80 jonge kinderen op zoek naar pleeggezin
Alleenstaande lerares en oudere pleegkinderen kiezen bewust voor kinderen met handicap
De rijkste vrouw van Peer voelt ze zich regelmatig, knikt ze fel. Makkelijk om als alleenstaande aan pleegzorg te doen, had Gert Vangeneugden (61) het nochtans niet een kleine kwarteeuw geleden. “Maar ik wist dat ik dit wilde, dat ik een verschil wilde maken. En uiteindelijk is dit het mooiste wat me ooit is overkomen”, getuigt ze. Pleegmama van twee (intussen) volwassen dochters, twee kleintjes met een mentale achterstand en een kleinkind van die eerste pleegdochters. “In de zomer waren de kleinsten samen op kamp en ik voelde me nog nooit zo verloren. Dit is mijn leven, dit is mijn gezin.”
De warmte komt je letterlijk tegemoet als je het pleeggezin van Gert Vangeneugden (61) binnenloopt. Haar eerste kleinkindje - de peuter van pleegdochter Debbie (27) - draait smikkelend aan een lolly om me heen, pleegdochtertje Bieke (9) wil demonstratief weten wat al die vreemde aandacht is en broertje Tom (8) houdt zich cool maar waakzaam in de buurt op zijn fietsje.
“Ik ben nu al 24 jaar pleegmama,” begint de gepensioneerde lerares uit Peer. Ze is alleenstaande, maar allesbehalve alleen. “Het is een beetje vanuit mijn geloofsovertuiging begonnen. Ik heb altijd iets voor anderen willen doen, vooral voor kinderen. Avant la lettre zorgde ik al voor buitenschoolse opvang, ook in de vakanties ving ik kinderen op. Maar ik kende hier in de omgeving zeker niemand die pleegzorger was. Hoewel het mij wel aansprak. Niet dat het in die tijd makkelijk was als alleenstaande vrouw, ik was toen een van de grote uitzonderingen... Er moest over vergaderd worden, kreeg ik te horen.” (lacht)
Telefoon
De eerste gesprekken met een pleegzorgdienst (in die tijd had je nog verschillende pleegzorgorganisaties, nvdr) waren er eind jaren 80, maar het zou tot maart 1993 duren voor Gert het telefoontje kreeg dat haar leven veranderde (en dat van twee kleine meisjes). “Ik had al lang gewacht, maar het bleef niets. Kleuterleeftijd had ik ingevuld, niet piepklein maar ook niet te groot. En dan ging opeens de telefoon: Mevrouw, we hebben iets gevonden voor u. Laat maar komen, was natuurlijk mijn reacdaar tie. En een week of twee later stonden ze hier.” Helemaal verwacht dat het er meteen twee zouden zijn, had Gert niet. Maar welkom waren de zusjes des te meer. “Kim was net vijf jaar, Debbie was drie”, klinkt mama Gert. “Drie jaar min één week”, corrigeert Debbie zelf. “In april werd ik drie jaar...” “Ja”, lacht Gert, “dat maakte ook een verschil uit voor mijn pleegzorgverlof. Omdat ze nog net geen drie jaar was, kreeg ik zes weken. Anders moest ik eerder terug werken gaan, met opeens twee peuters in huis.”
Crossen
Rechtstreeks van hun biologische mama waren ze gekomen, een beetje druk en onwennig. “Ze kregen hier fietsjes en ik weet nog dat ze niets deden dan rond de keukentafel crossen. Het was even aanpassen, ja (lacht). Maar gehuild hebben ze eigenlijk niet. De meisjes hadden het vooral te druk met alles verkennen. Maar alleen als ik erbij was, die eerste tijd lieten ze mijn rokken niet los. Ik voelde me zo’n beetje moedereend...” Kleren hadden de meisjes zo goed als niet. Met het budget van pleegzorg ging het meteen naar een klerenwinkel in Opglabbeek. “En waren ze opeens verdwenen. Onder een klerenrek vonden we ze, dat was echt even diep ademhalen.”
Een tijdje heeft ze daarna ook nog twee broertjes van acht en negen jaar opgevangen in het weekend, maar dat was tijdelijk tot hun mama weer vaste grond onder de voeten had. “Wat niet betekent dat het afscheid nemen niet altijd even moeilijk is. Maar je weet het...”
Gedropt
Sinds 2014 is het gezin dan opnieuw groter geworden. Eerst met Bieke, daarna met haar broertje Tom. “Twee zorgenkindjes”, knikken Gert en Kim. “Ze hadden foetaal alcoholsyndroom. Maar dat was geen probleem voor ons, we hebben het vooraf uitgebreid besproken. Als we dit gingen doen, moesten we er allemaal achter staan. En dat doen we. We hebben bewust een vinkje gezet achter ‘beperking’. Het mochten zorgenkindjes zijn. Het ging ook heel anders dan met de twee oudere meisjes, die waren toen zowat gedropt maar nu gaat daar een heel proces aan vooraf. De band wordt geleidelijk opgebouwd, een proces dat toch een half jaar kan duren. Maar daarna waren ze hier. Zo enthousiast...”
Kim: “Ik zou hen voor geen geld van de wereld willen missen, geen van beiden. Ze horen bij dit gezin.”
