Een ochtend in september
Ik stond op het dak en keek naar de hemel. Op de betonnen dakrand zat een ekster, vlak voor me. De vogel en ik bestudeerden wat er in de lucht voorbijvloog – een duif in duikvlucht, twee eksters en een vliegtuig. De ekster begon plots te schommelen en zijn staart knikte hevig ‘ja’ voor hij uiteindelijk wegvloog.
Hij wierp nog een korte blik in mijn richting: “Kijk eens wat ík kan, en jij lekker niet!”
* * *
Ik was om half vijf vertrokken om mijn oudste in Zaventem op te pikken. Zelfs op dat uur was het al druk op de snelweg.
Mijn zoon is nooit eerder zo lang van huis geweest. Zijn zomervakantie heeft hij benut voor vrijwilligerswerk in Montreal. We zijn trots op hem, maar hebben hem ook heel erg gemist.
* * *
Ik arriveerde een uur te vroeg op de luchthaven. Het was nog pikkedonker.
Het leek me niet prettig om lang in de aankomsthal te wachten. De herinnering aan de aanslag komt me nog altijd terug voor de geest wanneer ik het gebouw binnenstap. Mijn auto stond op de bovenste verdieping van het parkeergebouw, onder de blote sterrenhemel. Op die plek ontmoette ik ook de ekster.
Ik nam het besluit om rondjes op het dak te stappen om de tijd te doden. Dat op die manier mijn stappenteller ook nog opliep, was meegenomen.
* * * Op m’n computer had ik de vlucht van m’n zoon gevolgd, vanaf het taxiën op de startbaan tot wanneer het toestel zijn normale vlieghoogte had bereikt. Eerst leek het vliegtuig de verkeerde richting uit te gaan, naar Azië, maar daarna maakte het gelukkig rechtsomkeer en vloog het oostwaarts.
Toen ik merkte dat hij goed vertrokken was, trok ik m’n schoenen aan voor een boswandeling. Het traject langs de Tomatenbeek, via de visvijver, rond het bos en terug bedraagt een goede zes kilometer. Toen ik thuiskwam van de wandeling, zag ik op het computerscherm dat het vliegtuig van m’n zoon in die tijdspanne 1.650 kilometer had afgelegd. De ‘woorden’ van de ekster waren hier op hun plaats: “Kijk eens wat ík kan!”
* * *
Terwijl ik mijn rondjes op het dak stapte, kwam de zon op in het oosten. In de andere richting herkende ik de bolletjes van het Atomium.
Vlakbij steeg het ene vliegtuig na het andere op. Zo’n ijzeren kist de vlucht zien nemen, het lijkt me altijd een hachelijke zaak. Niettegenstaande de bekende risico’s, stappen we toch met z’n allen in die zilveren buizen met loeiende motoren en onzekere vleugels om ver op reis te kunnen gaan.
Vandaag zat mijn zoon in zo’n blikken vliegdoos. Ik deed een schietgebedje op de goede afloop.
* * *
Toen hij me sms’te dat zijn vliegtuig geland was, trok ik opgelucht naar de aankomsthal.
Ik schatte dat ik nog een half uur had voor hij door de schuifdeur zou verschijnen. Tijd om de wachtende mensen rondom in me op te nemen.
Op deze ochtend in september was de hele wereld hier afgevaardigd. Ik genoot ervan om mijn medemens in al zijn kleuren en vormen waar te nemen – groot, klein, dik, dun, stille mensen, luidruchtige, vertrouwde dialecten, talen waarvan ik geen woord verstond. We verschilden in alles van elkaar, maar niet in ons verlangen om iemand die belangrijk voor ons is te zien.
* * *
Zelfs voor ik de reizigers zag buitenkomen, kon ik al aan de koffers die ze op bagagekarretjes voor zich uitduwden zien of mijn zoon eraan kwam. Maar nog voor ik hem herkende, hoorde ik al: “Papa! Papa!”
Hij omhelsde me lang, en even later nog een tweede keer alsof hij bevestiging zocht dat het echt was. Precies wat ik ook voelde.
* * *
Ik zag veel dingen op aarde:
Ik zag een kooi zonder deur waarin het licht met zijn
vleugels sloeg.
Ik zag de liefde stijgen op een ladder naar het dak van de hemel.
Sohrab Sepehri(1928-1980), vert. Asghar Seyed-Gohrab * * *
Toen we samen naar de auto wandelden, zag ik hoe de ekster parmantig met ons meestapte.
De vogel was teruggekeerd, uit de hemel neergedaald. Hij sloeg tevreden met zijn vleugels.
Good luck en tot ziens. Uw trouwe dienaar, FB