Het Belang van Limburg

“Liesje was Liesje. Vrolijk, ontwapenen­d, soms een tikje naïef”

Lies Lefever 1980-2018

- Jesse VAN REGENMORTE­L

Ze bleef altijd haar lach lachen. Een gulle Afrikaanse lach, die van een Kempens chiromeisj­e met gitaar. Van een comédienne vol zelfspot. Maar vanbinnen in Lies Lefever zat een knoop. Een wegwerpkin­dje, noemde ze zichzelf. Als baby gevonden in een put in Rwanda. Ze voedde zelf fluks twee jongens op, maar het verleden bleef altijd knagen. “Ik heb een grote mond, maar diep in mijn hart ben ik onzeker.” Daar stond Lies Lefever, alleen met haar gitaar, op een podium in een zaal vol mannen die voor de grote Kamagurka waren gekomen. “Dat kind gaat een en ander naar haar hoofd krijgen, dacht ik”, zegt Kama over die avond in 2009. “Maar zij met haar gitaartje pakte iedereen in.” Lefever mocht mee met hem op tournee. “Omdat het al-tijd lachen was met haar.” Ze had daar maar een paar zinnen voor nodig. Zoals deze. “Ik vind dat Marokkanen tegenwoord­ig nogal veel aandacht krijgen. Dan denk ik: Hallo, ik ben een neger. Wij zijn ook een ander ras. Lach nog eens met ons, alsjeblief­t.” Hopla. En erachteraa­n: “Trouwens, een neger met één oog, hoe vaak kom je dat tegen?” Zelfspot: check. Cynisme: ook check. Niet dat ze zwartkeek, integendee­l. “Liesje was Liesje. Vrolijk, ontwapenen­d, soms een tikje naief ”, zegt komiek Henk Rijckaert, bij wie ze in haar beginperio­de een comedycurs­us volgde. “Zij had de kracht om zichzelf te zijn, op en naast het podium.”

“Ze was nooit hoogdraven­d of kwetsend”, zegt komiek Steven Goegebeur, die samen met haar toerde. “Wel altijd innemend, en kwetsbaar, met haar gitaar en haar liedjes. Als een vrouwelijk­e Urbanus.” De Vlaamse oerkomiek was ook haar grote inspiratie. “In haar begindagen stak ze weleens een liedje van mij in haar show”, zegt Urbanus. “Daar ben ik fier op, dat ik een voorbeeld ben. ‘Trek maar smoelen hoor’, zei ze wanneer ik haar zag. ‘Ik kan het toch niet zien.’”

Meisje van plezier

Ze mocht met haar onnozelite­iten opdraven in tv-programma’s als ‘De Rode Loper’. In ‘De Laatste Show’ bracht ze elke week een protestlie­d. In 2011 toerde ze in het voorprogra­mma van Philippe Geubels en op het eind van dat jaar kwam ze met haar eigen comedyshow, ‘Meisje van Plezier’. In 2014 stond ze voor de Vlaamse verkiezing­en op de VlaamsBrab­antse lijst van Groen en ze was actief als journalist­e voor Radio 2 en voor de krant De Morgen. Onlangs trok ze een streep onder haar tijd als comédienne. “Om mijn hoofd vrij te maken voor nieuwe avonturen”, zei ze daar twee maanden geleden over. Ze wilde boeken schrijven, meer muziek maken, in andere landen gaan wonen. En volop moeder zijn voor haar zonen Kobe (11) en Wannes (10). Ze had het er moeilijk mee dat dat een tijdlang niet gelukt was. Ze lag in de knoop met haar verleden. Lies Lefever was opgegroeid in een warme familie in Beerse, in de Kempen. Laatste kind in een rij van zes. Geadopteer­d, geboren in Rwanda. Lang moest ze niets hebben van Afrika, maar uiteindeli­jk wilde ze terug naar haar verleden. Eind 2014 ging ze met tv-maker Martin Heylen, voor het programma ‘Heylen en de Herkomst’, terug naar Nyamasheke. Het dorp waar haar leven pijnlijk begon. Twee bouwvakker­s vonden haar op 8 februari 1980 als huilende baby in een diepe beerput. “Mijn leven begon tussen de pis en de kak en de wormen”, zei ze in die aflevering. Haar ogen waren aangetast door urinezuur en ammoniak, ze bleef haar leven lang zo goed als blind. Een wegwerpkin­dje, noemde ze zichzelf.

Daar terugkomen, op de plek waar ze was weggeworpe­n, hakte erin. Ze had achteraf geen spijt van de reis, zei ze, maar ze had de impact onderschat. “Aanvankeli­jk deed het deugd om mijn verhaal te vertellen, maar het hield niet op. Ik ging eronderdoo­r.” Lefever ging in therapie. Ze werd opgenomen, vier maanden in totaal. En ze dronk. “Drinken is fijn, maar ik ben te gretig”, zei ze onlangs. “In mijn moeilijke periode dronk ik te veel.”

Trieste clown

En ze bleef het moeilijk hebben. “Ze zat met veel demonen”, zegt Martin Heylen. “Ze kampte daar altijd al mee, en een aantal dingen zijn in Rwanda naar boven gekomen. Tegelijk deed het haar veel deugd om de mensen te ontmoeten die haar gered hebben. De oude bouwvakker­s, missiezust­er Rachel die haar toen opving.” Heylen roept het beeld op van de trieste clown, wanneer hij over Lies Lefever praat. “Haar humor was heel belangrijk, ze lachte bijna altijd. Maar binnen in haar zat ook veel droefenis. Liesje was vooral spontaan en authentiek. Het nadeel wanneer je spontaan en authentiek bent, is dat je ook kwetsbaar bent. Voor de reacties van anderen, maar ook voor je eigen demonen. Ze had het grote geluk dat ze haar man Joost en haar twee jongens had. Die vier hielden zielsveel van elkaar.”

Het gezin woonde in Asse, in Vlaams-Brabant. Maar de Kempen bleven in haar zitten, en Afrika ook een beetje. “Denk even haar huidskleur weg: dan was Liesje een heel Vlaams meisje”, zegt Heylen. “Maar ze combineerd­e dat met de mooie kwaliteite­n van haar origine. Haar vrolijkhei­d, haar Afrikaanse lach. Haar gave om te blíjven lachen. Ook wanneer het leven genadeloos is.”

Collega’s en vrienden roemen kracht en vrolijkhei­d van comédienne Lies Lefever

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium