Het horloge
Voor de vaas in de hal had ik witte fresia’s en kleine blauwe chrysanten gekocht. De bloemen stonden nog in de knop, maar door de lichtgroene huid was al iets van de kleuren te zien. De hal is ’s winters de koudste plek in het huis omdat de voordeur vaak opengaat. Bloemen staan er graag. Veertig jaar geleden kreeg ik van mijn ouders een horloge. Het werd een trouwe gezel. Ik sta ermee op foto’s van m’n trouwfeest, van diploma-uitreikingen, en op reiskiekjes. Toen mijn vrouw en ik twintig jaar geleden terug naar België verhuisden, kocht ik een digitaal sporthorloge dat ‘alles’ kon – ik wilde mee zijn met mijn tijd.
Het oude horloge ging in de kast. In de hal stond de bagage van mijn vrouw. Binnen enkele minuten zou ze op reis vertrekken. In haar koffers zaten kerstcadeautjes voor de familie in Californië.
Vóór ze afscheid nam en de voordeur achter zich in het slot trok, keek ze nog even naar de bloemen en merkte op dat de kleuren mooi samengingen. “Binnen twee weken ben ik terug thuis”, beloofde ze.
Na haar vertrek was het nog wat kouder geworden in de hal. De aanleiding ben ik vergeten, maar plots wilde ik mijn oude horloge terugvinden. Ik was bang dat het na ettelijke verhuizingen misschien was zoekgeraakt. Opluchting toen ik het op de plek die ik me herinnerde terugvond. Maar het zien van de gebroken polsband en een diepe kras in het glas stemde me minder gelukkig. Terwijl ik het horloge door mijn handen liet glijden, kwamen me dankbare herinneringen voor de geest.
Ik was ook gefascineerd hoe een simpele handomdraai volstond om een mechanisch uurwerk aan te drijven. Geen CO2-voetafdruk bij een niet-digitale tijdmeter. Een week was verstreken sinds het vertrek van m’n vrouw. Op enkele laatkomers na waren alle fresia’s en chrysanten ontloken.
In een telefoongesprek vertelde ik haar over die bloeiontwikkeling, alsof het om belangrijk nieuws van thuis ging. Mijn vrouw logeerde bij haar moeder, op nog geen vijf minuten van de verwoestende brand bij het Getty-museum, aangewakkerd door een onstuimige woestijnwind. Toen ik m’n vrouw voor nieuws over de catastrofe belde, zei ze dat er geen onmiddellijke dreiging bestond. Ze plaagde me met de opmerking dat ik niet zozeer over het huis van haar moeder bezorgd was. Ze had gelijk, want ik maakte me ook zorgen over het lot van het Getty-museum waar het kostbare doek van James Ensor hangt – ‘De Intocht van Christus in Brussel’. Ik heb nooit begrepen hoe dat schilderij in ‘Hollywood’ is terechtgekomen. M’n vrouw vertelde hoe dik de rook hing en dat iedereen het daar moeilijk had om adem te halen.
Ze keek ernaar uit om naar huis te komen, zei ze. Mijn beschrijving van het natte, koude weer dat haar hier te wachten stond, kon haar enthousiasme niet blussen. Van de asregen in de drop.
*
* Toen ik uit de winkel van de horlogemaker stapte met het herstelde horloge om de pols, werd ik op straat door een vloedgolf van dankbare herinneringen verrast.
Ik dacht terug aan mezelf als onervaren twintiger, en aan mijn vader die nu al eenendertig jaar geleden overleden is. Voor het eerst in lange tijd voelde ik hem ook dichtbij, zag hem als de vijftiger die me het uurwerk had gegeven. Het horloge – een tijdmeter maar ook tijdmachine. Op enkele seconden had het hele decennia uit m’n leven tot één kostbaar moment helpen samenvallen. Toen mijn vrouw met haar koffers door de voordeur binnenstapte, zag ze hoe de bloemen op hun uitbundigst stonden. Ze kon niet geloven dat het hetzelfde boeket was dat ze bij haar vertrek gezien had.
De biologische klok van een bloem wordt door tederheid aangedreven. Forever – is composed of Nows –
‘Tis not a different time –
[Eeuwig – bestaat uit Nu’s –
Geen tijdsverschil –]
Emily Dickinson (1830-1886), Fragment 690 De levensduur van bloemen, van een mens of van de herinnering... Wanneer het hart de tijdsduur tot een Nu oprolt, maakt het geen verschil.
Good luck en tot ziens.