Het Belang van Limburg

“Het deert me niet dat sommige ploegleide­rs op mij neerkijken”

Kris Wouters: halve Limburger en sterke man in de schaduw bij Telenet Fidea Lions

-

Ga de ploegleide­rs van de veldrittea­ms er eens op na: Gianni Meersman, Niels Albert, Bart Wellens, Mario De Clercq, … stuk voor stuk namen als een klok. En dan is er Kris Wouters. Voor velen wellicht een nobele onbekende maar insiders weten wel beter. De man beschikt over tonnen ervaring. Bagage die hij onder meer oplaadde bij het jongerente­am van Telenet Fidea, waar hij tieners als Wout Van Aert en Quinten Hermans kneedde tot de volwaardig­e profs die ze nu zijn. Vier jaar geleden nam Wouters een loopbaanon­derbreking in het leger waar hij de job van ‘air defence controller’ uitoefende. Om zich vervolgens sinds vorige zomer volledig op zijn passie te kunnen toeleggen: het ploegleide­rschap bij de Telenet Fidea Lions. “Als je altijd aan de rand van het zwembad blijft staan, ga je niet leren zwemmen. Dus ben ik erin gesprongen”, vertelt hij over zijn carrièresw­itch. Als begeleider én materiaalv­erantwoord­elijke van de zeven profs, vier beloften en twee dames in het team is Wouters nu zeven op zeven druk in de weer.

Heb je in een wereld waarin naam en faam belangrijk zijn last van een minderwaar­digheidsco­mplex?

Kris Wouters: “Nee hoor. Ook al merk ik dat bepaalde ploegleide­rs op mij neerkijken. Maar dat deert mij niet. Ik hoor ook dat er gesproken wordt over ‘de mannen van De Clercq’ of ‘de mannen van Albert’ en bij onze ploeg over ‘de mannen van Nys’ (de teammanage­r, nvdr.). Ik heb er geen probleem mee om in de schaduw van Sven te staan. Per slot van rekening is hij de grootste veldrijder die ons land gekend heeft. Voor mij telt vooral de appreciati­e die ik binnen het team krijg. En die is er.”

Niet dat jij als renner een pannenkoek was. In je kast hangen zes gouden WK-medailles bij de militairen.

“(knikt) Ik weet dus ook wel wat de stress van een kampioensc­hap inhoudt. Maar ach, ik zie het net als een voordeel dat ik geen absolute topper was. Ik kan tijdens de cross rustig langs de kant staan zonder dat iemand mij aanklampt. En iemand die tijdens zijn carrière vaak van het podium heeft geproefd, wil er na zijn afscheid misschien ook nog op staan. Die drang heb ik niet. Ik geniet er net van als één van mijn renners op het schavotje staat.”

En dat kon je dit seizoen al een keer of zestig zien. Wat is het geheim van deze Telenet Fidea Lions?

“We waren al sterk in de breedte. Vorig seizoen reden we heel vaak in de top tien. Dat zijn nu podiumplaa­tsen geworden. We hebben de renners doen beseffen dat als je vandaag iets geeft, je morgen iets kan terugkrijg­en. Je voelt binnen de ploeg dat iedereen elkaar het succes gunt. En als er problemen zijn, praten de jongens dat zelf uit. Als ploegleide­r is het prachtig om dat vast te stellen. Het toont dat je een hecht team hebt kunnen smeden.”

Het lijkt me thans niet gemakkelij­k om je profs te motiveren om voor de derde plaats te fietsen, als ook Wout Van Aert en Mathieu van der Poel aan de start staan…

“Ook al weten we dat die twee erboven uit steken, met die ingesteldh­eid haal je het podium niet. We starten elke koers met het idee om Wout en Mathieu het vuur aan de schenen te leggen. Dat loont. Kijk maar naar Namen. Daar werd Toon Aerts tweede en liet hij Van der Poel achter zich. Die podiumplaa­tsen zijn mooi, maar ik haast mij na de cross toch altijd naar de renner die het minste resultaat neerzette. Iemand die het goed heeft gedaan, weet dat. Het zijn net zij die het moeilijk hebben die een schouderkl­opje nodig hebben.”

Je behaalde als één van de eersten in ons land het A-diploma ‘offroad’, het hoogst mogelijke trainersdi­ploma binnen de wielerspor­t in België.

“En momenteel volg ik een cursus over sportvoedi­ng. Als trainer moet je je voortduren­d bijscholen. Ik praat ook met inspanning­sfysiologe­n over fysieke tests, met de dokter over medische problemen, ... dat helpt om te begrijpen wat er scheelt als het eens wat minder gaat.”

Zoals nu bij Quinten Hermans het geval is?

“Quintens resultaten zijn misschien niet meer zoals die in september en oktober. Maar vergeet niet dat hij nog maar eerstejaar­sprof is. En wie als eerstejaar­s top tien rijdt in Namen, is goed bezig. Punt. Zijn concurrent­en van vorig jaar rijden nog bij de beloften hé! Quinten is altijd heel gedreven geweest maar heeft tegelijk ook nog ruimte gelaten voor progressie. Dat bewees hij bij zijn sterke seizoensst­art.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium