Het Belang van Limburg

“Ik heb mezelf ein Christophe Van Garsse waarschuwt Ruben Bemelmans voor de valkuilen

- Jürgen SCHROOTEN

Wie Davis Cup zegt, zegt ook Christophe Van Garsse. De Tongenaar (43) zorgde eind jaren 90 voor enkele straffe stunts in de prestigieu­ze landencomp­etitie. De ideale man dus om eens samen te brengen met Maasmechel­aar Ruben Bemelmans (29), die met Goffin en co België een eerste Davis Cuptitel wil bezorgen. “Ruben zal geen stommiteit­en begaan zoals ik destijds”, weet Van Garsse. Donderdag, vroege namiddag. Tennisclub Excelsior Hasselt baadt in rust en stilte. Een enorm contrast met wat de Belgen de komende dagen in een kolkend Stade Pierre-Mauroy zullen meemaken. Christophe Van Garsse is ruim op tijd en nipt aan zijn koffietje. Nog geen vijf minuten later arriveert Bemelmans. De begroeting is erg hartelijk.

Van Garsse: “Ik kom dan wel uit een ander tijdperk, maar wij begrijpen elkaar met een vingerknip. We spreken dezelfde taal.” Bemelmans: “Klopt. We hebben elkaar nog maar een paar keer gezien, maar het klikte meteen.” Van Garsse: “Zeg, nog eens proficiat met je fantastisc­he week in Antwerpen. Halve finale. Chapeau. Die gast behoort tot de beste 100 tennissers in de wereld hé! En zijn beste jaren moeten er nog aankomen.”

Bemelmans: “Dat gevoel heb ik ook. Ik ben fysiek en mentaal al een pak sterker. Het jongetje is nu een man. En er zit nog rek op.” Van Garsse: “En ook belangrijk: Ruben houdt de voetjes op de grond. Ik ben blij om te zien dat hij het goed aanpakt. Ik heb dat niet gedaan, waardoor ik de laatste 15 jaar een haat-liefdeverh­ouding met tennis had.”

Zat het zo diep?

Van Garsse: “Ja. Omdat ik mijn verhaal nooit heb kunnen afronden. Ik heb een vrij mooie Davis Cupcarrièr­e gehad, maar heb dat niet - zoals Ruben - op individuee­l vlak kunnen verzilvere­n. En dat wringt. Natuurlijk hebben blessures, vooral aan de knie, een rol gespeeld. Maar het was toch vooral een gebrek aan karakter dat me genekt heeft.”

Bemelmans: “In de Davis Cup was je toch een toonbeeld van karakter?”

Van Garsse: “In een match kon ik inderdaad karakter tonen. Maar het probleem was vooral het gebrek aan karakter om genoeg te trainen op de momenten dat het echt nodig was. Ik dacht altijd dat ik als tennisser een zwaar leven had. Pff, ik ben nu manager van fitnessclu­b Qlife in Sint-Truiden. Nu besef ik pas dat die vier, vijf uur trainen per dag eigenlijk niks voorstelde. Dat was luxe. Ik had nog niet één tiende van Rubens karakter.” Bemelmans: “Als je in de top 100 wil meedraaien, heb je geen keuze. Dan moet je veel werk leveren naast de baan. Iedereen is tegenwoord­ig zo fit, zo sterk. Ik weet wat ik moet doen en laten.”

Van Garsse: “Dat besef had ik niet. Na de Davis Cup bijvoorbee­ld, waarin ik grootse dingen liet zien, ging ik feesten in plaats van trainen. Ik had een ‘wereldoorl­og’ gewonnen en moest dat gaan vieren in de La Rocca. Man, kon ik de tijd maar terugdraai­en (zucht).”

Jullie palmaresse­n vertonen veel gelijkenis­sen: allebei twee keer de derde ronde van een grand slam gehaald, allebei een halve finale op ATP-niveau gespeeld.

Van Garsse: “Eén verschil: Ruben is zijn verhaal nog aan het schrijven. Zijn palmares zal nog voller worden. Ruben is een veel completere tennisser dan ik was. Ik had een of twee grote wapens, hij kan alles goed. Hij mist nog één ultiem wapen: brute kracht, explosivit­eit. Maar voor de rest klopt zijn plaatje. Je ziet ook dat het plezier er weer is, net als de rust in het kopje.” Bemelmans: “De laatste weken was er nochtans niet genoeg rust in mijn hoofd, omdat ik te fel gefocust was op de hoofdtabel van de Australian Open.”

Van Garsse: “Vergeet vooral niet om er van te genieten. Over x-aantal jaar zit je carrière erop. En geloof me: je gaat het missen. Ik ben in 2000 gestopt. De transforma­tie van tennisser naar het ‘gewone’ leven was heel moeilijk voor mij. Ik ben in een zwart gat beland. Ik heb het goed verborgen kunnen houden, maar ik heb 15 jaar lang met een zekere tristesse geleefd. Kwaad op mezelf omdat ik heb allemaal vergooid heb.” Bemelmans: “Ik geloof best dat het in het begin moeilijk zal zijn. Maar ik weet dat ik altijd in het

Christophe VAN GARSSE tennis terecht kan: als coach, bij de federatie, bij een club...”

Jullie houden allebei van de Davis Cup. Wat maakt deze competitie zo speciaal?

Bemelmans: “Simpel: het is de enige periode in het jaar dat je voor je land en in teamverban­d speelt. In Davis Cup of het dubbel amuseer ik me meer dan in het enkelspel.” Van Garsse: “Ik was altijd de supersub. Ik vond het een eer als ik voor mijn land mocht spelen. Ik wou vooral niemand ontgoochel­en. Dat bracht me al naar andere sferen. De ‘angst’ die ik voor grotere spelers had, viel dan weg. De verantwoor­delijkheid voor een team maakte me beter.”

Frankrijk is de tegenstand­er in de finale. De laatste keer dat we onze zuiderbure­n konden kloppen dateert al van 1997. Met Van Garsse in een hoofdrol. Wat weet je nog van die dag?

Van Garsse: “Alles. Ik speelde tegen Lionel Roux. Nummer 60 ofzo. Maar het niveau van de match was, in alle bescheiden­heid, buitenaard­s. We hebben toen allebei de beste match van onze carrière gespeeld. Als leeuwen in een kooi, een vijfsetter in de vijfde match. Met alle ingrediënt­en: show, drama, setballen wegwerken... Voor een uitzinnig publiek. Die match winnen gaf me een adrenaline­rush. Een jaar later flikte ik hetzelfde tegen Nederland door Sjeng Schalken te verslaan. Plots begonnen ze me Mister Davis Cup te noemen. Alleen in die competitie kon ik iets speciaal brengen, want op het individuel­e

Ik heb 15 jaar lang met een zekere tristesse geleefd. Boos op mezelf omdat ik een mooie carrière heb weggegooid

 ?? Foto LD ?? 1997: Van Garsse stunt tegen Frankrijk.
Foto LD 1997: Van Garsse stunt tegen Frankrijk.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium