Meer dan één op de zeven Limburgers leeft in armoede
“In vier jaar zijn er 10.000 armen bijgekomen in onze provincie”
In 2017 krijgen 130.831 Limburgers het voorkeurtarief in de ziekteverzekering. Dat voorkeurtarief is voor onderzoekers een indicatie voor wie in België onder de Europese armoedegrens leeft. 130.831 is 15,1 procent of ruim één op de zeven Limburgers. Daarmee doet Limburg het slechter dan Vlaanderen (14,4%). Bovendien stijgt de armoede bij ons: in 2009 nog 12,6 procent, in 2016 al 14,5 procent. Morgen is het Werelddag van verzet tegen armoede. Daarom maakt Samenlevingsopbouworganisatie Rimo Limburg de armoedecijfers van oktober 2017 bekend. Die komen van het Steunpunt Sociale Planning Provincie Limburg. In heel Limburg zijn er dinsdag acties.
“Het gaat niet goed met de armoede in Limburg”, zegt Stef Vandebroek, algemeen directeur van Rimo Limburg. “We gaan zelfs verder achteruit. Meer dan 10.000 armen zijn er in vier jaar bijgekomen. Terwijl het nu net economisch vrij goed gaat. Dan zou je verwachten dat de armoedegraad daalt. Zoiets is verontrustend. Voor ons is dit een alarmsituatie. Wij zien dat ook in onze centra gebeuren. Steeds meer mensen komen naar ons toe, onder meer uit de psychiatrie. Er gaat duidelijk iets mis met de armoedebestrijding. Een samenleving die armoede niet kan terugdringen heeft een probleem.”
Veel moet er niet gebeuren in een mensenleven om in armoede te glijden. Bij Dirk knakte er iets toen zijn vader verongelukte. “Een acute psychose. Sindsdien is mijn leven anders.” Sinds vijf jaar leeft hij in een kamer van 3 op 4 in het Volkstehuis. “Ik krijg 70 euro zakgeld per week. Ik klaag niet.” “Wat ik aanheb, is tweedehands. Mensen brengen kleren naar het Volkstehuis. Wij kiezen daaruit. Op mijn manier wil ik er toch verzorgd bijlopen. Ik wil me niet laten hangen. Daarom dat ik veel rondwandel in Hasselt. Om onder de mensen te zijn. Ik mag me niet opsluiten. Daarvoor heb ik veel zelfdiscipline nodig. Ik moet veel moeite doen om mezelf recht te houden. Ik kan onmogelijk tegen stress, weet u. Kijk, u bent journalist. Dat moet soms stressen zijn. Dat is de ellende tegenwoordig. Je moet zo top zijn om nog mee te kunnen. Ongelooflijk. Ik kan dat tempo niet aan. Ik kan niet meer volgen. Vrijwilligerswerk doe ik wel. Dat kan op mijn eigen ritme.”
Anti-depressiva
Dirk Vandewal (52) - gladgeschoren, proper hemd - gaat geen vragen uit de weg. Een foto in de krant is geen probleem. Vertellen doet hij vriendelijk, al gaat het wel traag, rustig. Af en toe buigt hij zijn hoofd. Alsof het antwoord op de al gedekte tafel te vinden is. De mayonaise staat klaar. Seffens komen de zondagse frieten en de goulash. “Medicatie”, zegt hij. “Ik moet veel medicatie nemen. Antidepressiva en zo. Nochtans was ik niet zo. Thuis kwamen we niets te kort. Mijn verhaal is zeker geen verhaal van kansarmoede. Er is een tijd geweest dat ik ervan droomde parlementslid te worden. Ik was sociaal bewogen, ik heb nog gewerkt voor Jef Ulburghs, ben nog gemeenteraadslid geweest in Meeuwen-Gruitrode, ik zat in veel verenigingen.”
