Jonge gezinnen verlaten Genk voor buurgemeenten
Genk is enige Vlaamse centrumstad met negatief migratiesaldo voor twintigers
Tussen 2010 en 2015 heeft Genk 1.149 inwoners ‘verloren’ aan andere gemeenten. 655 daarvan waren jonge twintigers. De meesten trekken naar een buurgemeente waar ze grote bouwpercelen vinden. Anderen kiezen voor het centrum van Hasselt. De cijfers komen uit een studie die gisterenavond is voorgesteld tijdens de gemeenteraadscommissie. Van een echte stadsvlucht is in Genk geen sprake volgens de onderzoekers, maar Genk heeft als enige centrumstad in Vlaanderen wel een negatief migratiesaldo voor twintigers. De jonge gezinnen steken vaak de gemeentegrens over om elders groter en goedkoper te bouwen. Een andere groep kiest voor het echte stadsleven in Hasselt. Om het tij te keren, wil het stadsbestuur van Genk nog meer inzetten op de versterking van het stadscentrum. Grootste uitdaging is het omvormen van de tuinwijken tot moderne woonomgevingen. Sommige cités zijn al 100 jaar oud.
Tussen 2010 en 2015 zag Genk 12.007 inwoners vertrekken naar andere gemeenten in België. In dezelfde periode arriveerden er 10.858 inwijkelingen. Dat geeft een negatief binnenlands migratiesaldo van 1.149. Meer dan de helft daarvan (655) waren jongeren tussen 25 en 29 jaar. De meeste jonge gezinnen die Genk verlaten om zich ergens te settelen, verhuizen naar een buurgemeente. In HouthalenHelchteren, As en Opglabbeek vinden ze grotere bouwpercelen tegen lagere prijzen. Anderen vinden Genk dan weer niet stad genoeg en kiezen voor een verhuis naar het centrum van Hasselt. Dat blijkt uit een studie die het stadsbestuur op vraag van gemeenteraadslid Jos Lantmeeters (N-VA) heeft laten maken door Atelier Romain en het departement Architectuur van de KU Leuven. De resultaten zijn gisteravond gepresenteerd op de gemeenteraadscommissie.
Van een echte stadsvlucht is er geen sprake volgens de onderzoekers, omdat het binnenlands migratiesaldo van Genk – het aantal aankomers min het aantal vertrekkers – de voorbije jaren maar licht negatief was. Er is ook verbetering merkbaar: vóór 2010 verloor Genk jaarlijks zowat 300 inwoners aan andere gemeenten, de laatste jaren zijn er dat nog ongeveer 150 per jaar. “Het heeft wellicht iets met ons beleid te maken dat de tendens minder negatief is”, zegt burgemeester Wim Dries.
Tweeverdieners
Van de vertrekkers verhuist 84 procent naar een andere gemeente in Limburg, en telkens 5 procent naar Vlaams-Brabant en Antwerpen. 56 procent van de vertrekkers verhuist naar een buurgemeente van Genk. Houthalen-Helchteren (1.253), Hasselt (1.144), As (802) en Opglabbeek (694) trekken de meeste Genkenaars aan. In tijden van economische rampspoed loopt het aantal vertrekkers op. In 2012, bij de aankondiging van de sluiting van Ford, kende Genk zelfs een achteruitgang van de totale bevolking. En bij de effectieve sluiting van de fabriek in 2014 was er een opmerkelijke hogere negatieve interne migratie. Er is geen reden tot grote ongerustheid omdat de bevolking van Genk nog groeit dank zij de natuurlijke aangroei (meer geboortes dan overlijdens) en de buitenlandse migratie, die positief blijft voor Genk. Maar Genk heeft als enige Vlaamse centrumstad wel een negatief migratiesaldo voor twintigers. Als dat structureel wordt, kan het financiële gevolgen hebben voor de stad want het zijn vaak financieel sterke tweeverdieners die Genk verlaten.
Woonideaal
De meeste ‘Genkverlaters’ kiezen voor een grotere lap bouwgrond in de buurgemeenten, vaak in wijken die aan Genk grenzen zoals Houthalen-Oost (Park van Genk) of Nieuwe Kempen in Opglabbeek. De verhuizers naar Hasselt hebben een ander profiel en kiezen eerder voor het centrum. De grootste negatieve migratiesaldi (meer vertrekkers dan aankomers) heeft Genk voor As (-156), Opglabbeek (-127) en Bilzen (-110). De grootste positieve saldi heeft Genk voor Maasmechelen (70), Lanaken (30) en Maaseik (23).
Uit een reeks diepte-interviews blijkt dat het woonideaal van de jonge gezinnen vrij klassiek blijft: een zelfgebouwde vrijstaande woning op een groot stuk bouwgrond zodat ze weinig hinder heb- ben van buren. In het stedelijke Genk vinden ze dat moeilijker. Zeker niet in de oude mijncités of sociale woonwijken als Kolderbos
Wim DRIES burgemeester Genk of Nieuw Sledderlo die een negatief imago hebben. De wijk die het meest aanspreekt als woonomgeving in Genk is Bret-Gelieren. Genkverlaters vinden ook dat het aantal mensen van buitenlandse herkomst niet te hoog mag zijn in hun wijk en al zeker niet in de school van de kinderen. Omdat Genk prima bereikbaar is over de vele autowegen, kiezen ze liever voor een buurgemeente. Ze rijden nog wel met de auto naar Genk om er te shoppen, naar de bioscoop te gaan of naar andere activiteiten op C-Mine.
Een andere groep kiest liever voor een historische centrumstad als Hasselt. “Zij verlaten Genk niet per se omdat de stad ‘slecht’ is, maar om de kwaliteiten die Genk niet heeft. Ze zijn op zoek naar leven, amusement, gezelligheid en drukte”, aldus de onderzoekers. Goed openbaar vervoer en een autoluwe binnenstad zijn ook belangrijk
Markthal
De studie geeft het stadsbestuur ook beleidsaanbevelingen mee. “Een drietal zaken nemen we nu al ter harte”, zegt burgemeester Dries. “Zo gaan we verderop de ingeslagen weg om het stadscentrum te versterken. In plaats van ‘Iedereen donderdagt’ zouden we misschien betere iedere dag iets gelijkaardig organiseren.” Een van de pistes waaraan wordt gedacht, is een permanente overdekte markthal. De onderzoekers suggereren ook een verhuizing van de universitaire campus van Diepenbeek naar Genk, al lijkt dat wat te hoog gegrepen. Voorts wil Genk zijn multiculturaliteit meer uitspelen. Vooral op het vlak van toerisme en horeca heeft een superdiverse stad als Genk extra troeven. Derde grote uitdaging voor het beleid is de aanpak van de tuinwijken en sociale woonwijken. Grootste probleem is de oude woningen geschikt maken voor het wonen van de 21ste eeuw. “Met Lo 2020 doen we aan een opwaardering van Sledderlo. Het flatgebouw aan de Hooiweg in Kolderbos is ook niet meer van deze tijd en gaat tegen de vlakte. Op deze manier willen we de wijken een nieuwe identiteit geven”, besluit Wim Dries.
We werken verder aan de versterking van het centrum. In plaats van ‘Iedereen donderdagt’ zouden we misschien betere iedere dag iets gelijkaardig organiseren