WAS OPA EEN NAZI? Nieuw boek moet familieleden helpen bij zoektocht naar fout oorlogsverleden
‘Was opa een nazi?’ Zo heet het spraakmakende boek dat vandaag wordt voorgesteld in het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Maatschappij (CEGESOMA), in aanwezigheid van staatssecretaris Zuhal Demir (N-VA). “De afgelopen jaren krijgen we alsmaar meer vragen van kinderen en kleinkinderen”, zegt historicus Koen Aerts (UGent). “Nu de protagonisten haast allemaal overleden zijn, krijgen zij de ademruimte om luidop de vraag te stellen wat hun vader of grootvader precies fout heeft gedaan tijdens de oorlog.”
BRUSSEL -
Meer dan een half miljoen Belgen heeft een familielid dat fout was tijdens de Tweede Wereldoorlog. “Zo’n honderdduizend mensen werden na de oorlog gestraft”, zegt Aerts, die aan de Universiteit Gent al 12 jaar onderzoek doet naar de repressie na de oorlog. “De ene helft werd veroordeeld, de andere helft kreeg een andere soort sanctie en verloor bijvoorbeeld zijn politieke rechten. Nu hun kinderen pensioengerechtigd zijn en vader er niet meer is, verdwijnt stilaan het taboe.”
Ons land blijft wel verkrampt omgaan met zijn verleden. De gerechtelijke dossiers zitten meer dan 70 jaar na de oorlog nog altijd achter slot en grendel.
“In ons boek reiken we een 20-tal bronnen aan. Maar de gerechtelijke dossiers blijven inderdaad moeilijk toegankelijk. De toestemming ligt bij het College van procureurs-generaal. Onderzoekers kunnen er op bepaalde voorwaarden wel in, maar voor familieleden ligt het moeilijker. Het openbaar maken van deze dossiers zou de openbare orde kunnen verstoren, maar mij lijkt die kans 70 jaar na de feiten totaal onbestaande. Ik hoop dat dit boek een hefboom kan zijn om de situatie te verbeteren, want heel veel mensen worden op deze manier de waarheid ontzegd. Dat leidt vaak tot echte menselijke drama’s.”
Een aantal mythes blijft daardoor ook erg hardnekkig. Dat de repressie de Vlaamse Beweging wilde uitroeien bijvoorbeeld.
“De repressie was niet antiVlaams. We weten al heel lang dat daar geen bewijzen voor zijn, maar de kloof tussen wetenschappelijk onderzoek en het brede publiek blijft moeilijk te overbruggen. Dat moeten we onszelf als academici ook kwalijk nemen. Zo geef je de ruimte aan stemmingmakers en politieke krachten die dit soort mythes misbruiken voor hun eigen agenda. De mythe van de anti-Vlaamse repressie is ontstaan toen Hendrik Elias (VNVleider tussen 1942 en 1945, nvdr.) zijn raadsman Frans Van der Elst influisterde de repressie als antiVlaams neer te zetten, wat toeliet de collaboratie te minimaliseren. Er werd een ontvoogdingsstrijd aan vastgekoppeld. Men werd gestraft om zijn Vlaams-zijn, niet omdat men had samengewerkt met een antidemocratisch naziregime dat verantwoordelijk was voor een van de gruwelijkste episodes uit de 20ste eeuw. Dat heeft de herrezen Vlaamse Beweging de wind in de zeilen gegeven.”
Koen AERTS Historicus (UGent)
Speelt het collaboratieverleden vandaag nog op politiek vlak?
“Niet echt. Bart De Wever heeft de collaboratie in 2015 een “vreselijke fout” genoemd. Hij kent de geschiedenis en leest het onderzoek goed. Anderzijds zijn er wel heel wat politici, zoals De Wever zelf, maar ook Elke Sleurs, Geert Bourgeois en Jan Peumans, die allemaal een bepaalde affiniteit hebben met deze geschiedenis. Een deel van hun militantisme kan je daarop herleiden, maar het is zeker niet dé drijfveer voor hun politieke engagement. Bij het voetvolk is dat anders. Heel wat gewone militanten hebben nog altijd een rekening te vereffenen met de Belgische Staat. Voor een ander boek interview ik familieleden van collaborateurs. Velen waren niet gelukkig met de uitspraken van De Wever. Ze voelden zich verraden.”
Na de oorlog probeerde de Belgische Staat collaborateurs te deradicaliseren. Is er een parallel met de deradicalisering van radicale moslims vandaag?
“Ik denk het wel. En ik wil die parallel ook graag verkennen, omdat we hier het verleden als toetssteen hebben. Het debat dat 70 jaar geleden werd gevoerd, komt nu terug. Het heropvoedingsbeleid dat na de oorlog werd gevoerd is nauwelijks of niet geslaagd. De praktijk heeft geleerd dat collaborateurs net door een snelle re-integratie hun weg vonden in de maatschappij. Begrijp me niet verkeerd: zulke mensen moeten worden gestraft. Maar als je hun gedrag wil aanpassen, volstaat het niet om ze in een hoekje te duwen en hen daar te laten zitten. Dat versterkt enkel de revanchistische gevoelens. En die worden ook doorgeven aan hun kinderen.”
In 1991 verscheen het boek Onverwerkt Verleden. Vandaag discussiëren we nog altijd over de Cyriel Verschaevestraat...
“Dat er nog altijd Cyriel Verschaevestraten zijn in Vlaanderen, zegt veel over het historisch besef van onze samenleving. Ik werd laatst gebeld door een Nederlandse journaliste. Die wist niet wat ze hoorde. Een ter dood veroordeelde nazi die een straatnaam heeft. Zouden we over 20 jaar ook Fouad Belkacem (de veroordeelde leider van Shara4Belgium, nvdr.) een straatnaam geven? Het geeft aan hoe onverschillig we zijn over ons verleden. En het is verdorie maar één mensenleven geleden.”
Het debat over deradicalisering werd 70 jaar geleden ook al gevoerd. Als je mensen hun gedrag wil aanpassen volstaat het niet om ze in een hoekje te duwen en ze daar te laten zitten
Is Vlaanderen uniek daarin?
“Ik stel soms de vraag aan onze studenten om een aantal collaborateurs op te noemen. Dat lukt nog wel. Maar met verzetsmensen ligt dat veel moeilijker. Door de politieke recuperatie is er in Vlaanderen een heel ander historisch canon ontstaan. Ik wil niet zeggen dat verzetsmensen allemaal helden zijn, maar in Vlaanderen is het volledig naar de andere kant overgeheld. Dat blijft ook iets onwrikbaar. Het is nog altijd heel moeilijk om kinderen of kleinkinderen van collaborateurs ervan te overtuigen dat het antisemitisme van het VNV in 1940 al bekend was. Laten we hopen dat dit zal verbeteren als mensen zelf de bronnen gaan lezen, want er is nog heel veel werk aan de winkel.”