“Ik was gewoon de sterkste”
Lummenaar Robbe Ghys pakt goud
“Mooi, hè. Ik had het niet durven denken, maar achteraf bekeken bleek ik gewoon de sterkste man in de wedstrijd.” Lummenaar Robbe Ghys (20) glundert met de gouden plak, die de scratch hem opleverde op de Wereldbeker baanwielrennen in het Poolse Pruszkow. Trots is gepast, want Robbe Ghys keert net terug uit blessure en knoopt dus meteen aan met een succesvolle raid naar goud. Samen met Lotte Kopecky (goud in de puntenkoers) en het duo Kenny De Ketele/Moreno De Pauw (zilver in de ploegkoers) klokte hij de medaillestand af op drie stuks.
“Ik had me op voorhand al ingeprent om er een harde wedstrijd van te maken”, doet Ghys zijn relaas. “Ik moest wel, want er zaten heel wat rappe mannen in de wedstrijd. Als ik te lang zou wachten was ik met zekerheid gezien in de sprint. Dus trok ik meteen het tempo strak de hoogte in, in de hoop dat er aanvallen gingen komen. Dat lukte ook. Met een Griek in mijn wiel trok ik op pad om een baanronde te pakken. Hoewel we al een bocht voorsprong hadden, vertikte hij het om over te nemen en dus lieten we ons weer inlopen. Dat was meteen een pijl verschoten, maar tegelijk voelde ik ook dat ik heel snel recupereerde van de inspanning. Een paar rondjes verder ging een Portugees ervandoor, maar niemand reageerde. Ik sprong naar hem toe en reed met de klap vier man uit mijn wiel. Toen wist ik dat het met mijn benen heel goed zat. Omdat mijn medevluchter snel krachten verloor, besliste ik om alleen door te gaan. Het duurde wel twintig ronden vooraleer ik de aansluiting kon maken. Ik zette me meteen terug op kop van de groep en kon vanuit die positie de groep controleren.”
Superploeg
Robbe GHYS Een straffe prestatie, in de wetenschap dat Ghys enkele weken aan de kant stond met een peesontsteking in de knie. “Ik moest inderdaad afrekenen met een vervelende knieblessure en daardoor reisde ik met wat twijfel af naar Polen. Op stage in Spanje bleek de pijn verdwenen, maar toen ik afgelopen vrijdag voor het eerst op de piste kwam, voelde ik toch weer iets. Dat heeft zich gelukkig niet doorgezet. Bovendien had ik amper intervaltraining gedaan, wat op de baan uiteraard wel onontbeerlijk is. Tijdens de eerste training op vrijdag moest ik even bijten.”
“Maar ik moet zeggen dat we hier met een superteam rondreden. Iedereen trekt zich aan elkaar op en al snel trek je dan ook je eigen niveau in de plooi. Mijn conditie is goed nu, daar moet ik geen schrik meer voor hebben. Hopelijk ben ik nu vertrokken om volgende week op de Wereldbeker in Manchester opnieuw te knallen.”
Ik pakte een ronde, zette me meteen weer op kop en kon vanuit die positie de groep controleren