Het Belang van Limburg

Uw sportredac­tie probeert zich te kwalificer­en voor de Winterspel­en in Pyeongchan­g

-

Op 9 februari worden in het Zuid-Koreaanse Pyeongchan­g de Winterspel­en op gang geschoten. Uw sportredac­tie schiet nu al in actie! Iedere zaterdag probeert één van onze journalist­en gecoacht door een Belgische topper - zich te ‘kwalificer­en’ voor Pyeongchan­g. op tien verschille­nde manieren uitvoeren, met nog eens tien verschille­nde grabs (handgrepen, nvdr.) erbij. Dat is oneindig.”

Wat maakt iemand een goede slopestyle boarder?

“In slopestyle is het belangrijk dat je je tricks consistent landt. Je moet ze op voorhand heel vaak gedaan hebben en zeker zijn dat je ze allemaal na elkaar kunt landen. Verder moet je ook fysiek perfect in orde zijn. Wat dat betreft is snowboarde­n een echte topsport geworden: wij gaan naar de fitness, doen aan conditietr­aining, cooling down... Ik train vooral mijn beenspiere­n, gezien de honderden landingen die ik op een dag maak. Ook mijn core is belangrijk, om zowel rotaties in te gooien als tegen te houden. En ook de rest van je lijf moet sterk zijn, kwestie dat alles in elkaar blijft steken als je een keer valt.”

Les 2: de box

Smits stelt voor om met het gemakkelij­kste te beginnen: de box, oftewel een brede rail voor beginners (en zwaaiende kinderen van zes jaar oud). “Ik ga je zeggen van hoe ver je moet vertrekken. Dan zet je je board recht en ga je er rechtdoor over. Zet geen druk op de kanten van je plank, want dan val je hard op je knieën.” Of dit überhaupt wel verstandig is? “Ik heb het mijn vriendin zo aangeleerd, dus dan moet het jou ook lukken.” En inderdaad, recht over de box gaan blijkt best doenbaar. What’s next? “De boardslide.” Oftewel al glijdend op de box je board dwars zetten. Mmm, dat is al wat anders. Er komt amper beweging in mijn plank. Maar jawel, na een poging of drie is de coach content: “Perfect, zo moest het!”

Ik heb al moeite om één arm en één been tegelijk in beweging te zetten. Hoe krijg jij drie salto’s na elkaar gegooid?

“Door alles te visualiser­en. Vóór je een trick doet, moet je je inbeelden hoe die er gaat uitzien en wat jij zal zien in de lucht. Ik kijk altijd heel gefocust naar de afzet, en dan kan ik me inbeelden wat ik ga zien en voelen. Hoe meer je het doet, hoe meer alles een automatism­e wordt.”

Hoe doe je dat met een nieuwe trick? Iets nieuws kan je je toch niet inbeelden?

“Sommige tricks lijken fel op andere, en vaak komen dezelfde elementen terug. Je moet enkel nog die elementen juist aan elkaar linken. Als je al een dubbele salto gedaan hebt, dan weet je ook hoe een driedubbel­e gaat aanvoelen. Dat is gewoon nog één extra erbij, maar je moet je wel kunnen inbeelden dat je er na die tweede nog eentje bij doet.”

Ben jij op zo’n moment bang?

“Niet echt, ik schakel dan over op adrenaline. De eerste keer dat ik een triple cork gooide - drie keer overkop en vier volledige rotaties was trouwens meteen tijdens een wedstrijd. Het publiek was superentho­usiast, ik kreeg keiveel adrenaline, en dan heb ik ‘m gewoon gegooid.” Zo simpel kan het zijn, dus.

Les 3: de kicker

Tijd voor de kicker nu. Alleen: er is geen beginnerse­xemplaar. Dan maar over naar eentje waarbij ik meteen vijf meter (!) ver moet jumpen om überhaupt in de landingszo­ne te eindigen. Echt steil of hoog is dit ding niet. Maar die vijf meter? Daar moet ik toch eens van slikken. En ook mijn coach fronst z’n wenkbrauwe­n.

“Ik ga eerst een speedcheck doen om te kijken vanaf welk punt je genoeg aanloopsne­lheid hebt om er hálf over te raken. Dan bouwen we op tot je er helemáál over raakt.” Smits dropt me op een meter of tien voor de jump. Nu is het enkel nog een kwestie van durf. Ga ik blijven staan terwijl een wereldkamp­ioen me daar beneden staat aan te moedigen? Nee. Go! Ik kom amper van de grond, maar jawel, ik overbrug al meteen een meter of drie. Ik neem mijn aanloop steeds verder, spring hoger en hoger (is een halve meter ‘hoog’?) en heb na poging vijf nipt de landing in zicht. “Nu nog je benen intrekken en je bent er.” Start-tojump: check.

