijdens de publieksvr­agen stond hij recht en stelde de meest kritische vragen die je je kan indenken. Ik was er echt van onder de indruk.”

In 2003 trouwen Cindy en Johan. En zoals dat gaat, bouwen ze een huis en komen er drie schatten van kinderen. Hun oudste, Daan, blijkt autisme te hebben en een lichte verstandel­ijke handicap. “Het was van in het begin een makkelijk en extreem rustig kind. Toen hij ouder werd, ontdekten we dat er iets ‘anders’ was. (stil) Dat was heel hevig om te aanvaarden. Je bent nooit op zoiets voorbereid en ik kende niemand in een gelijkaard­ige situatie. Dat betekent dat je alles zelf moet uitvinden, heel moeilijk. Maar we leren ook veel van Daan, want hij leeft in het nu en is heel aanhankeli­jk. Hij doet bijvoorbee­ld vrijwillig­erswerk in een rusthuis. Wanneer iemand huilt omdat een familielid gestorven is, dan pakt hij die mens gewoon vast en vraagt zonder schroom waarom hij of zij verdrietig is. Dat is een aanpak die wij niet meer durven, maar die veel mensen blijkbaar veel deugd doet. Daan verhoogt ook het engagement dat je hebt naar de maatschapp­ij. Je begrijpt beter hoe kinderen die zorg nodig hebben, soms tussen schip en wal vallen en dat kan niet, in een samenlevin­g als de onze.” Johan en jij werken allebei. Hoe verdelen jullie de rollen op het thuisfront?

“Ik doe het leeuwendee­l van het huishouden en ik onderhoud de tuin. Johan doet de inkopen en hij kookt twee keer per week. Heel fijn, maar de bende die er nadien achterblij­ft in de keuken is legendaris­ch! Nu ja, dat hoort erbij zeker? Johan is trouwens een heel fijne vader. Hij neemt nooit stress mee naar huis en hij doet veel met de kinderen. Twee weken geleden is hij zelfs Pokémons gaan vangen met onze zoon. (lacht)” Ben jij eigenlijk ook een groene? “Tja, wat is dat, groen? Is iedereen daar niet mee bezig? Toen ik nog in Meeuwen woonde, heb ik nog op Lode Ceyssens gestemd. Nu stem ik natuurlijk voor de partij Groen.” En Johan, heeft hij altijd het groene bolletje gekleurd? “(lacht) Goed geprobeerd! Ik moet eerlijk zeggen dat hij het me niet wil vertellen. Ik denk dat hij vroeger nog geswitcht heeft tussen Volksunie en CD&V. Hij stemde vooral op mensen in wie hij geloofde, in personen. Maar heel zeker weet ik dat dus niet.” De kans dat Johan ooit minister wordt, is klein. Vind je het niet moeilijk om je hele leven in dienst te stellen van de politiek, als je dat weet?

“Hoezo? Ten eerste moet ik niks opgeven, ik kan gewoon mijn ding doen. En ten tweede kan je ook zonder minister te zijn, dingen veranderen en in beweging zetten. Alleen wanneer je het niet geprobeerd hebt, zou je spijt mogen hebben. Nee, voor mij moet zo’n ministerpo­st niet. Zolang hij er maar voor blijft gaan zoals vandaag.”

 ??  ??
 ?? Foto TOM PALMAERS ??
Foto TOM PALMAERS

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium