Vlaamse overheid koopt groene ‘sjoemelstroom’ in Scandinavië
Groen eist dat Vlaams EnergieBedrijf vooral Vlaamse stroom verkoopt
Het Vlaams EnergieBedrijf (VEB) verkoopt voor amper 27 procent groene stroom uit Vlaanderen. Meer dan 72 procent komt virtueel uit het buitenland, vooral uit Scandinavië, omdat de groene stroom daar veel minder kost. Vlaams volksvertegenwoordiger Johan Danen (Groen) vindt dat de overheden dergelijke ‘sjoemelstroom’ niet mogen kopen. Het VEB zegt dat het zich uit de markt zou prijzen als het alleen Vlaamse groene stroom zou verkopen.
Het VEB is een Vlaamse overheidsorganisatie die nog maar sinds 2015 elektriciteit en aardgas verkoopt aan andere overheidsorganisaties en gemeenten. Grote klanten zijn onder andere de Regie der Gebouwen, het Agentschap Wegen en Verkeer (straatverlichting), de Vlaamse overheid (kantoren). Volgend jaar komen er 143 gemeenten bij als klant (de vroegere Eandis-gemeenten) waaronder de grootsteden Antwerpen en Gent.
Waterkracht
Deze klanten kopen allemaal 100 procent groene stroom, maar dat blijkt alleen op papier zo te zijn. Leveringen van groene stroom moeten bewezen worden met garanties van oorsprong. Deze bewijsstukken kan men op de Vlaamse of Europese markt kopen. Ze zijn veruit het goedkoopst in Noorwegen en Finland waar waterkrachtcentrales dag en nacht groene stroom produceren. In werkelijkheid krijgen de gemeenten natuurlijk grijze stroom van de centrales in hun omgeving. “In Nederland noemt men dat ‘sjoemelstroom’ omdat men grijze stroom op een goedkope manier groenwast”, zegt Johan Danen. Veel gemeenten willen er niet weten van deze sjoemelstroom.
Goede voorbeeld
Van de stroom die het VEB in 2016 verkocht, was op papier Noorwegen (39%) het belangrijkste land van oorsprong, gevolgd door Finland (19,7%), Vlaanderen (27,6%), Frankrijk (11,1%) en Zweden (2,6%). “De publieke sector koopt dus hernieuwbare energie in het buitenland, terwijl de lokale hernieuwbare energiesector een steuntje in de rug kan gebruiken. Niet erg netjes voor een bedrijf dat zich ‘Vlaams’ noemt”, vindt Danen. “Onze overheden moeten het goede voorbeeld geven en hernieuwbare energie op eigen grondgebied stimuleren.”
Danen wijst erop dat sommige private leveranciers als Eneco en Lampiris in Vlaanderen het beter doen dan het VEB en meer dan de helft van hun groene energie in België halen. “Het systeem van Ecopower is nog correcter omdat zij evenveel stroom verkopen als er wordt opgewekt met hun eigen hernieuwbare energie-installaties.”
Spelregels
“Het is een kwestie van afwegen tussen de prijs en de duurzaamheid”, reageert VEB-voorzitter Bart Huybrechts. “We hebben voor een kwart miljard euro aan leveringen. Op donkere windstille dagen in de wintermaanden is er vrij weinig aanbod in eigen land. Als wij aan piekprijzen gaan inkopen, zou dat nadelig kunnen zijn voor onze klanten, de overheden. Hoe groter de volumes worden, hoe moeilijker we ons lokaal kunnen bedienen. Wij zouden geen stabiele prijzen kunnen hanteren en ons uit de markt prijzen.”
Of het VEB er geen probleem mee heeft dat zijn stroom het etiket ‘sjoemelstroom’ krijgt opgeplakt? “We zijn te klein om te verifiëren of de stroom grijs of groen is. Je kunt nooit controleren van waar de elektronen in je stopcontact komen. We vertrouwen op de spelregels die op Europees niveau zijn afgesproken. Als er gesjoemeld wordt, is het aan de VREG of CREG om dat na te trekken. Anderzijds begrijp ik wel een beetje de kritiek van Groen. We hebben zelf geen productiefaciliteit, maar kunnen met onze partners van de Participatiemaatschappij Vlaanderen wel bekijken of ze meer kunnen investeren in lokale groene productie.”