Liftend, fietsend, te paard, te voet Wie hebben het gehaald?
Een tv-boek?
De verfilming van een boek stelt meestal teleur, maar de ‘verboeking’ van een tv-serie is al helemaal verdacht. En toch. De Arnout Hauben van de lopende Heldenserie op de VRT vertegenwoordigt een genre op zichzelf. Dat jongensachtige, kwajongensachtige, dat Haubens werk eigen is, onderstreept vooral dat hij alles zelf doet. Je moet als kijker denken: dit kan ik ook, die man vervangt mij gewoon. Hauben is er heel zeker van dat ‘de gewone man’ gevoelig is voor de grote geschiedenis. De vraag is alleen: wie komt het hem vertellen? We zitten met een groep vrienden op café, en wie komt daar binnenwaaien? Arnout. Hij geurt naar het avontuur, naar verre landen en zegt: “Ik heb iets meegemaakt!”
En dan blijkt dat de storende zijsprongen, die opzettelijk niet ter zake doen, hun functie hebben, net zoals in het café. Als een oude man onderweg over zijn verongelukte vrouw vertelt of een toevallige chauffeur zijn opmerkelijke tatoeage toont, dan denk je, oké, laat het kernverhaal op adem komen. In die zin is Haubens werk bedrieglijk informatief.
Bron van inspiratie?
Om als held voor dit boek in aanmerking te komen, moest je niet alleen een avonturier zijn, maar ook geschriften hebben nagelaten, dagboeken, brieven. Hauben in zijn voorwoord: “Mijn fascinatie voor dagboeken is niet ver te zoeken. Op internaat, in de slaapzaal, hield ik zelf een dagboek bij. Ik schreef op wat ik meemaakte, een soort verwerking van de dag. Met mijn dagboek kon ik voor een stuk ontsnappen aan tijd en ruimte. Ik kon wegdromen in mijn eigen notities.” Hij ging op zoek naar teksten - op den duur waren het meer dan honderd verzamelingen - en liet zich inspireren door Jules Vernes ‘Reis om de wereld in tachtig dagen’. Een kaart vooraan in het boek, laat het zien: Noorden Zuid-Amerika, Noord- en Zuid-Afrika, Oost- en West-Europa, netjes verdeeld. De Engelse wereldreiziger, acteur en komiek Michael Palin is eveneens een voorbeeld: “Palin weet het niet, maar zijn reisprogramma is een van de redenen geweest waarom ik ‘documentaire’ ben gaan studeren: om met de camera in de hand de wereld te kunnen verkennen.” Ook volgende zin van Cees Nooteboom was hem uit het hart gegrepen: “Het is niet te bewijzen en toch geloof ik het: op sommige plaatsen in de wereld wordt je aankomst of vertrek op geheimzinnige wijze vermeerderd door de emoties van al diegenen die daar eerder zijn vertrokken of aangekomen.” Joseph Abbeel, een man die met Napoleon naar Moskou trok én terugkeerde (1806); Willem van Rubroek, een missionaris die de leider van Mongolië een brief van de Franse koning ging brengen (1253); Nicolaes Cleynaerts, een humanist uit Diest die naar Marokko trok om de islam te bestuderen (en een straat kreeg in Hasselt) (1540); Alice Bron, een vrouw uit Brussel die voor het Rode Kruis in de Boerenoorlog werkte (1899); Etienne Louis uit Gent die met vier vrienden naar Toulouse fietste om zich bij een reserveleger aan te sluiten (mei 1940); Pieter-Jan De Smet uit Dendermonde die als missionaris bij de Plathoofdindianen werkte en tussen overheid en indianen bemiddelde (1821); Jean-Baptiste Popelaire de Terloo, een adellijke Brusselaar die als ontdekkingsreiziger Peru verkende en naar wie een bijzondere kolibrie is vernoemd (1839). Popelaire was het ook die de mummie van Inca-koning Rascar Capac (uit Kuifjes ‘De zeven kristallen bollen’) naar Brussel verscheepte, waar hij nog altijd te zien is. En ten slotte Oscar Thiry die in de Eerste Wereldoorlog met een Belgisch pantserkorps aan de Russische kant van het Oostfront vocht (1917), via de Japanse Zee naar de VS vluchtte en in triomftocht in New York over 5th avenue paradeerde.
Alles samen?
Kuifje, Verne en Palin in één. Goed gestoffeerd, hard aan gewerkt, amusant en leerrijk.
Voordeel van het boek?
In tekst verdwijnt het vleugje uitlach-tv dat altijd dreigt. En het boek biedt landkaarten, 300 foto’s plus bibliografie - die de lezer bijvoorbeeld op weg zet naar schrijver Joris Tulkens die zijn halve werk aan Cleynaerts heeft gewijd.