Aanvankelijk was het nochtans alleen Bieke die in Peer aan de deur stond. “Maar dan hoorde ik via pleegzorg dat ze ook nog een broertje had. Hij had zijn hele leven in instellingen doorgebracht. Ik vind niet dat je broer en zus uit elkaar moet houden, dus ik heb voorgesteld om ook hem in huis te nemen. Eerst kwam hij alleen in het weekend, maar Tom vond zo goed zijn weg in onze familie dat we ook hem in huis mochten nemen. Dat was in september 2015, ik vergeet het nooit meer.”
Rebellie
De twee jongsten hebben een mentale achterstand, hebben hun eigen beperkingen. “Maar dat is geen probleem. Ja, natuurlijk loopt het al wel eens uit de hand. Maar je probeert het te ontzenuwen of hen de tijd te geven om het los te laten. Bieke barst in tranen uit, hartstochtelijk. En dan knuffel ik haar tot het gedaan is. Je weet ondertussen hoe je het moet aanpakken. Tom zal al eens met de deuren gooien als hij een van zijn buien heeft. Ooit is een iPad ook de grond op gegaan.
Ja, je moet wel iets kunnen verdragen. Maar het zijn kinderen. Nee, ik kan niet ontkennen dat ik mij vaak de rijkste vrouw van Peer voel.”
Een gevoel dat duidelijk wederzijds is, want - na een beetje rebels wezen als tiener en een tijdje op internaat - zou Kim zich geen andere thuis kunnen voorstellen dan dit warme nest in Peer. “We zijn samen naar Lourdes geweest en met de kleintjes had ik een lied van K3 ingestudeerd voor mama. Eeuwig en Altijd”, vertelt ze, om dan heel zuiver opnieuw dat kippenvelmoment in een Frans bedevaartsoord over te doen. Terwijl de kleintjes invallen, tussen twee gsm-spelletjes in. Voor eeuwig en altijd. “We hebben haar meteen mama genoemd, zo voelde het voor ons. Ik zou het zelf ook doen, pleegouder worden. Liefst natuurlijk niet, maar als mama iets moet overkomen, ga ik meteen voor Bieke en Tom zorgen.”
Het zijn twee zorgenkindjes maar dat maakt voor ons niet uit, we hebben het uitgebreid besproken in ons gezin
Gert Vangeneugden
K3
Dat de ‘kleintjes’ gelukkig zijn, zie je zonder opkijken. Ze lopen rond, hangen op de gsm met K3, hebben stiekem hun slaapuur verlengd door stil in de kamer tv te kijken terwijl wij aan het woord zijn. “Ik hou van dansen, liedjes luisteren, de scouts”, klinkt Bieke als we toch even polsen. Haar
broertje heeft ambitieuze plannen: “Ik wil later Messi worden.” Maar vooral spannend nu is het vooruitzicht dat hij binnenkort misdienaar mag worden. “Bam, bom,... Die gong is leuk.”
Bij de jongsten zijn de ouders niet echt meer in beeld, bij de volwassen zussen waren ze dat wel. Kim: “We moesten ook elk jaar naar de rechtbank. Dan zag je hen daar opnieuw, mensen die je eigenlijk niet echt kende. Mijn papa sprak dan ook nog Frans. Naarmate we ouder werden, vroeg ik me wel af: waarom? Waarom hadden ze ons afgestaan?”Gert: “Het was ook moeilijk, want hij kende de meisjes niet uit elkaar.”
Kim: “Die momenten waren echt zwaar. Wij moesten dan naar binnen en de rechter vroeg bij wie we wilden blijven. Beantwoord dat maar eens, terwijl jouw biologische mama en papa je aankijken. Nu is dat gelukkig allemaal veranderd op de rechtbank. Ik zie mijn moeder sporadisch en dan vraag
Oma
ik het af en toe nog wel eens. Waarom? Dan krijg ik een of ander onzinnig antwoord of ze begint gewoon over iets anders. Ach, wellicht is het beter geweest zoals het nu allemaal is uitgedraaid. Als ik sommige oudere halfzussen vandaag zie, ben ik blij met de opvoeding die ik gehad heb.”
Vooroordelen
Hebben de meiden ook last gehad van vooroordelen, problemen als kinderen van pleegzorg? “Op de lagere school wisten ze het eigenlijk niet. En als er toch een opmerking kwam, pakte mama de kinderen wel aan”, lacht Debbie. Kim: “Ik heb kinderverzorging gestudeerd, heb op school openlijk verteld over pleegzorg en heb er achteraf zelfs een werkstuk over gemaakt. Met heel positieve reacties. Ik verzwijg het niet, ik vertel erover tegen mensen. Omdat ik er juist trots op ben. Wat mama gedaan heeft, is toch schitterend. Zijn jullie de
kindjes van juf Gert? Ja!” Debbie is intussen zelf mama, van een aanbiddelijke peuter. “Ik was twee dagen over tijd, je wil niet weten hoe bezorgd mama was...” En als geen ander voelt Gert zich grootmoeder (en nog klaar voor meer...). “Dit voelt ook als thuis, dit voelt als een oma”, klinken de pleegdochters. “In april volgend jaar plannen we een groot feest, want dan zijn we 25 jaar samen een gezin.”