“Boven de 400 km/u is het kicken”
SANDRO BELLIO jaagt in EK-finale op Europees record
In het Engelse Santa Pod vinden dit weekend de finales plaats van het EK dragracing. Houthalenaar Sandro Bellio (32) wordt er een van de blikvangers nadat hij in Zweden 5.44 seconden liet afdrukken, slechts 2 honderdsten verwijderd van het Europese record. Dragracen is een familiezaak bij de Bellio’s. Vader Danny runt een garage die zich toespitst op Amerikaanse auto’s en bracht van een vakantie in de VS een Chevrolet Pick-up mee om straatraces te rijden. Dat is intussen ruim twintig jaar geleden en intussen heeft de oudste zoon Sandro (32) vader Danny afgelost aan het stuur. Ook Christiano (24) staat zijn mannetje. Het sleutelen doen ze allemaal samen. Moeder Michaela is misschien wel de fanatiekste van allemaal en heeft ook de belangrijke taak om de parachutes elke keer op te vouwen. Die moeten Sandro van ruim 400 km/u veilig tot stilstand brengen. De cijfertjes van Bellio’s Funny Car spreken tot de verbeelding. Danny prepareert de motoren zelf en puurt zo’n 3.000pk uit een 8.2 V8 bij een toerental van 10.000 t/ min. Supercharged natuurlijk, maar wel zonder enige elektronica. “Niets is origineel in de motor. Als andere motorenspecialisten de druk op onze klepveren zien, kijken ze als een koe naar een Ferrari.”
Raket op wielen
Voor het sprintje van 400 meter (een kwartmijl, want zo is dragracen ontstaan in de States) verbruikt die motor 30 liter methanol. Dat sprintje van 400 meter duurde onlangs in het Zweedse Tierp slechts 5,44 seconden. Het Europese record van 5,42 komt in zicht. “De meeste autoracers willen zo lang mogelijk rijden, maar wij willen zo snel mogelijk klaar zijn”, lacht Sandro.
Van buitenaf lijkt het simpel, maar in die 5 à 6 seconden gebeurt er heel veel. “Na de burn-out breng je de motor op het ideale toerental. Dat is vooral een kwestie van aanvoelen. Echt alles moet juist zitten: de motor, de bandenspanning en de koppeling. Bij de start is je reactietijd belangrijk. Zodra je wegschiet, moet je de auto met het stuur recht houden. Dat is niet makkelijk, want het is een raket op wielen. Je schakelt je twee keer op via een knopje aan het stuur. Als je over de finish rijdt, trek je aan de hendel om de parachutes los te laten. Je gaat van het gas af en draait manueel de brandstoppomp dicht.”
Lef en koelbloedigheid
Om te winnen is in de eerste plaats een dosis lef nodig. Danny Bellio: “Iemand die er niets van kent, raakt geen 50 meter weg. Veel mensen hebben een grote bek, maar als ze in zo’n auto zitten, schijten ze in hun broek. Een Formule 1 blijft ver achter onze auto. Die haalt ook wel 350 km/u, maar daar heeft hij een aanloop van een kilometer voor nodig.”
“Verder moet je koelbloedig blijven, want de anderen spelen psychologische spelletjes”, voegt Michaela toe. “Maar dat heeft Sandro, net zoals zijn vader.”
Sandro: “Vroeger, toen mijn vader nog met de Funny Car reed, kwam ik uit in de Sportsmanklasse. Toen reed ik al 7,0 of 7,2 en haalde ik een topsnelheid van 307 km/u. Maar deze auto haalt dat al na 200 meter. Écht plezant wordt het pas boven de 400 km/u. Dat blijft kicken.”
Een goed weekend bestaat uit zeven runs. Tussenin wordt er ijverig gesleuteld. Danny: “Lagers nakijken, de druk van de klepveren nazien, een andere koppeling steken, de motor controleren. Er komt veel bij kijken. Zo’n weekend is werken en als het voorbij is, ben je doodmoe. Alles is belangrijk aan zo’n auto, en wij zijn er constant mee bezig. Ook tijdens de winter. De zaak sluit om 18 uur. Dan gaan we naar huis en sleutelen we tot half tien aan de Funny Car. En ik duld nooit dat een vreemde er met zijn poten aankomt.”
Record in zicht
Europees kampioen worden zit er dit weekend niet in voor Sandro. Doordat hij zijn licentie nog moest halen, miste hij twee meetings. Vice-kampioen kan wel nog, maar de focus ligt al op volgend seizoen.
Vader Danny: “We hebben nu de snelste auto van Europa en volgend jaar gaan we voor dat record. In Amerika is dit een professionele sport en daar kan je niets gaan zoeken als je geen 5,4 aankunt. Maar met deze tijden hebben wij ginds de aandacht getrokken. Als we volgend jaar het wereldrecord halen, gaat er toch iets gebeuren, verwacht ik. Ons nadeel is alleen dat we in België nooit kunnen testen. De Amerikanen en de Zweden kunnen dat wel. Dragracen bestaat in België niet, en dat is doodjammer.”