“De zon, het strand en niet te vergeten de liefde” ANNELIES SWENNEN
Zegt de ene ouder tegen de andere: “Onze dochter woont in Australië.” “Tiens, de onze ook. Waar?” “In Brisbane.” “Oh. Ons Annelies woont bij Perth, de andere kant van het land.” “Die van ons heeft zelfs in de krant gestaan. Als Limburger & Wereldburger.” “Serieus? Zou dat voor ons Annelies ook kunnen?” Zo moet het ongeveer gegaan zijn in brasserie ’t Gasthuis bij Alden Biesen. Meteen ook een antwoord op een vraag die we meer horen: “Hoe vinden jullie toch altijd die Limburgers in alle hoeken van de wereld?” Wel, zo bijvoorbeeld. Annelies Swennen uit Bilzen, die nu met haar Adam in het westen van dat gigantische land woont, heeft het er naar haar zin: “Toen ik de eerste keer vertrok, zeiden velen: ‘Ge komt niet meer terug.’ Vreemd, vond ik toen. Maar ik ben er inderdaad nog. De zon doet toch veel. En de liefde.”
Een heldere, opgewekte stem, maar wel aan de andere kant van de wereld. Annelies Swennen woont in Coogee, een plaatsje op een half uur rijden van de WestAustralische metropool Perth. “En op 800 meter van de oceaan”, lacht ze. Het is er 36 graden als ik haar bel. “Het is een beetje warm vandaag. Maar ik zit rustig thuis met de airco aan.”
Elise M.
In diezelfde hitte van de Australische zomer tennist dezer dagen die andere Limburgse, Elise Mertens. Al ligt Melbourne 3.000 kilometer verder naar het oosten, anderhalve dag onafgebroken rijden. “Fantastisch wat ze doet. Ik hoop dat ik donderdag (dit interview vond plaats voor de halve finale, nvdr.) zal kunnen kijken. Of toch af en toe, zo tussendoor, tijdens het werk. Adam, m’n vriend, houdt ook van tennis. We wilden hier in Perth naar de Hopman Cup gaan kijken. Toen speelde Elise met Goffin. Maar Adam moest die week werken. En dat is in het noorden van het land.”
Dat is niet bij de deur.
“Neen. Hij werkt in de Northern Territory, een andere deelstaat. In de goudmijnindustrie. Zogeheten Fifo-work: fly-in, fly-out. Veel mensen in Perth doen dat. Het bedrijf betaalt de vlucht. Je moet dan twee weken lang elke dag twaalf uur werken, zonder vrije dag. Dan ben je weer twee weken thuis. Dat systeem was even wennen, nu ben ik het gewoon. En ja, dat betaalt goed.”
Uzelf bent net van werk veranderd?
“Ja. Sinds een goeie week nog maar. Daarvoor werkte ik in de hospitality, de horeca hier. In een strandrestaurant in Fremantle, een hip havenstadje bij Perth. Ik ben er weggegaan omdat ik steeds meer moest doen, zowel het werk op de vloer regelen als administratieve taken. Soms maakte ik weken van 50 uur en meer. En geen opslag. Tja...”
En? Goed betaald nu?
“Een gemiddeld Australisch loon. Ik verdien nu zo’n 60.000 Australische dollar per jaar.”
De Australische dollar, help eens even.
“Een euro is ongeveer 1,5 Austra- lische dollar. Ik klaag niet. We komen goed rond.”
Is het de job van uw leven?
“Dat weet ik nog niet. Ik ben niet echt carrièregericht. Tenzij ik misschien ooit wel dé job vind. Al ben ik niet voor het geld naar Australië gekomen. Ik werk om te kunnen leven en ben nu al aan het sparen voor onze volgende vakantie.”
Bent u dan voor de liefde naar Australië getrokken?
“Oorspronkelijk niet. Ik ben samen met Veronique, een vriendin, in september 2011 voor een jaar naar Australië gekomen als backpackster. Sinds oktober 2014 woon ik nu permanent hier. En dat heeft wel met de liefde te maken.”
Vertel.
“Mijn ouders, geïnspireerd door een oom en een tante die verre reizen maakten, zijn dat ook beginnen doen toen ik dertien was. Ik ben hen daar dankbaar voor. Want ik reis nu ook graag. Zo hebben mijn zus en ik op reis in Laos en Thailand in de zomer van 2010 een groepje ontmoet die terugkwamen van een jaar working holiday in Australië. Leek me interessant. Weer thuis vertelde ik dat aan een studievriendin. Awel, dan ga ik mee, zei Veronique. We hadden geen groot plan. Een ticket kopen naar Sydney en dan zouden we wel zien.”
Is een Australisch visum dan zo eenvoudig?
“Was dat maar waar. Maar een working holiday-visum wel. Dat kan iedereen tot je dertig bent aanvragen. Ook vanuit België. Je kan daarmee wel werk vinden, maar geen vast werk. Eerder jobs in de horeca en zo. Bij mij viel Australië zo mee dat jaar dat ik dat visum met een jaar wilde verlengen.”
Ik ben niet voor het geld naar Australië gekomen. Ik werk om te kunnen leven en ben nu al aan het sparen voor onze volgende vakantie
Annelies Swennen
Dat kan?
“Op voorwaarde dat je eerst drie maanden op het platteland werkt. Om precies te zijn 88 dagen, bijvoorbeeld op een boerderij of in een viskwekerij. Niet de best betaalde jobs en dus jobs die niet altijd goed ingevuld raken. Veronique heeft zo trouwens haar Australische man leren kennen tijdens die 88 dagen in de outback.”
Ik denk dat Adam nu ook in de buurt komt.
“Nog niet. Voor Adam was er nog
iemand, maar dat werd een ontgoocheling. Ik ben toen zelfs even terug naar huis gevlogen. Thuis ben ik tot het inzicht gekomen dat een of andere idioot niet moest bepalen dat Australië niks voor mij is. Mijn visum was trouwens nog een half jaar geldig. En ik ben teruggekeerd. Ik wilde naar een plek, ver van die persoon, ver van alles, en waar het bijzonder mooi is. Ik kende Exmouth nog, zo’n 1.300 kilometer ten noorden van Perth. De mooiste witte stranden, de blauwste zee waarin je kan snorkelen met walvishaaien, die gentle giants, die lieve reuzen. Waar ik aan de slag kon in een hotel. Dat had ik al vanuit België kunnen regelen. Al was het geen vast contract. Kan ook niet met dat visum.”
En daar is Adam?
“Ja.” (lacht)
Liefde op het eerste gezicht?
“Ehm… Neen.”
Hij heeft er moeite voor moeten doen.
“Ja.” (lacht) “Al klikte het wel. Na een paar maanden wilde hij reizen in een van. En of ik mee wilde. Zo hebben we 13.000 kilometer gereisd. Tot Darwin in het noorden en zo helemaal terug naar de boerderij van zijn ouders, hier in het zuidwesten van het land.”
Maar uw visum verliep.
“Ja. Na twee maanden in België hebben we elkaar teruggezien in Maleisië. Daar hebben we beslist eenzelfde working holdiday-visum aan te vragen, maar dan voor Nieuw-Zeeland.”
Waren jullie toen al een koppel?
“Neen. Ik wilde eerst zeker zijn dat Adam meer dan zomaar een bevlieging was. In Nieuw-Zee- land wist ik het wel zeker.”
Daarmee was u nog niet terug in Australië.
“Eerst heb ik
Adam thuis voorgesteld. In Bilzen hebben we dan ook een partnership-visum voor mij aan te vragen. Een visum voor buitenlanders met een Australische burger als partner. Een heel gedoe. Ze willen natuurlijk schijnrelaties voorkomen. In ons geval heeft die procedure én de goedkeuring anderhalf jaar geduurd. Van oktober 2014, toen we vast in Perth gingen wonen, tot maart 2016. Dat heeft ons 5.000 dollar gekost. Onlangs zei iemand me dat ze er nu al 7.000 dollar voor vragen.”
En intussen?
“Een bridging-visum. Een overbruggingsvisum. Daarmee kunnen ze je niet het land uitzetten, maar je kan er ook niet mee aan een vaste job raken. Met het partnervisum ben ik nog altijd geen permanente inwoner van Australië. Dat statuut heb ik nu wel aangevraagd.”
Heeft u dan ook politieke rechten in Australië?
“Neen. dat kan pas als je een citizen bent. Een burger. Dat is nog eens een procedure van twee jaar en een hoop papierwerk.”
Wat is er zo leuk aan het land?
“De zon. Het strand. Alle weer is beter dan in België.” (lacht) “En daarbij het gemoedelijke, die ontspannen sfeer. En niet vergeten, de liefde.”