‘Slager van de Balkan’ Ratko Mladic kent vandaag zijn vonnis
Vandaag velt het Internationale Joegoslaviëtribunaal in Den Haag vonnis in het proces tegen de vroegere generaal Ratko Mladic (74), militaire bevelhebber van de Bosnische Serviërs tijdens de oorlog die tussen 1992 en 1995 het voormalige Joegoslavië verscheurden. Mladic is aangeklaagd voor genocide, misdaden tegen de menselijkheid en schending van het oorlogsrecht. De aanklager van het Joegoslaviëtribunaal heeft levenslang tegen hem geëist. De aanklacht gaat over Mladic’ rol in heel de Joegoslavische oorlog, van de strijd in Oost-Kroatië tot de belegering van de Bosnische hoofdstad Sarajevo. Maar zijn reputatie als ‘slager van de Balkan’ is toch vooral verbonden aan zijn rol als hoofddader van de genocide in Srebrenica in juli 1995. Verwacht wordt dat Mladic daarvoor, ongeacht leeftijd en wankele gezondheidstoestand, een lange celstraf krijgt, vergelijkbaar met de strafmaat van veertig jaar die de Haagse rechters vorig jaar toebedeelden aan Radovan Karadzic, de voormalige president van de Republika Srpska in Bosnië. Een zware straf is in ieder geval de hoop van talloze Bosniërs. Het vonnis is het voorlopige eindpunt van een rechtsgang die al begon op 25 juli 1995, direct na de val van Srebrenica, toen het pas opgerichte Joegoslavië- tribunaal in Den Haag een aanklacht tegen hem opende. Zestien jaar lang wist Mladic zich te onttrekken aan de justitie, tot hij in mei 2011 ‘ontdekt’ en gearresteerd werd bij familie in het dorp Lazarevo, zo’n honderd kilometer ten noorden van Belgrado.
Held en monster
De eerste jaren na de aanklacht had hij niet eens moeten onderduiken, in latere tijden genoot hij bij zijn ‘verdwijning’ de steun en bescherming van de Servische autoriteiten. Nog altijd geldt Mladic voor veel Serviërs als een vaderlandse held.
Voor familieleden van de slachtoffers van Srebrenica, zoals de zeventigjarige Bosnische moslima Nura Mustafic die vandaag in Den Haag is, is Mladic het “monster dat mij alles afgenomen heeft. Door zijn toedoen heb ik niemand meer, ook geen kleinkinderen aan wie ik dingen kan vertellen.” Mustafic’ man en drie zonen hoorden bij de duizenden Bosnische moslims die in 1995 in de door Nederlandse VN-blauwhelmen ‘beschermde’ enclave in Oost-Bosnië door de militie van Mladic afgemaakt werden.
In de rechtbank heeft Mladic nooit het geringste berouw getoond. Hij demonstreerde zijn verachting voor het tribunaal door zijn pet op te houden (foto). Zijn verdediging speelde zijn slechte gezondheid uit (twee hartaanvallen) maar volgens de artsen is die toestand in de gevangenis in ieder geval niet verslechterd, zodat niets belet dat hij vandaag zijn gerechte straf krijgt.