Die van de mijn dachten groots
Monumentaal en verrassend: Zolderse mijnsite herleeft weer helemaal
HEUSDEN-ZOLDER - “Dit zijn de kastelen van Limburg. Allez, MiddenLimburg.” Paul Boutsen, Zolderse voorvechter van mijnerfgoed van het eerste uur, overdrijft geen sikkepit. Als journalist voor deze krant raakt een mens vertrouwd met mijndecors. Maar als dat decor plots het onderwerp wordt, en na 25 veelal sukkeljaren in al zijn glorie herrijst en weer begint te leven, dan valt m’n mond toch open. Niets hier is klein. Behalve het dodenhuisje. Welke sporen zijn er nog bovengronds van de laatste mijn van de Benelux die dichtging? Wat heeft de tand des tijds en de sloophamer overleefd?
Na de sluiting in 1992 heeft hier veel te lang negativiteit geheerst. Die is weg. En kijk nu eens
Tom MICHIELSEN
“Een heksenketel. Toch als de nachtpost naar boven kwam en de dagpost naar onder moest”, zegt Patrick Claes in een nu stille badzaal waar de mijnwerkers zich omkleedden en douchten. In het mijnjargon den lavoir. Fransonkundige kompels maakten er Den Lavaar van. Kleerkasten zijn weg. Douches ook. Het Centrum voor Duurzaam Bouwen heeft hier onderin een permanente tentoonstelling. Plaats zat.
Den Lavaar ligt aan de westkant van wat nu het Marktplein heet. Errond kanjers uit baksteen. In de koolmijn dachten ze niet klein. Al bestond dit gigaplein niet in de dagen van de mijn. Hier stonden werkhuizen en het ketelhuis, leer ik op een kaartje. Wat ook te zien is in het administratief hoofdgebouw, hip ogend met een fris accent op die zwarte raamlijsten. Hier hadden de directeurs hun kantoor. Nu is het een bedrijvencentrum. In de inkomhal met monumentale trap hangen nog luchtfoto’s van wat de maatschappij S.A. des Charbonnages de Helchteren et Zolder vanaf 1910 hier allemaal uit de grond stampte. Inderdaad, geen plein te bekennen, wel een zootje gebouwen, gebouwtjes en loodsen. Vond een kat hier haar jongen?
De kluis
Het directeurskantoor vinden fotograaf Raymond en ik in elk geval niet terug. “Altijd horen zeggen dat het bij ons was, maar dat kan overschatting zijn”, glimlacht Johny Loots, officemanager van een verzekeringsbedrijf. “’t Is hier wel plezant werken. Ikzelf ben van Stevoort, maar ben nog altijd onder de indruk van deze plek. Klanten zijn dat ook.”
In de andere hoek van het hoofdgebouw huist de Kringloopwinkel. Met in de kelderverdieping de plek waar de kluis stond met het geld om de kezem uit te betalen. Kezem als verbastering van quinzaine. Elke vijftien dagen, op de 10de en op de 25ste van de maand, kregen de mijnwerkers hun loon. Leuk gevonden heet dat kamertje van de Kringloopwinkel nu. Een kluis hebben we er niet gevonden. “Geld nog minder”, grapt Raymond. Wel lattenbodems voor één euro.
Wattman
Aan de zuidkant, haaks op het hoofdgebouw, pronkt de gerestaureerde elektriciteitscentrale. Uit 1924, leer ik op het fronton met daarin de verstrengelde letters H en Z. Niet Heusden-Zolder, wel Helchteren-Zolder. Steenkoollagen en mijnbazen houden geen rekening met grenzen. De generatoren, die de mijn voorzagen van stroom, zijn weg. De ruimte met grote vensterpartijen is dan weer majestueus genoeg voor evenementen en onbescheiden feestjes. Mustsee bovenin is het kantoor van de wattman die de centrale bediende. “Zeg eens iets”, zegt Paul terwijl ik voor het bedieningspaneel onder een cirkelvormige uitsparing in het plafond sta. Ik klink alsof de hemelpoort openscheurt en ik iets aan de mensheid moet zeggen. “Zonder deze akoestische truc konden ze zichzelf niet horen”, glimlacht Paul.
