De sfeer is goed
Nee, beste vrienden zullen ze bij CD&V en N-VA nooit worden. Dat werd gisteren nog maar eens duidelijk in het Vlaams Parlement, waar de christendemocraten opvallend scherp uithaalden naar minister Ben Weyts (N-VA) en diens mobiliteitsbeleid. Telkens de files de pan uit swingen - en dat gebeurt de laatste jaren helaas steeds vaker - is Weyts Kop van Jut.
“Ontgoocheld”, zei CD&V-parlementslid Dirk de Kort te zijn in de korte termijnplannen van Weyts. “Want hoewel er extra budget is voor mobiliteit, zie ik in de praktijk niets, behalve dat we verder in de file blijven staan. Wat is op het vlak van mobiliteit de kracht van de verandering?”, vroeg de Kort zich af. Het leverde hem applaus op vanop alle banken, behalve natuurlijk die van de N-VA. “Flauw”, zo vonden ze daar. “Framing”, noemde Paul Van Miert (N-VA) het zelfs. “Alsof Weyts in een vingerknip de files zou kunnen oplossen.” Eerlijk: dat kan hij ook niet, net zoals zijn voorgangers op Mobiliteit en Openbare Werken (voor de goede orde: CD&V-ministers Hilde Crevits en Kris Peeters) dat complexe probleem ook niet van de baan kregen. Daarvoor is Vlaanderen te dicht bebouwd, de ruimtelijke ordening te versnipperd.
Maar aan die complexiteit storen CD&V en N-VA zich niet als ze elkaar stokken in de wielen kunnen steken. Geen toeval dat Weyts zelf ook niet meteen een poging deed om de gemoederen te bedaren. “Laat ons hier niet flauw doen: meerderheid of oppositie of oppositie binnen de meerderheid, whatever”, zei de minister, tot groot jolijt van de echte oppositie. Om het met de woorden van Robert Waseige te zeggen: “De sfeer is goed.”
Dat alles speelt zich af tegen de achtergrond van de bitse strijd om de status van volkspartij van Vlaanderen. De christendemocraten, die sinds jaar en dag die titel konden claimen, staan sinds 2010 op de tweede plaats op federaal en Vlaams niveau. Enkel lokaal houden ze nog stand, als leverancier van 137 burgemeesters, veruit het grootste aantal van alle partijen. Maar als het van N-VA afhangt dan wordt 2018 het definitieve keerpunt. Ook lokaal. Begin september sprak N-VA-voorzitter Bart De Wever die ambitie (weliswaar achter gesloten deuren tijdens de fractiedagen van zijn partij) letterlijk uit: “N-VA moet na 2018 de grootste centrumpartij zijn en blijven.” CD&V-voorzitter Wouter Beke doet er op zijn beurt alles aan om de perceptie te weerleggen dat zijn partij in de omgekeerde richting alleen op N-VA gefocust zou zijn. “Van de vijf woorden die ze uitspreken, gaan er vier over ons”, stelde hij deze week in Humo vast.
De strijd om het centrum zal met de verkiezingen in aantocht alleen maar harder worden. En dat verhindert ook parlementaire initiatieven. Zo pleit Vlaams Parlementslid An Christiaens (CD&V) al lang voor een proefproject waarbij getest wordt of motorrijders op busbanen kunnen rijden om hun veiligheid te verhogen. Zowel coalitiepartner Open Vld als het Vlaams Huis voor Verkeersveiligheid zijn pro. Maar N-VA-minister Weyts blijft tegen. “Om zelf met het voorstel te gaan lopen”, klinkt het bij CD&V en Open Vld. Wat er ook van zij: de tijd dat de ander iets werd gegund is voorbij.