Computergestuurde knieprothesen vanaf 2018 terugbetaald
Vanaf 2018 zullen computergestuurde knieprothesen door het ziekenfonds worden terugbetaald. Eind september komt de werkgroep die deze problematiek bespreekt opnieuw samen om te bekijken welke doelgroep in aanmerking komt voor de terugbetaling, welke procedure moet worden gevolgd en welk bedrag dat de patiënt maximaal terugkrijgt.
Op dit moment krijgen patiënten die een prothese nodig hebben enkel een mechanisch hulpstuk terugbetaald. Volgend jaar komt daar verandering in. Dat bevestigde het RIZIV en het kabinet van minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) gisteren. “In het kader van de begroting 2018 zal een correcte oplossing voor de terugbetaling van computergestuurde knieprothesen (het duurste deel van de beenprothese, nvdr.) worden gevonden”, liet het Riziv weten. Sinds oktober 2016 zitten de prothesisten, het ziekenfonds en – op aandringen van De Block – patiëntenvereniging Amptraide rond de tafel om de problematiek te bespreken. “We weten intussen dat een computergestuurde prothese de levenskwaliteit van sommige patiënten aanzienlijk verbetert. Vandaar de oprichting van de werkgroep en de zoektocht naar budgetten om de terugbetalingen te financieren”, aldus De Block. “Daarnaast moeten we ook nagaan welke doelgroep in aanmerking komt voor een terugbetaling, hoe zo’n aanvraag moet gebeuren en wat het maximumbedrag is. Na een jaar werken is de eindmeet in zicht”
Een computergestuurde knieprothese kost tussen de 25.000 en de 45.000 euro. Dat de duurste versie helemaal terugbetaald wordt, is twijfelachtig. “Aan de hand van studies in het buitenland zal bekeken worden wat een degelijke computergestuurde prothese is en zo wordt er een bedrag op geplakt”, aldus nog De Block.