In contrast met al die reuzen liet de mijn ook een nietig huisje na. Het was gereserveerd voor de dood. “In het dodenhuisje lag het slachtoffer op een marmeren tafel”, toont Paul. “De familie kon het lijk dan komen halen. Begrafenisondernemers bestonden nog niet. Als het licht binnen brandde, wisten alle mijnwerkers dat er weer een dodelijk ongeval was gebeurd.”
Turkenmarkt
Al is dit eerder een verhaal van groot, groter, grootst. Aan de overkant van de centrale staat de in 2014 gerestaureerde ZLDR Luchtfabriek: binnenin intacte machines op maat van reuzen. Deze joekel zorgde ervoor dat ze 800 meter dieper frisse lucht kregen. Pal erachter, het nieuw gebouwde De Verdieping, nu centrum voor dagonderwijs. Wat alweer voor leven zorgt. Haaks erop en deels ingewerkt in de Luchtfabriek bouwt de gemeente, tussen Luchtfabriek en de 55 meter hoge betonnen Monnoyerschouw, voor 12,4 miljoen de nieuwe Muze, het cultuurcentrum van HeusdenZolder.
“Een coole mix van oud en nieuw”, zegt Muzedirecteur Tom Michielsen. Hij repeteert voor ‘Suite voor de Laatste Mijn’, komend weekend nog meermaals te zien. Michielsen is overtuigd pro die combinatie van oud en nieuw. “Je hebt hier nu bedrijfsleven, volwassenenonderwijs, de kringloopwinkel, al die monumenten, tentoonstellingen, straks het cultuurcentrum. Je voelt nu al dat het een geweldige synergie zal opleveren. Dit Marktplein wordt op termijn een piazza waar je iets komt drinken of kopen of een tentoonstelling meepikt. Na de sluiting in 1992 heeft hier te lang negativiteit geheerst. Die is nu weg. Denk ook aan de multiculturele markt hier op het plein elke tweede en vierde woensdag van de maand. Al is die bekender als DeTurkenmarkt. Als de zon schijnt, loop je hier over de koppen.”
Hiërarchie
Al is er veel weg, wat resteert, mag gezien worden. De mijn blijft die ooit stille Kempense dorpen Zolder en Heusden bepalen. Zoals: hoe verder je van de mijn woonde,
hoe meer bescheiden je woning. Hoe lager in de hiërarchie, hoe kleiner ook de woning. Zelf woonden de mijnbazen vlakbij de zetel, maar dan aan de overkant van de Koolmijnlaan. Met prachtige lambrisering, slaapkamers voor wel vier kroostrijke gezinnen en een heerlijk groot kantoor met royaal gezicht op de mijn. De directeur zag alles.
Verderop de ingenieurswoningen, ook niet mis om in te wonen. En dan, daar waar het centrum van Berkenbos begint, de woningen voor lager kader en bedienden, vaak in cottagestijl. Het altijd levendige Berkenbos is gegroeid vanuit de winkelstraat voor de mijnwerkers met erachter de cités
Onder de Poort en Mommeplas, nu rustige woonerven die er keurig bijliggen. Een hier geboren vriendelijke man van Turkse afkomst, aan het werk in zijn garagebox, woont hier graag. “Behalve als er weer iets aan de hand is met Erdogan. Dan is het kot hier te klein en is het hier niet fijn wonen.” Neen, zijn naam hoeft niet in de krant.
Terril
Er is nog veel meer. Cité De Lindeman met zijn volkse restaurants, het oude stadion van Helzold... Moet u vooral zelf ontdekken. Eindigen doe ik op de terril, nu een natuurreservaat. Boven het gewoel krijgt u van hieruit, zomaar voor niets, 155 meter boven de zeespiegel en 80 meter boven de rest een van de mooiste vergezichten op Limburg. In de verte blinkt de terril van Winterslag mooi in de zon. Eisden, nochtans aan de andere kant van Limburg, lijkt vlakbij. Een muezzin, ergens in de diepte, nodigt klaaglijk uit voor het gebed. Voor de rest heerst hier wind en stilte. De mijn baarde ook nog eens een berg.