LEEGSTAND BEDRIJVEN BLIJFT MAAR TOENEMEN
HASSELT - Het aantal leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten in Limburg is voor het vijfde jaar na elkaar gestegen. Dat blijkt uit de inventaris die de gemeenten ieder jaar opmaken in opdracht van de Vlaamse overheid. “Het is een beetje zonde dat
Minister Schauvliege stelde dit jaar een ambitieus plan voor waarbij druk uitgeoefend wordt op de eigenaars van zowat 2.700 leegstaande grote bedrijfsgebouwen van minstens 500 vierkante meter om snel een nieuwe functie aan hun panden te geven. Die leegstaande en vaak verkommerde bedrijven zijn samen goed voor de totale oppervlakte van een kleine, Vlaamse gemeente.
Lege bedrijfsgebouwen zetten aan tot verloedering, vandalisme en brandstichting. Ze zorgen zelfs voor verkrottingsbesmetting in de buurt en helpen al helemaal niet om het veiligheidsgevoel te verhogen. Daarnaast is er de betonstop van de Vlaamse regering. Tegen 2040 mogen er geen nieuwe bouwgronden meer worden aangesneden zodat Vlaanderen het weinige groen dat het nog heeft, kan behouden. De overheid heft daarom boetes op bedrijfspanden die langer dan een jaar leeg staan of staan te verwaarlozen. Die leegstandsheffing is jaarlijks goed voor bijna 20 miljoen euro. Maar tegelijkertijd zijn er ook subsidies om een verloederd pand te verwerven of te renoveren.
Wie dacht dat leegstaande fabrieken een probleem zijn van de steden heeft het mis. Uit een recente studie van het departement Omgeving blijkt dat 65 procent van de verloederde fabrieksgebouwen op het platteland te vinden zijn. Uitgerekend de plek die minister Schauvliege met de betonstop wil vrijwaren.
Oogje dicht
Limburg is grotendeels platteland en zodoende lijkt hier het probleem nog iets nadrukkelijker aanwezig. Jaar na jaar stijgt het aantal leegstaande bedrijfsgebouwen op de inventaris terwijl het gemiddelde in Vlaanderen stabiel blijft. In 2012 ging het in Limburg nog om 316 panden, in 2015 waren het er al 416 en vorig jaar stopte de teller op 481.
De meeste leegstaande bedrijfsgebouwen in Limburg treffen we aan in Genk (49), Herk-de-Stad (29), Maasmechelen (29) Lummen (24), Hasselt (22), Beringen (21) en Heusden-Zolder (19). Procentueel de sterkste stijgers van vorig jaar is Herk-De-Stad (van 4 naar 29). De sterkste daler is Hasselt dat van 33 naar 22 lege bedrijfspanden ging.
Het zijn de gemeenten die, in opdracht van de Vlaamse overheid, de bedrijfspanden moeten inventariseren, maar niet iedereen doet dat even grondig. Uit een studie van het Vlaams departement omgeving blijkt dat er op het terrein in de meeste gemeenten nog veel meer leeg staat dan er wordt geïnventariseerd. Dat heeft te maken met mankracht en vooral ‘de motivatie van de lokale gemeentebesturen om grondig te inventariseren.’ Kortom, er wordt een oogje dicht geknepen voor lokale eigenaren. “Gemeenten zijn terughoudend om een bestraffende rol op te nemen in deze dossiers en ze staan bloot aan lokale belangen”, heet dat in officiële termen. “Gemeenten vinden dat ze eigenaren bestraffen door ze op de inventaris te zetten”, zegt een onderzoeker. “Vaak inventariseren ze een leegstaand gebouw pas na klachten van buurtbewoners over verloedering en vandalisme.”
Het resultaat is wel dat de inventaris absoluut geen realistisch beeld schept en ongelijkheid in de hand werkt. Zo beweren ze in As, Borgloon en in Nieuwerkerken maar 1 leegstaand pand te bezitten, terwijl er dat in een vergelijkbare gemeente als Gingelom 12 zijn. In Genk, de gemeente met de meeste leegstaande panden op de inventaris, zeggen ze de dupe te zijn van die slechte inventarisatie van de collega’s. “Wij proberen grondig te inventariseren en daardoor hebben we de langste lijst en lijkt het alsof bij ons het probleem groter is.”
Sloophamer
Dat gemeenten niet zo snel geneigd zijn om bevriende ondernemers op de inventaris te zetten, is logisch. Na een jaar op de lijst wordt er een belasting betaald voor leegstand en verwaarlozing. Daarnaast kunnen gemeenten nog een opcentiem aanrekenen. Het gemiddelde heffingsbedrag steeg in zes jaar tijd van 19.204 euro naar 25.704 euro. Gemiddeld bedroeg de totale som van geïnde opcentiemen per gemeente ruim 27.500 euro. Hoewel Limburg met veel leegstand kampt, zijn we toch niet de kampioen van de leegstandsbelasting. Limburg bengelt onderaan met 16 procent van de Vlaamse dossiers of ruim de helft minder dan Antwerpen. Ondernemers of gemeentebesturen die aan de slag gaan met een vervallen fabrieksgebouw of magazijn, kunnen rekenen op een sanerings- of verwervingspremie. Tussen 2007 en 2016 werd voor 53,6 miljoen euro aan subsidies uitgekeerd aan ondernemingen en 11,3 miljoen euro aan gemeentebesturen. “Maar de heffingsbelasting bemoeilijkt de privéverkoop”, zeggen de onderzoekers. “Erger nog. Gebouwen die eigenlijk perfect herbruikbaar zijn, komen daardoor ten onrechte onder de sloophamer.” Vlaams parlementslid Axel Ronse (NV-A) schreef al in 2015 een resolutie om de scheve situatie recht te trek-
Gemeenten bestraffen niet graag omdat ze blootstaan aan lokale belangen Onderzoeker Departement
Omgeving
ken. Het parlement keurde die resolutie goed en wacht nu op het beleid van minister Schauvliege. “Wie nu een leegstaand bedrijfspand koopt, loopt na twee jaar tegen de leegstandstaks aan. Maar de administratieve vergunningsprocedures duren al minstens anderhalf jaar”, zegt Ronse. “Dat kan niet. Ondernemers moeten tijdens de renovatieperiode vrijgesteld worden van de heffing. Bovendien moeten ondernemers die slechts een deel van het pand hergebruiken, ook worden vrijgesteld van de heffing. Nu betalen ze wél. Op dit moment is het perverse effect van de heffing dat ze een nieuwe bestemming van een pand in de weg staat.” Daarnaast is het zo dat openbare besturen wervingssubsidies krijgen om panden te verwerven en privéondernemers enkel saneringssubsidies. “Sommige eigenaren speculeren daardoor op de aankoop van hun pand door de overheid en rekenen die subsidie door in hun vraagprijs. Daardoor blijven panden te lang te koop staan omdat ze te duur zijn. In de resolutie stellen we voor om de wervingssubsidies af te schaffen en het vrijgekomen bedrag over te hevelen naar de saneringssubsidies.”
Verspilling
“Bij industrieterreinen voor grote bedrijven moeten de voorschriften ook soepeler zodat kleine bedrijfjes er ook hun weg vinden”, vindt Ronse. “Want er is nog altijd meer vraag naar kmo-grond dan er aanbod is. Het is ook jammer om groen te verspillen aan ruimte voor nieuwe bedrijfsgebouwen terwijl er nog 2.400 hectare lege bedrijven liggen te verkommeren. ”