“Wondes verzorgen, nagels knippen, tanden poetsen...”
HASSELT - Eigenlijk doet hij alles, van verwaarloosde nagels knippen tot psychiatrische hulp als ze het echt niet meer zien zitten. Zo’n 96 dak- en thuislozen telt Hasselt vandaag. Met, sinds dit jaar, hun eigen verpleger. De enige in Vlaanderen. “Ik trek de hele dag rond, aan het station, op de pleintjes, bij Café Anoniem. Zonder opdringerig te zijn, ze herkennen mij aan het grote, rode kruis op mijn rugzak. De ene dag hebben die gasten mij nodig, de andere lopen ze me gewoon voorbij. En dat is allemaal oké. Wat ze vooral willen? Nu is dat wondverzorging. Door een valpartij, omdat ze het al eens met elkaar aan de stok gehad hebben, sommigen ook door hun drugsverslaving of alcohol”, vertelt de eerste Hasseltse ‘straathoekverpleegkundige’ Ivo Todts (54). We hangen wat rond aan het Hasseltse station, maar veel klanten heeft hij hier vandaag niet. “Dat is typisch, bij regenweer zie je de daklozen niet. Van de kou maken ze geen probleem, daar kleden ze zich naar. Maar zodra het blijft regenen, trekken ze naar Café Anoniem of één van de plaatselijke kroegen”, vertelt Ivo Todts. Sinds mei is de verpleger uit As in Hasselt aan de slag als straathoekverpleegkundige, een project van het Centrum voor Alcohol en andere Drugsproblemen met steun van stad en OCMW. Onmiskenbaar door zijn rugzak: “Dat rode kruis heb ik er in de Decathlon laten opzetten. Ze keken wel op bij de vraag, dat hadden ze nog niet meegemaakt. Of meneer wel heel zeker was?”, lacht Ivo. “Twee jaar geleden zijn we al met het CAD aan tafel gaan zitten, omdat we zagen dat daklozen al eens met wonden kampten, er waren tandproblemen, met de hygiëne kunnen ze hulp gebruiken,… De nood was er en dus zijn we gaan zoeken naar een manier om het te financieren”, zegt burgemeester Nadja Vananroye. “Waarop dit proefproject van de Vereniging voor Alcohol en andere Drugsproblemen (VAD) uit de bus is gekomen. Vreemd genoeg zijn we daarmee de enige stad in Vlaanderen die zo’n straathoekverpleger heeft. Alleen in Brussel is die er ook, maar enkel voor medische zorgen. Terwijl wij zowel medische als psychiatrische zorg geven. Vandaar dat Ivo ook psychiatrisch verpleegkundige is.”
“Nog niet zo lang”, springt die bij. “Op mijn veertigste heb ik mij omgeschoold tot verpleger, voordien heb ik economische wetenschappen gestudeerd en werkte ik in de voeding. Maar de passie voor verpleegkunde heeft er altijd ergens wel ingezeten”, klinkt het, terwijl hij de gasten op een bankje in de buurt discreet groet. Een eerste klant draait een beetje rond hem, nog niet helemaal klaar om hulp te vragen. “Alles goed?”, helpt Ivo hem over die drempel. Of hij toch nog eens naar de wonden op de voeten kan kijken, de brandwonden willen niet echt genezen. “Dat ziet er niet goed uit”, knikt de verpleger. “Je moet dat blijven verzorgen, je ziet dat er onder de huid een infectie zit.” De open wonden op beide voeten zijn zichtbaar pijnlijk. Of we mogen weten wat er gebeurd is, polsen we voorzichtig. “Ze dachten dat ik drugs had weggemaakt, maar dat was niet waar. Mijn voeten zijn verbrand...”, wil de jonge dame wel kwijt.
Utopie
Vijf jaar geleden liepen in Hasselt nog dik 150 dak- en thuislozen rond, vandaag zijn er dat 96. Vananroye: “Minder dan de helft leeft effectief op straat. Omdat we het probleem als een team zijn gaan aanpakken, met alle betrokken diensten. Maar het is een utopie dat je het helemaal opgelost krijgt. Sommigen willen geen hulp en kiezen bewust voor dit leven. Anderzijds zie je meer verloop, meer mensen die uit de dakloosheid raken, maar zij worden dan weer ‘vervangen’ door nieuwe mensen met problemen. De belangrijkste problemen: relaties die stuklopen en uithuiszettingen. Sinds in de psychiatrie meer ambulant, aan huis wordt gewerkt, voelen we ook vanuit die hoek een stijging. Een eigen verpleger is dus geen overbodige luxe.”
