“Soms tot twee jaar van alles proberen”
Wat vinden ze in het werkveld van de gevolgen van het M-decreet? We vroegen het aan enkele experten.
“Van sommige kinderen denk ik: dit is duidelijk iemand voor het buitengewoon onderwijs, terwijl het CLB vindt van niet”, zegt kinderpsychiater Lieve Swinnen. “Het CLB is soms heel streng, maar ze volgen wel duidelijke regels. Ik overleg ook veel met scholen en CLB’s en dan kan ik hen toch overtuigen om een kind naar het buitengewoon onderwijs te sturen. Soms heeft de school ook geen duidelijk dossier.”
“Vroeger kon je sneller naar het buitengewoon onderwijs”, zegt Kristien Ulens van het Kinderpsychiatrisch Centrum in Genk. “Dat is sinds de invoering van het M-decreet anders. We zitten nu nog in een overgangsfase, we zoeken ook samen met de CLB’s naar een goed evenwicht. Voor sommige kinderen duurt het inderdaad allemaal te lang.”
Ook bij de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGGZ) merken de gevolgen van het M-decreet. “Het probleem is dat je eerst alles moet geprobeerd hebben om een kind in het gewoon onderwijs te houden. Dat kan tot twee jaar duren, met voorspelbare achteruitgang in het emotioneel welbevinden tot gevolg”, zegt Ann Moens van de koepel Zorgnet-Icuro. “En dat is nu net ons domein. Maar de druk op het CLB opvoeren, helpt niet. Het CLB is ook gebonden aan richtlijnen.”
Een andere optie is een Centrum voor Ambulante Revalidatie (CAR). “Maar wij mogen alleen mensen helpen met complexe ontwikkelingsstoornissen”, zegt afgevaardigd bestuurder Jo Gommers. “Vaak gaat het om een combinatie van sociale, schoolse en motorische problemen. We behandelen die kinderen en jongeren dan ook zelf.”