De wachtkamer van Auschwitz
Vanuit Kazerne Dossin in hartje Mechelen werden in de Tweede Wereldoorlog 25.000 Joden en meer dan 350 zigeuners gedeporteerd naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. “Toch kennen nog altijd weinig mensen deze plek”, zegt historica Laurence Schram d
Minder dan vijf procent. Zoveel kans hadden mensen die in de Dossinkazerne belandden om de oorlog te overleven. Tussen begin augustus 1942 en eind juli 1944 vertrokken vanhieruit 28 treinen naar het vernietigingskamp van Auschwitz-Birkenau. Ook de familie van historica Laurence Schram was bij de slachtoffers. Jarenlang werd daarover gezwegen. Schram wist zelfs niet dat ze Joods was, tot ze als jonge universiteitsstudente toevallig in de fichebakken met de namen van slachtoffers belandde en daar haar eigen familie aantrof. Het verklaart waarom Schram van bij het begin betrokken was bij de oprichting van een museum voor de Joodse deportatie. Zeventien jaar lang werkte ze aan een doctoraat over het thema. Zeven jaar had ze daarna nodig om het te schrijven.
U zoomt in op de verhalen van de mensen. Wisten zij die hier binnenkwamen wat hen te wachten stond?
“In het begin zeker niet. Ze geloofden of ze wilden geloven dat ze naar het Oosten zouden worden gestuurd om er tewerkgesteld te worden. Pas nadat bij razzia’s midden 1942 ook vrouwen, kinderen en bejaarden werden opgepakt, groeide het besef dat het niet goed zou aflopen. Dat er iets veel ergers aan de hand was. Wat, dat wisten ze niet. Dat ze naar de gaskamers zouden worden gestuurd, dat de moordmachine in Auschwitz-Birkenau zo immens was, heeft volgens mij nooit iemand hier beseft.”
Nochtans waren er tijdens de oorlog al berichten over het bestaan van gaskamers?
“De eerste melding in de sluikpers over de vernietiging van de Joden dateert van oktober 1942. De Poolse regering in ballingschap in Londen, meldt daarin dat in het Oosten de Joden per duizenden werden vermoord. Maar wie las die sluikpers? Weinigen. En op dat moment waren er ook al dertien transporten met in totaal zo’n 17.000 mensen vertrokken.”
Was er eigenlijk verzet binnen de muren van de Dossinkazerne?
“Pas na verloop van tijd. De mensen bleven in het begin maar een week of twee weken en werden daarna meteen op transport gezet richting Polen. Na na oktober 1942 werden die periodes steeds langer. Dat laat toe om netwerken te vormen, want dat neemt tijd in beslag. Je moet weten of je mensen kan vertrouwen. Je moet inzicht hebben in de werking en de organisatie van het kamp. Voor het vertrek van het XXste transport (zoals het transport uit Mechelen wordt genoemd, nvdr) slagen de gevangenen erin om via de werklieden in de ateliers hulpmiddelen te verstoppen in het stro in de wagons. Via de Joodse stenografe die de namenlijsten per wagon moet opmaken, kunnen ze ook de volgnummers veranderen. Jonge mannen die tot ontsnappen bereid zijn worden samengezet. Zo vermijden ze dat ze eventueel worden tegengewerkt door mensen met kinderen, want de Duitsers duidden in elke wagon iemand - vaak een oudere man met een groot gezin - aan als verantwoordelijke. Als er iemand ontsnapte, werden hij, zijn vrouw en zijn kinderen daarvoor persoonlijk gestraft. Net voor ze vertrekken vragen ze ook aan de medegevangenen die de deuren moeten sluiten om de ijzeren pinnen niet te diep in de haak te duwen, zodat ontsnappen makkelijker is. Zo kunnen 219 mensen met eigen middelen onderweg uit de wagons raken. Ook in Limburg trouwens, want de trein passeert over het spoor tussen Sint-Truiden en Tongeren, om zo naar Aken te rijden.”
Het XXste konvooi is ook het enige Jodentransport in Europa dat door een verzetsactie werd tegengehouden.
“De verzetsactie tegen het XXste konvooi is inderdaad de enige keer dat een Jodentransport werd gestopt. Op 19 april 1942 slagen drie mannen, Youra Livchitz, Robert Maistriau en Jean Franklemon, erin om gewapend met een pistool, een stormlamp en een rood papier de trein met in totaal 1.395 Joden aan boord tot stilstand te brengen in Boortmeerbeek, tussen Mechelen en Leuven. Livchitz en Franklemon raken in gevecht met de Duitse bewakers, Maistriau kan uiteindelijk slechts één wagon openen, waardoor 17 Joden kunnen ontsnappen. Zeven onder hen worden later opnieuw opgepakt en alsnog gedeporteerd.”
Hoe komt het dat het verzet zo weinig deed om de Joden te redden?
219 mensen raken met eigen middelen onderweg uit de wagons. Ook in Limburg, want de trein passeert over het spoor langs Sint-Truiden en Tongeren
“Ik denk dat het vooral een soort desinteresse was. Het verzet had andere doelen dan het redden van de Joden. Net zoals de geallieerden ook niet geprobeerd hebben om de gaskamers in bijvoorbeeld te bombarderen. Dat had veel levens kunnen redden.”
Hoe reageerden de Duitsers op al die ontsnappingen?
