“Kinderlijke spontaniteit is de basis van nieuwe show”
Dansvoorstelling ‘licht!’ van tout petit betovert ook de allerkleinsten
Zaterdag vindt in het cultuurcentrum van Hasselt de première plaats van de dansvoorstelling ‘licht!’ van tout petit, het dansgezelschap van Lies Cuyvers en Ciska Vanhoyland. Na ‘Kom mee, Leon!’ en ‘Schots en scheef’ is dit hun derde productie. “We laten het publiek – zowel kinderen als volwassenen – kennismaken met de vele nuances van licht”, preciseren ze. Het schemerlicht van twee zaklampen, het felle licht van een grote spot: het zijn maar twee voorbeelden van de vele soorten licht waarop de Zonhovense Ciska Vanhoyland en de Leuvense (“Maar mijn ouders komen uit Kwaadmechelen”) Lies Cuyvers hun synchrone bewegingen uitvoeren. Ze doen dat als duo al sinds 2012, het jaar waarin ze samen tout petit oprichtten.
“We leerden elkaar kennen aan de Fontys Dansacademie van Tilburg”, verduidelijkt Ciska. “Het klikte zo goed, dat we besloten samen een professioneel parcours uit te stippelen. We kozen voor danstheater omdat je met deze vorm van dansen veel kan vertellen. Je zou kunnen zeggen dat wij toneel zonder woorden brengen.”
Jullie brengen dansvoorstellingen voor kinderen vanaf drie jaar.
Ciska: “De vraag om kindervoorstellingen te maken kwam van Lies. Haar dochtertje was op dat ogenblik twee jaar. Ik zag dat onmiddellijk zitten omdat ik nog nooit iets voor kinderen van die leeftijd had gedaan. Al tijdens de eerste voorstelling merkte ik dat kleuters heel ontvankelijk zijn voor dans. Ze hebben geen verhaal nodig omdat ze erg goed abstract kunnen kijken. Als ze twee voeten zien, beginnen ze te fantaseren en zelf te bewegen.”
Lies: “Uit hun spontaneïteit is ‘licht!’ ontstaan. Op het podium merkten we dat de kinderen soms niet meer naar ons keken zodra de spots aangingen, maar naar het licht. Daarmee hadden we meteen een nieuw decorelement. In ‘Kom mee, Leon!’ gebruikten we een Piaggio, zo’n Italiaanse driewielscooter. In ‘Schots en scheef’ maakten we met tien tafels een piramide. Nu is
licht ons enige attribuut.’
Opmerkelijk: Gerhard Verfaillie, de directeur van het Hasseltse cultuurcentrum, neemt de dramaturgie voor zijn rekening.
Ciska: “Hij begeleidde ons vanaf de oprichting van tout petit, nog vóór hij de grote baas werd van het cultuurcentrum. (lacht) In zijn vorige functie was hij verantwoordelijk voor de programmatie van de theateren familievoorstellingen en de organisatie van het Krokusfestival. Vanuit zijn interesse voor jeugdtheater maakte hij ons bekend bij andere cultuurcentra. Onder meer dankzij zijn begeleiding konden we onze vleugels uitslaan naar het buitenland en kregen we dit jaar een subsidie van de Vlaamse Gemeenschap.”
Is het in Vlaanderen mogelijk om van dansen je beroep te maken?
Lies: “Ik ben er fulltime mee bezig. Dat is niet vanzelfsprekend, maar wat wij doen, mag je niet vergelijken met de postmoderne dans. In dat genre slaagden alleen mensen als Anne Teresa De Keersmaeker, Alain Platel en Wim Vandekeybus erin een zodanig hoog niveau te bereiken, dat ze er goed van kunnen leven. Onze voorstellingen zijn toegankelijker. De twee vorige producties voerden we meer dan honderd keer op, ook over de grens. We waren onder meer te gast in Lausanne, Wenen en Kassel.”
Ciska: “Ik heb een tijdje lesgegeven aan de academie van Genk, maar dat heb ik opgegeven om me volledig met dansen bezig te behouden. Ik ben wel nog leadzangeres bij Mon-o-phone, een band die vooral alternatieve rock brengt. Af en toe doe ik een tussendoortje, zoals het zingen van de titelsong van de Eén-serie ‘Beau Séjour’.”
Op het podium merkten we dat de kinderen soms niet meer naar ons keken zodra de spots aangingen, maar naar het licht