“Als straathoekverpleegkundige ben ik
Mensen beseffen nog altijd niet dat er altijd daklozen zullen blijven bestaan. Sommigen willen geen hulp, wat we ook doen Nadja Vananroye burgemeester
in feite de missing link: je hebt natuurlijk de straathoekwerkers die zich bezighouden met dak- en thuislozen, maar dat zijn maatschappelijk werkers. Terwijl zij regelmatig geconfronteerd worden met medische problemen van de doelgroep. Maar vaak botsten ze dan op het feit dat de mensen op straat heel moeilijk de stap naar spoed of een huisarts zetten. Vandaar dus deze vacature”, beschrijft Ivo, die voor dit project ter beschikking gesteld is door het Wit-Gele Kruis. “Omdat wij overtuigd zijn dat dit een taak voor de eerstelijnszorg is en daar voortrekker in willen zijn.”
Meneer Doktoor
Meneer doktoor noemen ze hem intussen. “Ach, da’s maar een titel. Dat ze verzorgd worden, dat is belangrijk. Want de drempel naar de gewone zorg is voor de meesten toch echt nog te hoog. Ik ga gewoon de straat op. Een vast circuit heb ik niet, maar meestal begin ik aan het station, dan richting de pleintjes, rond de middag houd ik meestal halt in Café Anoniem. Voor een soepke. En dan spreken ze mij aan. Of ik informeer voorzichtig. De meeste gasten weten intussen wat ik doe. Of ik even hun bloeddruk kan meten? Of naar die plek op hun been kan kijken? Vaak ook ADL: Algemeen Dagelijks Leven, dagelijkse hygiëne zeg maar. Want dat is een natuurlijk probleem op straat. Hun nagels knippen, doe ik bijvoorbeeld. Of helpen met tanden poetsen. Bijna alles eigenlijk...” Heeft hij er ooit problemen mee, iets waar hij liever niet aan begint? “Neen, ik kan niet zeggen dat me dat al overkomen is. Het is niet evident om mensen aan te spreken op hygiëne, omdat zoiets
heel persoonlijk is. Maar ik ben daar redelijk rechtuit in. Als ik tegenover iemand zit, zal ik zeggen dat hij er toch niet meer zo fris uitziet of ruikt. Maar meteen ook oplossingen voorstellen: gaan we niet gauw naar Anoniem, daar kan je douchen? Of: hier, een hygiënisch doekje, veeg je handen maar eens af. Soms geef ik ook swabs met alcoholoplossing: maak daar je nagels maar proper mee, dat gaat goed doen. Onlangs nog kwam iemand een tweede vragen, want dat was zo’n fijn gevoel geweest. Maar er zijn er ook die antwoorden dat ze het doekje van vorige week nog hebben als ik een nieuw aanbied. Dan weet je het wel...”
Onderhuids
Waarvoor ze zijn hulp het meest nodig hebben? “Op dit moment is dat toch vooral wondverzorging. Tja, ze zijn gevallen, hebben het onderling aan de stok gekregen, door te spuiten of gewoon slechte verzorging. Dat laatste is een probleem, ik merk aan de gasten dat ze content zijn als de wonde droog is. Dan denken ze dat het opgelost is en gebeurt er niets meer mee. Dat er onderhuids nog van alles aan de gang kan zijn, zien ze niet in. Ik geef wel altijd mijn telefoonnummer mee, zodat ze me kunnen bereiken als het toch dringend nodig is. Zoals onlangs nog, toen heb ik een gast zelfs moeten verzorgen in het fotohokje aan het station. Maar meestal is het toch vooral in toiletten of in Café Anoniem. Vaak gaat het ook niet alleen om de verzorging, het is voor hen ook het gevoel: er luistert iemand naar mij, iemand neemt de moeite om met mij bezig te zijn. Zelfs als het gewoon nagels knippen is.” Aanvankelijk was het nochtans niet de bedoeling dat hij zich met de ‘gewone’ dakloze ging bezighouden: “De veranderingsresistente probleemdrinker, dat was mijn doelgroep. Een hele mondvol”, weet hij. “Dat zijn de mensen met een alcoholprobleem die geen behandeling of hulpverlening willen. We hebben moeten bijsturen, want die vind je niet zomaar op straat. Dat zijn de mensen die ’s ochtends in de cafés al aan het zware bier zitten of hun voorraad thuis opdrinken. Die loop ik niet tegen het lijf. Nu is de doelgroep verruimd tot iedereen die hulp nodig heeft op straat. Maar dus ook psychiatrische hulp, bijvoorbeeld als iemand rondloopt met zelfmoordgedachten of als er sprake is van psychose. Ik ga babbelen met die gasten, maar wel met de bedoeling om ze naar de reguliere hulpverlening te leiden. Ik zet de eerste stappen.”