“Toen het XXste transport op 22 april 1943 in Auschwitz-Birkenau aankwam, heerste er paniek aan boord. Bij het vertrek waren de SS’ers al erg gewelddadig tekeergegaan. Er werd geschopt en geslagen. Sommige bewakers maakten een symbool met de vinger over de keel. De SS in Auschwitz had de grootste moeite om die mensen onder controle te krijgen. Vanuit Auschwitz werd zelfs een officiële brief naar Berlijn gestuurd, waarin het kampcommando zijn beklag deed over de gang van zaken in de Dossinkazerne. De SS’ers in Mechelen mochten geen paniek scheppen. Alles moest gestroomlijnd verlopen en daar was rust voor nodig. Er werd zelfs een speciale desinformatiecampagne op gang gezet om de onrust weg te nemen. De gevangenen die in Auschwitz aankomen moesten een brief naar huis sturen. Wir sind gesund, wir haben genug zu essen.”
Verklaart dat waarom de Joodse raad in ons land meewerkte? Dat zoveel Joden zich zelf hier kwamen aanmelden?
“De Joodse raad volgde een politiek van het minste kwaad. Laat ons mee-
werken, dan zal het misschien niet zo
erg zijn. Er is ook het verhaal van een familie waarvan de man zich komt aangeven. Hij vertelt de Duitsers uit eigen beweging dat hij een vrouw en drie kinderen heeft, omdat hij denkt dat hij daardoor terug naar huis mag. Maar in plaats daarvan wordt hij opgesloten. Wanneer zijn vrouw en kinderen later zijn vrijlating komen eisen, worden ook zij opgepakt.”
Is het niet vreemd dat er vanuit officiële hoek, koning of kerk bijvoorbeeld, nooit is geprotesteerd tegen de deportatie?
“Ik heb dat altijd zeer vreemd gevonden. Het bisschoppelijk paleis van het aartsbisdom ligt op nog geen 500 meter van hier. De kerk moet geweten hebben wat hier aan de hand was. Maar goed, de toenmalige kardinaal Van Roey had een zekere vorm van sympathie voor de Duitsers en vooral een hekel aan Joden en communisten. Dat gold trouwens ook voor Leopold III. Wat er in zijn archief staat, c’est
pas jolie. De koning schreef in een brief
(aan zijn raadgever graaf Robert Capelle, nvdr) dat de Joden een maatschappelijk gevaar waren, en dat het beter zou zijn dat anderen de purificatie van Joden zouden doen dan dat ikzelf daartoe de opdracht zou geven.”
Weinigen weten dat het merendeel van de bewakers van het kamp - dat wel werd gerund door de SS - Vlamingen waren.
“Klopt. Het kamp wordt eind juli 1942 opgestart door een klein groepje van een tiental Duitsers. Het zijn specialisten die afzakken vanuit het hoofdkwartier van de Sicherheitspolizei-Sicherheitsdienst in Brussel. Na de opstart blijven nog een zevental Duitsers over. Ze worden bijgestaan door twaalf Vlamingen die voor lange tijd in het kamp werken en zo’n 120 andere Vlamingen die voor kortere of langere tijd bewakingsopdrachten of andere taken uitvoeren. De Dossinkazerne was vanuit Duits standpunt dan ook zeer efficiënt. Met een minimum aan middelen werd veel werk verricht.”
Voor de Jodenrazzia’s in onze steden kregen de Duitsers zelfs de hulp van onze eigen politieagenten en rijkswachters.
“De Belgische politie- en rijkswacht zorgde ervoor dat de razzia’s ordelijk konden worden uitgevoerd. Ze deden zelf mee aan de klopjacht. Wellicht uit een zekere vorm van plichtsbesef. Orders weigeren was moeilijk. Er zijn maar weinigen die zich bewust ziek meldden of niet kwamen opdagen.”
De eerste razzia in Antwerpen is nu 75 jaar geleden. Er is weinig aandacht voor. Hoe komt dat?
“In het begin lag de focus internationaal vooral op Auschwitz en de vernietigingskampen. In ons land heeft het collectieve geheugen altijd veel meer gefocust op Breendonk. Dossin is altijd in de schaduw blijven staan. De meeste mensen weten zelfs niet wat de Dossinkazerne is of waar ze ligt. We krijgen 70 tot 80.000 bezoekers per jaar, maar het overgrote deel komt hier onwetend binnen. Ze ontdekken het verhaal gaandeweg.”
Wie de geschiedenis van de Jodenvervolging leest, ziet parallellen met de huidige vluchtelingencrisis. Een wijdverspreide haat tegen vluchtelingen. Hoe bekijkt u dat?
“Een mens moet altijd als een mens worden behandeld. Met respect en empathie. Ik kan geen onderscheid maken tussen vluchtelingen en andere migranten, zoals staatssecretaris Theo Francken doet. Of je nu sterft door vervolging of door honger, je sterft. Francken ziet die migranten liever verdrinken op de Middellandse Zee dan hen te helpen. Terwijl het toch allemaal mensen zijn die beslist hebben hun land te ontvluchten. Alles achterlaten, dat doe je niet zomaar.”
Tegelijkertijd duiken ook de neonazibewegingen weer op. Verrast u dat?
“Niet echt. Ze zijn er altijd geweest. De nazipartij in de Verenigde Staten is zeer machtig. Alleen durfden ze in het verleden niet altijd voor het licht te treden. Die schaamte is nu weg. Misschien heeft dat wel met Trump te maken, die nagelaten heeft hun acties meteen te veroordelen. Beide kanten hebben een verantwoordelijkheid, twitterde hij. Tja, als je zoiets zegt over neonazi’s dan weet je gewoon niet waar het over gaat.”
In ons land heeft het collectieve geheugen altijd veel meer gefocust op Breendonk. Dossin is altijd in de schaduw blijven staan