Slovenië en Kroatië blijven het oneens over Baai van Piran
Slovenië vraagt de Europese Unie om tussenbeide te komen in een oud grensgeschil met Kroatië, nadat vrijdag de limietdatum verstreek voor de uitvoering van de beslissing van het Permanent Arbitragehof in Den Haag over de kwestie. Het dispuut tussen de twee buurlanden sleept al aan sinds het uiteenvallen van Joegoslavië in 1991. Ondertussen zijn Slovenië en Kroatië allebei lid van de Europese Unie en van de NAVO, maar hun grensgeschillen raken maar niet opgelost. Het belangrijkste dispuut draait rond de verdeling van de territoriale wateren van beide landen in de Baai van Piran, voor het pittoreske oude havenstadje Piran, geboorteplaats van de Italiaanse barokcomponist Giuseppe Tartini, en zowat de enige kustplaats die Slovenië heeft.
Corridor
Omdat beide landen tot 1991 deel uitmaakten van Joegoslavië was er geen zeegrens, en moest er een akkoord worden gesloten. Maar Slovenië en Kroatië zijn het al 26 jaar oneens. Het kleine Slovenië heeft 46 kilometer kust aan de Adriatische Zee, Kroatië 1.700 kilometer. Als het gewone zeerecht wordt toegepast, heeft Slovenië nauwelijks territoriale wateren en al helemaal geen toegang tot de open zee, omdat het ingesloten wordt tussen de territoriale wateren van Kroatië en Italië. De Slovenen gaan er alvast van uit dat de hele Baai van Piran van hen is. Kroatië vindt dat het recht heeft op de helft van de baai. Bovendien eist Slovenië een corridor op van 10 zeemijlen door de Kroatische territoriale wateren om een eigen toegang tot de open zee te hebben.
Kink in de kabel
Onderhandelingen tussen de achtereenvolgende regeringen van de twee landen losten niets op. Tot de zaak in 2009 in een stroomversnelling kwam door de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie. Slovenië, dat al lid van de EU was, blokkeerde die toetreding zolang het geen genoegdoening kreeg in het grensgeschil. Na bemiddeling van de Europese Commissie werd overeenstemming bereikt om de zaak voor te leggen aan het Permanent Arbitragehof in Den Haag. Beide zijden gingen akkoord om de beslissing van het Arbitragehof te erkennen en uit te voeren. Maar in 2015 kwam er een kink in de kabel toen uitlekte dat de door Slovenië aangeduide arbiter overleg gepleegd had met de Sloveense regering. Kroatië liet weten dat het uit de procedure stapte en zich niet meer gebonden achtte door de beslissing. Zowel de Sloveense als de Kroatische arbiter namen ontslag, maar het Arbitragehof achtte de inbreuk op de regels niet ernstig genoeg om de arbitrage te stoppen. De Sloveense arbiter werd vervangen, maar Kroatië stuurde voortaan zijn kat naar Den Haag.
Op 29 juni van dit jaar deed het Arbitragehof uitspraak. Slovenië
Piran krijgt twee derde van de Baai van Piran, Kroatië een derde. En Slovenië krijgt de gevraagde corridor door de Kroatische wateren om toegang te hebben tot de Adriatische Zee. De beslissing moest worden uitgevoerd binnen zes maanden, en die termijn verliep dus vrijdag.
“Incidenten”
Kroatië herhaalde de voorbije dagen dat het de beslissing van het Hof niet erkent en wil nieuwe onderhandelingen. Slovenië liet weten dat het de beslissing voor zover mogelijk eenzijdig gaat uitvoeren. Dat bracht de Kroatische premier Andrei Plenkovic ertoe om te dreigen dat eenzijdige uitvoering “tot incidenten kan leiden”, als de vissers van een van beide landen die in de omstreden wateren willen vissen de hulp van de kustwacht inroepen. Waarschijnlijk zal het dispuut eindigen voor het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Maar Slovenië vraagt ook de Europese Commissie om op te treden. Het respecteren van de beslissing van het Arbitragehof is immers een van de voorwaarden die vermeld staan in het toetredingsverdrag van Kroatië in de Europese Unie in 2013. Maar de vraag is welke macht de Commissie heeft om de beslissing van het Arbitragehof te doen naleven.