“Geen hindernis is nu te hoog”
Robin Zeelmaekers succesvol na overwinnen van springvrees
Overal waar Robin Zeelmaekers van start gaat, wint ze. Zondag won de 22-jarige Genkse amazone in het Sentower Park, een week voordien in De Warre. Op geen jaar tijd boekte de laatbloeier 25 zeges. Niets bijzonders, ware het niet dat Zeelmaekers pas gestart is met jumping. “Twee jaar geleden deed ik nog in mijn broek als ik moest springen. Ik had echt schrik”, onthult ze. De meeste succesvolle topruiters van vandaag begonnen op jonge leeftijd met paardrijden. Voor Robin Zeelmaekers liep het anders. Zij kampte met schrik om te vallen. Ze viel ook telkens er een sprongetje bij te pas kwam zonder erg evenwel. Robin is intussen volwassener en positiever geworden, met goede resultaten tot gevolg.
Jij hebt het even anders moeten aanpakken?
Robin Zeelmaekers: “Ik had twee jaar geleden nog echt schrik om het springen, maar ik wou zo graag. Ik moest vertrouwen krijgen in mijn paard want ik was als de dood voor de weigeringen. En nog meer voor die afzetters, de huizenhoge sprongen over bijvoorbeeld een obstakel van vijftig centimeter hoog. Ik zag het in gedachten telkens voor me en viel. De gedachte alleen al deed me vallen.”
Hoe heb je die schrik overwonnen?
“Geen enkele instructeur kreeg me aan het springen, tot ruim twee jaar geleden Hugo Bervoets en Nico Baerts zich over mij ontfermden. In de plaats van me te focussen op het mentale stuk, diende ik vooral mijn fysieke kracht te verbeteren. Ik moest gaan hardlopen, aan krachttraining doen en werken aan mijn evenwicht. Een half jaar later overwon ik een hindernis van vijftig centimeter met de glimlach. Nu is geen enkele hindernis me te hoog.”
Spoken er nu nog steeds angstige gedachten door je hoofd?
“Neen. Tot een jaar geleden voelde ik me nog een beetje angstig, maar ik hield me dan voor dat ik goed kon rijden en de angst verminderde elke dag. Ik was dus vooral een beelddenker. Ik visualiseerde me dan ook dat het goed afliep. En kijk: sinds een jaar zijn alle angstige gedachten verleden tijd.”