Zeg niet ‘het meisje’, maar ‘de meisje’
Is cités op weg om Limburgse dialecten te vervangen?
‘Gekloeët zèè dzje altèèt’, sprak Matthias Schoenaerts in ‘Rundskop’. De liefde van de Truiense regisseur Michaël R. Roskam voor het dialect is sindsdien geen geheim meer. Maar hoe is het met dat dialect gesteld, wilde onze gelegenheidshoofdredacteur weten. En wat te denken van de populariteit van het cités? Limburgers dialect spreken is een vraag die niet te beantwoorden is, zegt Jacques Van Keymeulen, professor Nederlandse taalkunde aan de UGent. Want wat voor de ene dialect is, is dat voor de andere niet. Toch zijn taalwetenschappers het erover eens dat kleinschalige dialecten sterk achteruitgaan. “Als jonge mensen hun dialect vergelijken met dat van hun grootouders zullen ze vaststellen dat veel woordenschat verloren is gegaan”, zegt Van Keymeulen. “Bijvoorbeeld dialectwoorden voor planten en dieren verdwijnen, omdat we nu eenmaal verder van de natuur leven dan vroeger.”
Maar er is meer aan de hand. “Taal volgt de maatschappelijke toestand. Vroeger trouwden mensen met iemand uit dezelfde straat en bleven ze hun hele leven in de buurt wonen. Nu is de mobiliteit veel groter.” En dat gaat ten koste van het dialect. “De dialecten van grootouders zijn aan het vervlakken. In de plaats daarvan komen er regiolecten. Over honderd jaar zal je nog horen dat iemand van Limburg is, maar niet meer van welk dorp precies.” Dialecten scoren het best in streken waar mensen honkvast zijn. “Maar ook de factor identiteit speelt mee. Als je trots bent op je streek zal je eerder geneigd zijn om de taal van je streek te spreken. Op dat vlak scoort Limburg goed”, zegt Van Keymeulen.
Onbegonnen werk
Het redden van de kleinschalige dialecten van onze grootouders is onbegonnen werk. “Dialect is erfgoed geworden”, zegt Van Keymeulen. “In Gent kun je naar dialecten luisteren in het Museum voor Volkskunde. Dat is een veeg teken.” Toch moeten we daar niet meteen rouwig om zijn. “Het is onzin om het te betreuren want er is niks aan te doen. Wat niet wegHoeveel neemt dat we onze dialecten moeten documenteren omdat het vanuit maatschappelijk en wetenschappelijk oogpunt interessante talen zijn.”
Niet enkel regiolecten zijn aan een opmars bezig. Ook jongerentaal doet het goed. “Wat Limburg betreft is het zogenaamde cités, een overkoepelende term voor jongerentalen die hun oorsprong vinden in het migratieverleden, het meest kenmerkend”, zegt Stefania Marzo, professor taalkunde aan de KU Leuven.
“De meest krachtige centra zijn nog steeds de mijngemeenten, maar het cités verspreidt zich ook daarbuiten. En het zijn zeker niet alleen allochtone jongeren die de taal spreken.”
In tegenstelling tot dialect is het cités springlevend. “Net als bij dialect is het niet eenvoudig om het aantal sprekers in kaart te brengen. Maar op indirecte manier zien we wel een toename in de beonze
prof Jacques VAN KEYMEULEN kendheid. De taal wordt gesproken in tv-reeksen zoals ‘Spitsbroers’ en ook Smos (Matteo Simoni in ‘Safety First’, nvdr) heeft veel losgemaakt.”
Wa make?
Toch bestaat er niet zoiets als één citétaal. “Er is niet enkel invloed van migrantentalen zoals Italiaans, Arabisch of Turks, maar ook invloed van binnenuit. We hebben het nog niet onderzocht, maar jongeren zeggen dat er verschillen zijn tussen het cités van pakweg Waterschei en Winterslag. Net zoals een dialect drukt een citétaal een lokale identiteit uit, maar daarnaast is het ook een manier om je grappig of informeel uit te drukken of een emotie te uiten.”
Bestaat er een kans dat het cités de leemte zal opvullen na de dialecten? En dat de meisje (het meisje) en wa make (hoe gaat het) zullen uitgroeien tot een soort van algemeen Limburgs? Zo’n vaart zal het niet lopen, denkt Marzo. “Citétaal wordt nog steeds gestigmatiseerd als een vreemde taal. Maar hoewel ik daar vroeger niet van overtuigd was, denk ik nu dat bepaalde kenmerken - zoals de sjuitspraak van bijvoorbeeld sjtijl stilaan sterk genoeg zijn om opgenomen te worden in een taal die het cités overstijgt. Niet dat we nu plots allemaal cités gaan spreken, maar je merkt wel dat die kenmerken succes hebben, bijvoorbeeld op sociale media.”
Als je trots bent op je streek zal je eerder geneigd zijn om het dialect te spreken. Op dat vlak scoort Limburg goed