Gepikt
Of ze hem makkelijk durven aanspreken? “Dat valt beter mee dan ik dacht. In de eerste contacten hou ik het zakelijk en kort: ik focus meteen op de verzorging, de rest hoor ik daarna wel. Als ze willen. Ik zie ook aan hun houding of ze mij nodig hebben, zoals een van de gasten aan het station. Als hij knipoogt en gewoon passeert, weet ik dat het betekent: vandaag niet. Maar als hij een paar keer rond mij blijft draaien, dan heb ik werk. Deze job is uiteraard anders dan mijn werk in de thuiszorg, daar ga je gericht naar de patiënt toe. Hier is het vaak afwachten, beetje rondhangen. In het begin was dat wennen. Ik weet nog dat ik een van de eerste keren maar wat rondjes bleef lopen op een van de pleintjes. Bij mijn derde toer kwam een van de mannen naar mij toe. Heel rechtuit: of ik die rugzak had gepikt? (lacht). En wat dat kruis betekent. Die dag had hij mijn hulp nog niet nodig, maar zo leren ze me kennen.” De rugzak is letterlijk zijn uithangbord. “Als ik in de cafés langsga, zet ik die ook altijd zichtbaar naast me. Ja, ja, ik zit ’s ochtends regelmatig op café (lacht). Omdat de doelgroep daar vaak komt, vooral zoals nu. Je haalt ze er zo uit, de mannen om half tien met een Duvel voor zich. Niet dat er iets mis is met Duvel, alleen is het nog een beetje vroeg… Hoe de cafébazen op mij reageren? Heel positief. Bij de start heb ik me overal voorgesteld. Zij staan achter het idee, want ook voor hen heeft het voordelen als de klanten proper en verzorgd zijn.”
Placebo
En wat draagt hij dan mee op zijn rug? “Alles om wonden te verzorgen, een bloeddrukmeter, een glucosemeter om de suiker te meten, een spuitenbakje. Maar nooit medicatie. We zijn nu wel aan het onderhandelen om wat zalfjes te mogen meenemen. Al zijn het maar wat smeersels. Gewoon wat vaseline smeren kan wonderen verrichten, het placebo-effect, hé.”
Het spuitenbakje - zoals elke verpleegkundige er eentje heeft - is zowel bedoeld om spuiten die hij onderweg vindt veilig weg te bergen, als om gebruikte naalden op te vangen: gasten mogen ze aan hem geven en in ruil krijgen ze - in ieders voordeel - een hygiënische spuit terug.
Ooit met iets geconfronteerd wat hij niet aankon? “Een keer. Toen werd ik door de straathoekwerker bij een gast geroepen die problemen met de luchtwegen had. Maar dat was werk voor het ziekenhuis, dat kreeg ik alleen niet opgelost. Ik ben toen heel direct geweest: ik ging mijn auto halen en hij zou zonder tegenwerken instappen. We zijn naar de spoed gegaan en zijn daar heel goed geholpen, dat moet ik zeggen. Maar ik ben wel al die tijd bij die gast gebleven. Dat moet je, want anders wandelen ze daar meteen weer buiten.”
Schrik
Dé vraag: heeft hij ooit schrik gehad? “Neen, dat kan ik niet zeggen. In mijn leven al wel eens (lacht), maar niet hier op straat… Maar ik ben wel voorzichtig, ik neem geen onnodige risico’s. Ik heb het één keer meegemaakt dat ik bij twee gasten uitkwam die prul met elkaar kregen. Doe maar, mannen, maar ik kom morgen terug.”