Van aperitief tot pousse-café
GENK
Jan Maesen was een bevlogen leraar Nederlands die in zijn vrije tijd kookte en daarover schreef. Tegelijk was hij een uitmuntende kok die overdag lesgaf in een middelbare school en columns voor de radio en de krant maakte. Culinair én literair beslagen - van a tot z, van aperitief tot pousse-café. Een lijvig overlijdensbericht, afgedrukt in het blauw en met een gedicht van de geheel onterecht vergeten Walter Haesaert, in de jaren zeventig samen met Hugo Claus de meest bekroonde Vlaamse dichter - dat sméékt om meer in deze rubriek. Want niemand wordt ooit nog iemand / niets wordt ooit nog iets, zo luidt het in het gedicht ‘Bijna’ van Haesaert, dat Jan lijkt te typeren als bijna de rode vlek na een glas wijn / bijna het lege bord / of een van de gebruikte vorken / van een heerlijk laatste avondmaal.
“Dat gedicht heeft Jan zelf gekozen”, zegt zijn weduwe Rosa Kerfs, die samen met Jan opgroeide in dezelfde straat in Meeuwen. In augustus vierde het koppel hun diamanten bruiloft. Zestig jaar getrouwd, vijf kinderen, evenveel kleinkinderen, één achterkleinkind. Jan was een familieman.
Bic-generatie
Als lid van de KAJ roerde Jan al in grote potten op het jaarlijkse kamp. Toch koos hij voor een carrière als leraar Nederlands en Geschiedenis in het Sint-Jan Berchmanscollege in Genk, waar hij tot zijn pensioen zou blijven.
Maar het bloed kroop waar het niet kon gaan. Van zodra hij tijd had, stond Jan in de keuken, zegt Rosa. “Koken was zijn passie. Tot enkele jaren geleden kookte hij elke zondag voor de kinderen en kleinkinderen. Zij mochten een gerecht kiezen, Jan zette het op tafel. Na zijn pensioen heeft hij thuis elke avond gekookt, vrienden en familie vroegen hem voor communie- en andere feesten. Jan zei nooit neen. En de afwas, die was voor mij.”
Toen hij zich inschreef voor een avondcursus koken, grapten de koks dat Jan beter zelf zou lesgeven, zo goed was hij. Jan hield altijd de boot af, maar eenmaal over de streep was er geen houden meer aan: na zijn dagjob als leraar Nederlands en Geschiedenis trok hij tot drie avonden per week zijn schort aan in de kokschool. Hij gaf onder meer les aan Luc Bellings, die uitgroeide tot een sterrenchef en die Jan Maesen altijd dankbaar zou blijven. “Mijn culinaire vader”, zei Luc Bellings ooit. Zijn kennis doorgeven vond Jan belangrijk. Daarom zei hij ja toen Radio 2 hem vroeg om tijdens het populaire programma Parkeerschijf, dat bijna twintig jaar liep, zijn recepten in cursiefjes te gieten, die hij voorlas op de radio. Hij had ook een rubriek in Het Belang van Limburg. Zijn teksten schreef Jan met de hand. Soiristen tikten het in, lazen het fout, maakten van vis vlees. Dan schrok Jan zich rot. “Ik ben van de Bic-generatie”, zei hij. “Before Christ.”
Thuis bij de chefs
Zoveel mensen bleven om zijn recepten vragen, dat er een boek van kwam. En nog één. De reeks ‘Van aperitief tot poeskaffee’ werd nog uitgegeven door de toenmalige BRT, later ging Jan in zee met Zonhovenaar Roger Ulburghs, met wie hij een tiental boeken maakte. Jan schreef ook een boek met cursiefjesschrijver en leraar Nederlands Louis Verbeeck, die vorige week stierf. Toeval bestaat.
De liefde voor lekker eten bracht Roger en Jan naar de beste restaurants van Vlaanderen - elk jaar bezochten ze er zes per provincie, waarna ze er uitgebreid over schreven in luxueuze uitgaves. “Jan is misschien wel begonnen als amateur-kok, maar hij had het sterrenniveau bereikt”, zegt Roger. “Hij was thuis bij de chefs. Als je met Jan op stap was, gingen alle deuren open en werd je overal hartelijk ontvangen.” Jan was een innemend figuur, beschrijft Roger. “Hartelijk in de omgang en iemand met veel vrienden: er was de dinsdagcompagnie, de pijpenclub, de wandelclub, het contact met zijn lezers en luisteraars. Een vlot spreker ook - hij werd vaak gevraagd voor toespraken, die hij kruidde met citaten en boutades die hij oppikte tijdens het lezen. Die schreef hij dan over in een mooi schriftje. Jan is nooit gestopt met lezen, vorig jaar las hij nog negentig boeken.”
Roger Ulburghs heeft het over een vol en veelzijdig leven. Jan was gul - zowel voor zichzelf, zijn gezin als zijn vrienden. De vele zijwegen die hij insloeg, bewandelde hij niet om geld te verdienen. “Als hij ergens iets toegestopt kreeg, werd het meteen verbruikt”, getuigt Roger. Jan had daar een zelfbedachte zegswijze voor: “Met de trom gewonnen, met de fluit verteerd.”
Lekker en veel
Van de nieuwe keuken had Jan geen al te hoge pet op. Hij proefde ze wel, de espuma’s, de moleculaire brouwsels, de ditjes en datjes. Maar liever kreeg Jan een gerecht op tafel waarvan hij kon dooreten. “De Frans-Belgische keuken bleef zijn favoriet”, zegt Rosa. “Lekker en veel. Hij lustte ook graag de gerechten uit grootmoeders tijd. Als het maar met liefde was gemaakt.” Jan overleed aan de gevolgen van blaaskanker. Afgelopen voorjaar werd hij ziek en onderging hij een zware operatie. Hij geraakte er nooit helemaal bovenop en pendelde vaak tussen thuis en ziekenhuis. “Hij kon ervan genieten om thuis in de zetel te zitten en naar buiten te kijken”, zegt Rosa.
Koken deed Jan niet meer, dat liet hij over aan zijn echtgenote. Hij zei hoe het moest, toonde haar de knepen van het vak. Ondertussen zat hij aan tafel en sneed de groenten.