“Vader kreeg in Marokko rode stempel op zijn borst”
“Een zekere Moga, een Fransman die in de bergen van Marokko op zoek ging naar sterke mannen om in de mijnen van Frankrijk en België te gaan werken, was op bezoek in ons dorp. De burgemeester stuurde iemand langs de straten om te roepen dat we naar het gemeentelokaaltje moesten als we in het buitenland wilden werken.” Mohamed Ait M’goun was 18 toen hij vanuit Ouarzazate in Marokko naar België kwam. Hij verliet zijn geboorteland samen met zijn moeder Touda Biwi (80) en zijn twee broers Hasan en Abdel Aziz. Zijn vader Ahmed Ait M’goun (95) was in 1964 al overgekomen naar België. Mohamed kan zich dat nog goed herinneren. “Toen mijn vader en zo’n honderd andere gelukzoekers in het gemeentelokaaltje aankwamen, werd hen gevraagd om zich uit te kleden en alleen hun short aan te houden. Ze moesten een rechte lijn vormen. Daarna passeerde meneer Moga. Als hij vond dat iemand er sterk genoeg uitzag, gaf hij die man een rode stempel op zijn borst. Mijn vader kreeg gelukkig een rode stempel. De dag erna werd hij naar Casablanca gebracht voor medische testen.”
Steekpenningen
Toen papa Ait M’goun een mijnwerkerswoning kreeg in Houthalen, is Mohamed samen met zijn moeder en broers overgekomen. “Hassan mocht onmiddellijk bij mijn vader beginnen in Houthalen. Voor mijn broer Abdelaziz en mij ging het iets moeilijker. Ik heb in 1975 30.000 Belgische frank betaald aan iemand van de personeelsdienst om te mogen werken in de mijn van Zolder. In die tijd was dat normaal hier in België. Overal waar mijn vader kwam gaf hij geld, en de zaak was gere- geld. Veel Marokkanen konden niet lezen. Als ze hun papieren in orde moesten krijgen, dan staken ze daar gewoon een briefje van 100 frank tussen. De kinderbijslagdienst in Hasselt was zo’n plaats. Alle Marokkanen uit de buurt deden dat. Want de kinderbijslag was enorm belangrijk. Mijn vader is zijn rijbewijs gaan kopen op de post in Houthalen. Eerlijk gezegd, ik mis dat eigenlijk wel.”