Aanslag nog weinig waarschijnlijk
Terreurniveau verlaagd: aanslag vanaf nu “weinig waarschijnlijk”
BRUSSEL - Het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD) heeft gisteren beslist om het dreigingsniveau in ons land terug te schroeven van niveau 3 naar 2. Dat betekent dat een aanslag in België niet langer “mogelijk en waarschijnlijk” is, maar “weinig waarschijnlijk”. De aanwezigheid van militairen op straat, die sinds januari 2015 loopt, zal fors worden teruggeschroefd. Van het maximale aantal van duizend militairen vandaag blijven er wellicht minder dan honderd over.
Sinds 17 november 2015, vier dagen na de aanslagen in Parijs, verkeert ons land in verhoogde staat van paraatheid. Eind november 2015, tijdens de lockdown in Brussel en net na de aanslagen in Zaventem en Maalbeek, stond het dreigingsniveau zelfs even op 4. Nu, ruim twee jaar later, is het risico op een aanslag voor het eerst minder dan voor de aanslagen in Parijs. Daarom liet het OCAD gisteren op de Nationale Veiligheidsraad aan de regering weten dat het dreigingsniveau wordt verlaagd. Volgens OCAD-topman Paul Van Tigchelt spelen verschillende elementen mee in die beslissing. De belangrijkste is de militaire overwinning of Islais mitische Staat in Irak en Syrië. Van het kalifaat is geen sprake meer en daardoor heeft IS ook zijn aantrekkingskracht verloren voor jonge strijders. Bovendien zijn er de afgelopen weken geen aanslagen meer gepleegd die opgeëist werden door IS. “De dreiging is afgenomen, de kans op een aanslag is minder waarschijnlijk geworden. Maar dat betekent niet dat er geen dreiging meer is”, aldus Van Tigchelt. Zo is er nog altijd een “voedingsbodem voor radicalisering” aanwezig en zijn er ook in ons land nog altijd “extremisten”. “Het salafisme is nog niet dood”, aldus Van Tigchelt. Ook premier Charles Michel (MR) blijft op zijn hoede. “De daling van het dreigingsniveau goed nieuws, maar dat ontslaat ons niet van de plicht waakzaam te blijven.”
Specifieke doelwitten
Concreet daalt het algemene dreigingsniveau naar niveau 2, maar voor “specifieke doelwitten” blijft niveau 3 van kracht. Het gaat om ambassades en gevoelige punten als de Joodse buurt in Antwerpen. De militairen verdwijnen daardoor nog niet helemaal van straat. Op het hoogtepunt, na de aanslagen in maart 2016, patrouilleerden er 1.800 soldaten in ons land. Dat aantal werd al teruggeschroefd tot maximum 1.000. Nu blijven er wellicht iets minder dan 100 over. “De militairen zullen niet van vandaag op morgen verdwijnen”, zegt minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA). “We bouwen het aantal proportioneel en gespreid in tijd af. Wat de gevoelige plaatsen betreft, is het aan het Crisiscentrum om in te vullen wie daar best voor de bewaking kan instaan: de politie, het leger,... Het dreigingsniveau 2 van vandaag is ook niet dat van voorheen. IS is niet dood. Ze zijn regionaal wel militair verslagen, maar het ideeengoed is er nog.” Vandeput evalueert de militaire inzet als positief. “De militairen hebben kunnen tonen wat ze waard zijn en zijn effectief tussengekomen bij het voorkomen van aanslagen. Anderzijds ben ik tevreden dat er nu meer capaciteit vrijkomt om te trainen en grotere eenheden samen te brengen. Dat was de afgelopen jaren moeilijk.”