Het vergeten Lied
Voor een zoveelste keer hoorde ik hoe de voederplank van de vogels door een windstoot tegen de grond ging. Eigenlijk had ik het ding beter binnengehaald want met elke nieuwe val liep de plank averij op. Straks had hij misschien geen poot meer om op te staan. * * *
De hele nacht hoorden mijn vrouw en ik dakpannen boven ons hoofd schuiven. Het inbeuken van elke windstoot tegen het raam wekte ons uit onze slaap.
We hielden elkaar goed vast, alsof we geloofden dat wanneer het dak eraf ging, ons gezamenlijk gewicht zou beletten dat de wind ons meetrok. Eendracht maakt vracht.
* * *
Het vogelvoer gewoon op het gras strooien was geen optie, want dan zou het in de magen van de honden belanden - viervoeters zijn niet vies van een vetbol of vogelzaad. Ik plaatste de voederplank onder het dak tegen de keukenmuur. Nu was hij van de stormwind, die als een wildeman met een mokerhamer rond zich bleef slaan, afgeschermd.
De vogels bleven toch naar de plank vliegen, tot vlak voor onze neus. Honger kan sterker zijn dan angst.
* * *
De storm zet zijn mond aan het huis en blaast om een toon te krijgen.
Ik slaap onrustig, draai me om, lees met gesloten ogen de tekst van de storm […] Tomas Tranströmer (1931-2015); ‘En Vinternatt’ [een winternacht] uit: ‘De halfafgewerkte hemel’ (1962)
* * * De honden hadden het tegen de grond gaan van de voederplank zien aankomen. Vanuit hun uitkijkpost achter de beuk waren ze er als de kippen bij om het vogelvoer dat op het gras was gevallen binnen te spelen.
Ik was net iets te laat, kon nog maar één vetbol uit de muil van onze oudste hond trekken. De ervaring heeft ons geleerd dat het darmstelsel van honden ongunstig op een dieet van vetbollen reageert, om het beleefd uit te drukken.
* * *
Tijdens de flarden slaap die ik kon vatten, waren m’n dromen opvallend levendig en plezierig. Zo droomde ik dat ik maatjes met een pinguïn werd – ik vond hem ergens in een polderlandschap! Daarna reisden we samen naar het Hoge Noorden, dat zich in Nederland bleek te bevinden…
Achteraf zocht ik niet naar een psychologische betekenis van de droom, maar genoot ervan zoals van een leuke avonturenroman.
* * *
Er stond een beetje wind, maar niet genoeg om van een boswandeling af te zien. Ik was halfweg, toen de voorspelde stormwind plots zijn intrede deed. Het bos dat mij zo dierbaar is, transformeerde razendsnel tot een plek waar een vallende tak me het leven kon kosten - van hemel naar hel op enkele minuten tijd.
Op de terugweg kleurde de lucht een intens roze-oranje, en schoof dreigend traag een dikke, zwarte wolkenlaag als een deksel over de hemelkoepel. De stormwind gebruikte het hele firmament als doek, en hanteerde het schildersmes zoals de knapste landschapsschilder.
Toen ik thuiskwam, was ik de hemel dankbaar dat hij me zonder schedelschade aan het stormbos had laten ontsnappen.
* * *
M’n jongste vertelde me hoe hij ook levendig droomt wanneer het hard waait – materiaal waarvan hij dankbaar gebruikmaakt voor een filmscenario dat hij schrijft. We praatten over dromen en wat ze voor ons betekenen. We vroegen ons af of de stormwind zijn scalpel had gebruikt om onderdelen uit de dag te snijden en die in het nachtverhaal te laten passen; of dat – andersom – droomfragmenten in onze waaktoestand waren geplaatst. Dat de stormwind leuke droomverhalen bij ons beiden had binnengeblazen, schiep een bijzondere band.
* * *
[…] Over de wereld trekt een zwaardere storm. Hij zet zijn mond aan onze ziel en blaast om een toon te krijgen. Wij zijn bang dat de storm ons zal leegblazen.
Tomas Tranströmer (1931-2015); ‘En Vinternatt’ [een winternacht] (1962)
* * *
Het lijkt een verontrustende gedachte, dat de storm die zijn mond aan onze ziel heeft gezet ons misschien zal leegblazen.
Om plaats te ruimen voor iets nieuws dat anders geen kans zou hebben om tot ons door te dringen, is het leegblazen van ons innerlijk landschap soms een noodzakelijke voorwaarde.
De stormwind die zijn lippen aan ons mag zetten, blaast een kostbaar Lied dat we misschien vergeten waren.
Good luck en tot ziens.
Uw trouwe dienaar, FB