“Ik was semiprof in Koeweit”
Jordaniër Abdellah Sifah (24) aan de slag bij Spartacus Hasselt
Waterpoloclub Spartacus Hasselt is de internationale toer opgegaan. Jordaniër Abdellah Sifah (24) behoort sinds enkele weken immers tot de wedstrijdkern van de Hasseltse club, die in derde divisie uitkomt. “Ik blijf hier twee jaar voor mijn studies. Het zou mooi zijn als we in die periode de titel kunnen pakken”, zegt Sifah. Een Jordaniër van 24 die ervaring in het waterpolo heeft? Het klinkt alsof een Belg aardig kan wedijveren met de beste kamelenracers in de Saharawoestijn. Sifah glimlacht en verduidelijkt.
“Ik ben in Jordanië geboren, maar al snel naar Koeweit verhuisd omwille van mijn ouders’ werk. Mijn papa is er manager van een pluimveeslagerij en mijn mama geeft les. In Koeweit wordt op semiprofessionele basis waterpolo beoefend. Tot voor kort stond dat land op de 23ste plaats van de wereldranking, maar door strubbelingen met de wereldzwembond is er verval gekomen. We trainden vijf à zes keer week. Clubs trokken Hongaarse, Servische of Egyptische coaches aan. Landen, die tot de wereldtop behoren. Allemaal bekostigd met de financiële steun van de staat.”
Waterpolo in Koeweit blijft een vreemd gegeven. Koeweit is toch een woestijnland?
Sifah: “Vergis je niet. Door de Arabische of Perzische Golf beschikt Koeweit over een lange kuststrook. We trainden of speelden soms in die Golf.”
Hoe kom jij dan in Hasselt en bij deze club terecht?
“In Koeweit behaalde ik reeds een bachelor verkeerskunde. Aan de universiteit van Hasselt volg ik sinds september een masteropleiding in de transportwetenschappen. Waarom Hasselt? Hun opleiding staat hoog aangeschreven. Zodra ik zekerheid verworven had dat ik aan de Hasseltse unief zou starten, heb ik meteen op internet gezocht of in Hasselt een waterpoloclub actief is. Ik stootte op hun facebookpagina en heb een mailtje gestuurd naar voorzitster Kristel Vanderlinden. Daarop heeft zij mij uitgenodigd om een training te volgen en twee weken geleden heb ik mijn eerste wedstrijd in de Belgische competitie gespeeld.”
Dan kan je ook meteen vertellen wat je van het niveau vindt?
“Het vermogen, het talent is hier wel duidelijk aanwezig. Maar omwille van de beperkte uren die hier getraind kunnen worden, kan dat talent niet ten volle tot ontplooiing komen. In verhouding valt het niveau dus best mee.”
Je verblijft ondertussen twee maanden in België. Lukt het een beetje?
“Jawel hoor. De mensen zijn hier zeer vriendelijk en hulpvaardig. En zoals iedereen die afkomstig is van een warm land en in België verblijft, ervaar ik ook problemen met de koude. Zelfs nu al laat ik mijn verwarming ’s nachts aanstaan. Ik heb toch een beetje schrik voor wat de wintermaanden zullen teweegbrengen. En voor de rest ga ik als echte student ook regelmatig op café. En ja, ik drink ook pintjes. Ik ben moslim, maar niet praktiserend. Onlangs heb ik een Duvel gedronken. Een topbier.”
Ik zag dat je met de fiets naar het zwembad kwam. Niet dat het een wereldvreemd beeld is, maar een Jordaniër/Koeweiti op de fiets blijft een gek gezicht?
“Klopt. In Koeweit is er ook nauwelijks infrastructuur voorzien voor fietsers en voetgangers. Bij sommige wegen, en dan heb ik niet specifiek over snelwegen, zijn er vaak geen voetpaden voorzien. In Koeweit wordt alles, maar dan ook alles met de auto gedaan. Zelfs een onnozel blokje om van pakweg 200 à 300 meter wordt de wagen van stal gehaald. Het is niet voor niks een oliestaat, maar de tol begint te wegen. Bijna niemand levert nog een fysieke inspanning, want de auto staat altijd klaar. Koeweit heeft de Verenigde Staten van Amerika al voorbijgestoken wat betreft het hoogste percentage van de bevolking dat aan obesitas lijdt. Het is daarom niet toevallig dat mijn eerste werkopdracht eruit bestaat hoe het best fiets- en wandelpaden in het huidige Koeweitse wegennetwerk geïmplementeerd kunnen worden.”
Maar voorlopig blijf je nog hier studeren?
“De opleiding duurt twee jaar. Misschien eerst kampioen spelen met Spartacus en als het me hier echt bevalt, heb ik al overwogen om hier eventueel werk te zoeken. Ik zie wel.”
XAbdellah SIFAH