De nieuwe maan
Terwijl ik in bed lig, luister ik naar de geluiden van de ochtend. Ik hoor de stem van mijn vrouw die naar een vriendin belt, de honden die blaffen omdat ze hun eten willen, een zoon die doucht, postbode Sonja die aanbelt. Even later hoor ik niets meer. Ik denk dat ik nu alleen ben in huis.
* * *
Door mijn verkoudheid sta ik al vijf dagen onder zelfopgelegd huisarrest.
In het postpakket zit een boek waarvan ik vergeten ben waarom ik het besteld had. In het laatste stadium van mijn genezingsproces doen neus & keel het opnieuw goed, maar werkt de geest nog niet zoals vroeger. Iets vergeten hoort tot de symptomen. Straks herinner ik me hopelijk weer waarom ik het boek besteld had.
* * *
Ik voel me alsof ik op een eiland werd achtergelaten. Ik loop in huis rond als een eenzame Robinson Crusoe. Aan alles dat op mijn ‘strand’ aanspoelt besteed ik meer aandacht dan normaal. Geen enkel geluid gaat ongemerkt voorbij. Mijn oog rust langer dan anders op de dingen die ik door het raam ontwaar – de bevroren ochtenddauw op het gras, het tuimelen van duiven in het zwerk en de rode herfstbladeren van m’n Japanse ‘osakazuki-esdoorn’ waar ik het hele jaar naar heb uitgekeken. Ik heb slechts enkele dagen om ervan te genieten.
* * *
Het vergeten boek draagt de titel ‘The Unseen’, een vertaling uit het Noors van een roman van Roy Jacobsen. Het boek werd voor de ‘Man Booker Prize’ van dit jaar genomineerd.
Op de achterkant staat een fragment uit de roman: ‘Niemand kan een eiland verlaten. Een eiland is een kosmos in een notendop, waar de sterren sluimeren in het gras onder de sneeuw.’ Zo’n zin maakt me gelukkig. De illustratie op de boekomslag toont een bootje dat op woeste baren drijft, met aan de horizon het silhouet van een eiland. Het doet me denken aan de houtsnede van Hokusai, van een tsunamigolf die roeiers dreigt te verpletteren – in de achtergrond kijkt de Fuji-berg onbeweegbaar toe.
* * *
Mijn woordenboek gebruikt het woord ‘strandgoed’ voor dingen die door de zee aangespoeld worden. Ik ben het nog niet eerder tegengekomen, of herinner het me niet meer.
In het Engels bestaat de uitdrukking ‘flotsam and jetsam’. Ben ik niet vergeten omdat het leuk klinkt. Het komt van het werkwoord ‘to float’ (drijven) en ‘to jettison’ (overboord gooien – van het Franse ‘jeter’). De meeste dingen die op mijn strandje aanspoelen zijn van geringe waarde. Af en toe vind ik er iets moois tussen – de klare klanken van een piano op de radio, een gelukkig stemmende zin in een boek of de warmte van de hond die naast me komt liggen.
Maar even later houdt de muziek al op, vergeet ik de zin in het boek, of springt de hond op omdat zij iets heeft gehoord dat haar angstig maakt.
* * *
In een bekend verhaal over de Japanse zenmonnik en dichter Ryo-kan, wordt verteld hoe een dief op een nacht zijn hutje was binnengedrongen terwijl hij sliep.
De dief merkte al vlug dat Ryo-kan weinig waardevols bezat. Maar toen zijn oog op een slaapmatje viel, probeerde hij het vanonder de dichter weg te trekken. Ryo-kan deed alsof hij nog sliep en liet begaan. Om het de dief gemakkelijk te maken, draaide hij zich zelfs om. Hij schreef er een haiku over, vol mededogen voor de dief die niet besefte wat kostbaar was.
* * *
De dief is het vergeten – de maan in mijn raam Ryo-kan (1758-1831); in: ‘Sky above, Great wind’, biografie door Kazuaki Tanahashi(2012)
* * *
Ik berust in mijn lot, eenzaam mijmerend op mijn eilandje. Op het strand ligt er soms weinig te rapen, maar wanneer ik buiten een storm hoor woeden – bij het binnenlopen van nieuwsberichten over natuurrampen en wereldconflicten – ligt de kuststrook snel vol. Tussen het nieuwe strandgoed blijkt haast niets van waarde te zitten, wanneer ik het op mijn gemak bekijk.
Ik wacht tot de storm gaat liggen, en ikzelf ook rustig word. Met wat geluk zal ik misschien vanavond, indien het nog stiller wordt, de nieuwe maan in mijn raam kunnen zien.
Good luck en tot ziens.
Uw trouwe dienaar, FB