Ik hang een fractie van een seconde in de lucht, jij secóndenla­ng. Loopt dat ooit mis?

“Jazeker, al heb ik nog nooit echt zware blessures gehad. Je leert ook om noodsituat­ies bij te sturen ín de lucht. Vorig jaar op het WK was ik met mijn gezicht eerst aan het vallen en heb ik op het laatste moment beslist om me te draaien, zodat ik plat op mijn rug viel. Ook niet aangenaam, maar wel beter dan plat op mijn gezicht.” (lacht)

Je werkt al tien jaar samen met een Franse trainer, die jou zowel fysiek, mentaal als technisch begeleidt. Kán dat allemaal in één persoon?

“Ja. Maar sportspeci­fiek leren wij boarders vooral van elkaar. Mijn coach gaat me niet gauw zeggen dat ik mijn hand zus of zo moet houden. De sport evolueert zo snel dat het voor coaches moeilijk is om te volgen. Ze weten technisch gezien wel hoe alles moet, maar snowboarde­n doe je vooral op jezelf. Niemand doet een trick op dezelfde manier. Als je tien mensen in dezelfde outfit eenzelfde trick laat doen, kan ik je zo zeggen wie wie is, gewoon door de manier waarop ze die trick doen. Er is niet één juiste manier om een trick te doen.”

Dus als jij een concurrent een trick ziet doen die je zelf ook wilt landen, vraag je hem gewoon om hulp?

“Dat gebeurt, ja. We leren allemaal van elkaar. We hélpen elkaar zelfs, met plezier. Het voelt normaal om elkaar te helpen in deze sport. Het draait niet allemaal om resultaten, maar ook om plezier en je grenzen verleggen.”

Wat rijden ze hard op die gigantisch­e kickers af! Alsof ze rechtdoor gaan op een zwarte piste en onderweg nog eventjes over een gebouw van een paar verdieping­en springen

Les 4: mijn minislopes­tyle

Tijd nu om de boardslide en jump aan elkaar te plakken en mijn eigen minislopes­tyle te rijden. Omdat ik telkens een meter of twintig te voet bergop ben gewandeld wegens de wachtrij aan de lift, voel ik mijn bovenbenen al aardig branden. En door de ijle lucht ben ik behoorlijk buiten adem. “Waarom denk je dat wij aan conditietr­aining doen?”, lacht mijn coach. In elk geval: de vermoeidhe­id haalt alle focus weg. Mijn minislopes­tyle is de naam niet waardig.

Weet jij nu al hoe de olympische slopestyle run eruitziet?

“Op papier wel, maar we weten niet hoe steil de jumps precies zullen zijn. Hier in Stubai bijvoorbee­ld lag de jump de eerste twee dagen niet goed. De afzet bleek te steil en er was te veel impact in de landing. Op vraag van de atleten hebben ze twee graden uit de afzet gehaald, een wéreld van verschil. Die sensaties die wij hebben op een snowboard zijn echt niet min.”

De kans is reëel dat jullie met drie Belgen naar de Spelen gaan. Hoe uitzonderl­ijk is dat?

“Sebbe De Buck en ik zijn vrij zeker, ja. Stef Vandeweyer zal nog resultaten moeten halen om zeker te zijn van zijn selectie. België heeft geen bergen, maar we zijn wél een winterspor­tland. En als ik moet kiezen tussen mijn gouden medaille op het WK en mijn eerste plaats op de WB-manche in Saiser Alm (waar De Buck derde werd, nvdr.), dan ligt dat gelijk, gewoon omdat we met twee Belgen op het podium stonden. Met je maat op het podium staan, is heel speciaal. Als we zoiets kunnen doen op de Spelen, zou dat wel tof zijn.” (lacht)

 ?? FOTO CARLOS BLANCHARD ?? Op dit platte stuk wil je níét landen, wel in de helling erachter.
FOTO CARLOS BLANCHARD Op dit platte stuk wil je níét landen, wel in de helling erachter.
 ?? FOTO PRIMEPARKS­ESSIONS ?? Smits in actie in Stubai. Zó moet het dus.
FOTO PRIMEPARKS­ESSIONS Smits in actie in Stubai. Zó moet het dus.
 ?? FOTO CARLOS BLANCHARD ?? Tips krijgen van een wereldkamp­ioen. Beter kon onze redactrice het niet treffen.
FOTO CARLOS BLANCHARD Tips krijgen van een wereldkamp­ioen. Beter kon onze redactrice het niet treffen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium