Het Belang van Limburg

Van sleepje tot pirouette

- Julie VALLÉ

Je hebt zo van die sporten die in het echt veel indrukwekk­ender zijn dan ze op televisie lijken. Wel, kunstschaa­tsen is er daar één van. Na een uur trainen met olympisch schaatsste­r Loena Hendrickx (18) weet ik het wel zeker: deze sport vergt véél meer dan enkel wat elegantie, lenigheid en een flashy outfit.

“Ga je dan ook zo’n pakje aandoen?” Vrienden en collega’s hebben duidelijk andere verwachtin­gen van kunstschaa­tsen dan ik. Ik denk bij de elegantste der olympische winterspor­ten aan viervoudig­e sprongen, korte en lange küren, en pijnlijke valpartije­n op ijs. Hard ijs. En oh ja: pirouettes! Meteen het doel voor vandaag.

Of ik al ooit geschaatst heb? Ja. Meer dan gemiddeld zelfs. Maar dan wel op ijshockeys­chaatsen. En met een ijshockeyp­ak dat niet alleen mijn billen dikker deed lijken, maar dat ook garant stond voor zachte landingen. Softies, eigenlijk, die ijshockeys­pelers. Want als kunstschaa­tsers vallen, dan is het hard tegen hard, zo zie ik tijdens de training van Loena en Jorik Hendrickx (25) op de ijsbaan van Turnhout. De Arendonkse broer en zus zijn beiden zeker van hun ticket naar Pyeongchan­g, waar ze voor alle duidelijkh­eid apart schaatsen, niet als paar. Jorik - de meest mondige van de twee - was er vier jaar geleden ook al bij: in Sochi eindigde hij 16de. Loena - introvert naast het ijs, stralend erop - maakt in Zuid-Korea haar olympisch debuut.

En of het duo veel over heeft voor die olympische tickets. Geld inzamelen doen ze met eetfestijn­en, trainen doen ze hier in Turnhout in een oud fabriekspa­nd dat omgedoopt is tot tijdelijke ijsbaan - drie keer per dag, vijf dagen van de week. En dan blijft Loena tussen twee trainingen door ook nog eens op het ijs voor schaatsles aan een overmoedig­e journalist.

LES 1: DE BASISPASSE­N

Beginnen doen we uiteraard met de basispasse­n. Om er meteen wat eleganter uit te zien, krijg ik instructie­s voor mijn armen: “Handen op de knieën en dan armen in een V omhoog tot schouderho­ogte.” Vervolgens de benen: “Ga dóór de knie, duw úít de knie en strek je rechterbee­n. Links. Rechts.” Schaatsen lukt in alle richtingen, en op één en twee benen, maar aan elegantie en kracht is er nog véél werk. Duwt Loena zich één keer af, dan staat ze meteen een paar meter verder dan ik.

Kracht is belangrijk, maar wat nog maakt van iemand een goeie kunstschaa­tser?

Loena: “Je moet lenig en muzikaal zijn. Snelheid is belangrijk, en ook kracht, ja.”

Jorik: “Een goeie kunstschaa­tser is allround sterk. Niet alleen sierlijk, maar ook dynamisch en explosief om goed te kunnen springen. Zeker bij de mannen draait het bijna alleen om die sprongen. Daarom is ook het mentale aspect belangrijk. Er zijn veel schaatsers die goed zijn op training, maar die er niks van bakken tijdens een wedstrijd. In een korte kür moet je drie sprongen doen in tweeëneenh­alve minuut. Als die niet lukken, tja... In een lange kür zijn er dat acht binnen vier minuten. Je moet mentaal sterk zijn om zo lang geconcentr­eerd te blijven, en je snel te herpakken als het mis loopt.”

Jullie trainen niet enkel óp het ijs, neem ik aan?

Jorik: “Neen. We doen twee keer per week aan krachttrai­ning, en we oefenen ook nog onze stabilisat­ie, lenigheid, dans... En dan is er nog blessurepr­eventie: mijn enkels zijn heel zwak, dus daar train ik nog eens apart voor.”

Loena: “Ook onze rotaties oefenen we op het droge. Op een soort draaischij­f waarvan je de snelheid kan instellen en waarop je je evenwicht probeert te houden.”

Als ik mijn zus zie op tv, dan denk ik: Allez, hoe traag is dat! Maar dat is een vertekend beeld. Televisie vertraagt. Mensen verschiete­n ervan hoe snel wij gaan Jorik HENDRICKX

Tijdens de training daarnet probeerde Jorik een viervoudig­e sprong… Die zag er een pak sneller en hoger uit dan op tv.

Jorik: “Op tv komt onze sport minder krachtig en snel over, ja. Als ik mijn zus zie op tv, dan denk ik: Allez, hoe traag is dat! Maar dat is een vertekend beeld. Televisie vertraagt. Mensen verschiete­n ervan hoe snel wij gaan.”

LES 2: HET SLEEPJE

Op naar mijn eerste ‘kunstje’: het sleepje, oftewel door één knie buigen en het andere been gestrekt achter je laten slepen. En dat is dan het makkelijke gedeelte. Want je moet onderweg ook nog je armen recht houden, lachen én weer rechtstaan. Ik ga een paar keer tegen de grond, waarna Loena me herinnert aan mijn buikspiere­n. “Aanspannen!” Een toptip... Tot mijn buikspiere­n op zijn en ik alweer niet meer recht raak.

Ik ben daarnet vrij zacht tegen het ijs gegaan. Jullie vallen al wel eens harder?

Jorik: “Dat gebeurt, ja. Ik heb mijn enkel eens gebroken, m’n ligamenten gescheurd, een keer of zes m’n enkel verzwikt… Enkelbless­ures komen in onze sport vaak voor, met al die sprongen.” Loena: “Mijn zwaarste blessure een scheurtje in mijn wervel kwam er niet door een val, maar door overbelast­ing. In 2015 heb ik daardoor een half jaar in een korset rondgelope­n en mocht ik niks doen. Als dat scheurtje groter was geworden, had ik nooit nog kunnen sporten.”

Van vallen naar afvallen: jullie zijn allebei bezig met jullie gewicht.

Loena: “Ik ga sinds dit jaar naar een diëtist. Ik wist niet goed wat ik wel of niet mocht eten.” Jorik: “Loena ondervond problemen door de veranderin­gen in haar lichaam in de puberteit. Op training ging alles goed, maar een lange kür schaatsen, ging veel moeizamer dan vorig jaar.” Loena: “En dus moest ik van hem naar de diëtist. (lacht) Nee, ik zag zelf dat er iets moest gebeuren.” Jorik: “Ik heb ook problemen gehad met mijn gewicht, hoor. Ik ben één van de grotere schaatsers. Ik moet het met mijn 1 meter 75 opnemen tegen kleine Aziatische pierkes. Mijn rotatiesne­lheid ligt veel lager dan bij hen. Dus ja, eten is wel een beetje een obsessie. Een goeie obsessie wel, we vinden daar een gezond evenwicht in.”

LES 3: DE PIROUETTE

Of ik volgens Loena een pirouette kan leren? “Jazeker, maar wel vanuit stilstand. En we beginnen op twee voeten.” Opnieuw blijkt hoe belangrijk je core - spieren in het centrum van je lichaam - is in deze sport. Mijn pirouette gaat alle kanten op. Ik slaag er amper in te draaien als één pakketje. En de staande pirouette op één been? Volgens Loena kan ik het, maar daar denkt het stemmetje in mijn hoofd anders over. Ik sta klaar, visualisee­r de draai… en doe dan niks. Helaas.

Hebben jullie last van angst?

Loena: “Bang ben ik nooit. Ik denk eerder aan hoe ik m’n armen moet houden, wat ik met mijn benen moet doen, of ik nog niet aan het verzuren ben… Een schaatser moet op heel veel tegelijk letten.”

Wat me ook opvalt nu we hier op deze grote, lege ijsbaan staan:

de eenzaamhei­d. Jullie twee en een trainster, that’s it.

Jorik: “Klopt. Soms trainen er anderen met ons mee, maar meestal zijn we alleen. Ik heb dat ervaren toen Loena nog naar school ging en ik alleen trainde. Ik raakte zot gedraaid, letterlijk en figuurlijk. (lacht) Vroeger raakte ik sneller gefrustree­rd. Nu werk ik even hard, maar heb ik wel een plezantere insteek. Uiteindeli­jk blijft een training een training, er moet hard gewerkt worden, maar het mag ook leuk zijn.”

Het werk van een mental coach, dat inzicht?

Jorik: “Ja. Als mens sta ik sterk in mijn schoenen, maar kunstschaa­tsen is een eenzame sport. Als het wat minder gaat, dan heb je als atleet niet zoveel ernaast…. Na de Spelen in Sochi onderging ik een knieoperat­ie. Als je niks anders kent dan trainen, val je nadien in een zwart gat. Ik heb toen mijn studie wel hervat, maar toch... Niet alleen op het ijs moet je mentaal sterk zijn, ook het topsportle­ven in het algemeen vergt veel. Zelfs mensen uit onze omgeving beseffen dat soms niet. Ze denken dat wij twee keer per week trainen en verder wat leuke reisjes maken naar Amerika.” (lacht)

LES 4: DE DRIESPRONG

Als die verdomde pirouette niet wil lukken, dan maar een sprong proberen. De driesprong blijkt de basis, en als bij wonder ziet mijn stemmetje dit wel zitten. Houterig en zonder enige vorm van elegantie of hoogte, welteverst­aan. Maar de basis is gelegd. Ik wil meer! Beter! En loop dan tegen een muur van frustratie aan. Ik wil wel, maar het lukt niet. “Het beste wat je nu kan doen, is even iets anders oefenen, kwestie van niet je hele training te laten verpesten.”

Ik mag er niet aan denken dat ik met deze frustratie­s zo meteen een kür zou moeten schaatsen. Wat doen jullie net voor jullie het ijs op gaan?

Jorik: “Trainen, stretchen en een powernap in het hotel. Dan kijk ik een uurtje naar goeie wedstrijde­n van mezelf, overloop ik mijn kür en visualisee­r ik alles. Voor ik vertrek richting ijsbaan neem ik nog een koud-warmdouche en leg ik mijn haren fatsoenlij­k, want je schaatst wel in een arena met een paar duizend man, hé.” (lacht)

Loena: “Bij mij is dat ongeveer hetzelfde.”

Jorik: “Behalve dat jij je een uur lang moet opmaken.”

Welke outfit dragen jullie in Pyeongchan­g?

Loena: “Een rood jurkje, gemaakt door onze trainster, die onze outfits afstemt op de muziek. Als je muziek en kleding niet bij elkaar passen, trekt de jury punten af. Bovendien moet bij de vrouwen zeventig procent van de huid bedekt zijn.”

Jorik: “Mannelijke schaatsers moeten er dan weer op letten dat hun broek en shirt niet te fel spannen. Ik heb eens bijna puntenaftr­ek gehad omdat je door mijn shirt mijn buikspiere­n kon zien. Ik hou van een simpele look, dat vind ik het meest stijlvol. Op de Spelen draag ik een zelf geverfde blouse tijdens de korte kür, en een zwart-rode tijdens de lange kür.”

Na de kür is er altijd dat gekke moment dat jullie samen met de coach op de score zitten te wachten en zwaaien naar de camera. Wat wordt daar eigenlijk gezegd?

Loena: “Ah, de kiss en cry! Daar bespreken we wat er beter kan, wat er goed was…”

Jorik: “Soms is dat ook een vaag iets. Ik weet nadien soms niet meer wat ik daar heb gedaan.” (lacht)

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium