“Declassering had het teutenhuis Linmans kunnen redden”
In zijn lezersbrief van vorige week vraagt Ivo Thys, voormalig schepen van Riemst, zich af of ik trots ben op ons erfgoed, en of ons bestuur de populistische toer opgaat door neer te kijken op ons erfgoed?
Zijn uitspraken zijn kwetsend omdat ze niet te rijmen zijn met de manier waarop ik de afgelopen jaren met erfgoed omga.
Aanleiding voor de brief was het ingestorte, beschermde teutenhuis in Eksel.
De bescherming van een gebouw geeft echter geen enkele garantie voor het voortbestaan van het gebouw. Getuige daarvan de vele vierkantshoeves die gewezen schepen Ivo Thijs in zijn gemeente Riemst liet klasseren, en die er vele jaren later onbeheerd en verkommerd bij liggen. Natuurlijk kan je als overheid een bedreigd pand kopen, en zelf restaureren. Vraag is of de gemeentelijke middelen toereikend zijn om dat te doen, en wat de bestemming van deze geklasseerde panden dan kunnen zijn. Of je kan een particuliere eigenaar met een hart voor erfgoed motiveren om tot restauratie over te gaan, onder andere via Vlaamse subsidies. In de praktijk stel ik vast dat de procedures daartoe complex zijn, en middelen op zich laten wachten. In het geval van het teutenhuis Linmans wees alles op de goede intenties van de eigenaar. De plannen om er een B&B in te huisvesten vonden een goede weerklank bij bestuur en bevolking. Erfgoed is ook alleen levensvatbaar als het gebruikt wordt. Het zuivere behoud van een monument, of de afwerking van minuscule details moeten ondergeschikt zijn aan het voortbestaan. Ook de toevoeging van nieuwe elementen of onderdelen moet kunnen, opnieuw met respect voor de erfgoedwaarde van het gebouw.
Bij een restauratie duiken steeds dezelfde vragen op: in welke mate verdraagt het gebouw bepaalde ingrepen, in welke mate leent het zich tot een nieuwe functie, in welke mate is het allemaal financieel verantwoord? De staat en de aard van het gebouw zal uiteraard mede bepalend zijn, evenals de voorziene functie. Ook de aard van de ingreep speelt een rol. Verder zijn er nog de hedendaagse voorwaarden van comfort en veiligheid (vochtigheid, isolatie, lichtkwaliteit, draagkracht, brandveiligheid). Daarnaast hebben archeologische, kunsthistorische en esthetische aspecten hun eigen behoeften. Al die problemen lopen door elkaar, en op verschillende momenten moet een keuze gemaakt worden. Elke beslissing over een monument is delicaat. “En soms perkt het label ‘klassering’ inventieve en toekomstgerichte aanpassingen ook in”, zegt bijvoorbeeld ook het Vlaams Architectuur Instituut. Alleszins is ook het uitblijven van een beslissing delicaat. Het is ook in die zin dat mijn boutade moet begrepen worden. Het behoud van het teutenhuis stond mijn inziens nooit ter discussie. Tijdsdruk en de vrees voor onherstelbaar verval vragen soms om provocerende beslissingen. In die zin en voor dit dossier is het juist dat de ‘declassering’ wel eens de start van een restauratie had kunnen inleiden.