Trauma
Tot die dag in 1996 dat Dirk, de oudste van vijf van een gezin in Neerglabbeek, in de verte een ambulance ziet. Hij komt met zijn moeder van de bakker: “Ga eens kijken, jongen. Pa is ook met de fiets.” Het vrachtwagentje was niet verzekerd en het is vader die verongelukt is en die ze wegbrengen naar het ziekenhuis. “Zijn lichaam was nog warm.” Op dat moment loopt Dirk het trauma op dat zijn leven definitief zou omgooien. “Ik weet niet hoe, maar daar heb ik een acute psychose opgelopen. Te veel druk op de hersenen? Plots ging niets meer. Ik kon niet meer tegen de minste stress. Mijn werk raakte ik kwijt. En ik gaf ontslag als gemeenteraadslid.”
Levenslang
Een jaar heeft Dirk in Munsterbilzen gezeten, eerst in dagtherapie, dan een volledige opname. “Je kiest daar niet voor. Ik heb een oorlog meegemaakt en ik heb levenslang gekregen.”
Het gaat niet goed met de armoede in Limburg. 15,1 procent of 130.831 Limburgers hebben een voorkeurtarief in de ziekteverzekering omdat ze een te laag inkomen hebben. In 2016 waren er dat nog 125.167. Voor onderzoekers is het voorkeurtarief in de ziekteverzekering de indicator voor de Europese armoedegrens in België.
Voor een alleenstaande in België ligt die Europese armoedegrens op 1.114,75 euro netto per maand. Een gezin met twee kinderen dat een lager inkomen heeft dan 2.340,16 euro is bestaansonzeker.
Dirk VANDEWAL Mijn verhaal is zeker geen verhaal van kansarmoede. Ik was sociaal bewogen. Er is zelfs een tijd geweest dat ik ervan droomde parlementslid te worden
De stressbestendigheid is niet teruggekomen. “Bij de minste werkdruk blokkeer ik. Soms hyperventileer ik. Een aantal keer heb ik nog geprobeerd om te werken. Uiteindelijk komen de problemen altijd terug. Tot de dokter zei: Dirk, we gaan u een invaliditeitsuitkering geven. Ik ben dus invalide.
Dat is niet fijn om te horen.” 1.100 euro invaliditeitsuitkering krijgt Dirk. Daarmee zit hij pal op de Europese armoedegrens. “Daar betaal ik mijn kamer mee. Stroom, water en eten zijn inbegrepen. Als ik privé zou willen huren en ze horen dat ik een uitkering heb, haken huisbazen af. Als ge niet betaalt, kunnen we niet aan uw geld, zeggen ze dan. Soms zou ik terug willen naar mijn roots, naar de Kempen, naar Neerglabbeek of Bree. Maar daar is ook niets. En ik kan geen auto betalen. Och, op een studio zou ik ook wegkwijnen. Hier kan ik levenslang blijven. ’t Is een beetje thuis hier. Vrienden? Nee, die heb ik niet. Kennissen, dat wel, veel kennissen.” “Een relatie? Ik heb wel ooit samengewoond, maar een partner verdient wel aandacht. Terwijl ik al mijn energie voor mezelf nodig heb. Soms heb ik de neiging me te isoleren. Daar moet ik tegen vechten. En daarom moet ik mij verzorgen.”
Geen drup
Dit weekend waren het Jeneverfeesten. “Ik ben zaterdag in de stad geweest. Geen drup heb ik aangeraakt. Een alcohol- of drugsprobleem heb ik niet. Al ken ik er veel die dat wel hebben. Ik kan erin komen dat je ernaar grijpt om je ellende en miserie even te vergeten. Het kan zo rap gebeuren.”
Op familie wil Dirk geen beroep doen. “Ik hou van mijn familie. Ze doen het goed. En als het met hen goed gaat, is dat voor mij ook goed. Als zij in de problemen zouden zijn, zou het met mij ook achteruitgaan. Maar ik wil wel mijn waardigheid houden.”