De eerste hypocriet was een Griek
Elke week zoekt taalliefhebber Marcel Grauls naar de herkomst van een woord uit de actualiteit.
Zoek je een Oudgrieks woord dat bijna elke dag in de krant staat, dan kom je al snel uit bij ‘hypocriet’. Voor Brigitte Bardot zijn ook actrices in de #metoobeweging hypocrieten, zei ze vorige week. Duidelijker synoniemen als huichelaar en schijnheillige maken tegen hypocriet geen kans. Dat kun je in de gegevensbanken snel zien. Voor het gebruik van hypocriet als zelfstandig naamwoord is ‘meneer de hypocriet’ een goede vondst. Als bijvoeglijk naamwoord lijkt me ‘een hypocriete operatie’ (herstel van het maagdenvlies bij migrantenmeisjes, in 2000) een opmerkelijk voorbeeld. Hypocrisie zit overal, sterker nog: ”In het voetbal is hypocrisie de standaard”, zegt iemand in de krant.
De eerste hypocriet komt uit het vroegGriekse theater van 600 voor Christus. Vijftig man (tien per stam op het schiereiland Attica) zongen aanvankelijk in koor een loflied voor de god Dionysos. Ene Thespis, een koorleider, was de man die met zijn gezelschap de hort op ging, zich van het koor losmaakte en het religieuze ritueel tot theatervoorstelling omvormde. Hij ging in dialoog met het koor, vandaar de naam ‘hypokritos’: letterlijk ‘de antwoorder’. Zo werd de koorleider een dialoogvoerder, een acteur, schuilgaand achter een groot masker. Daar ligt de oorsprong van ons theater, maar ook van een dubbele mogelijkheid: vertolkte de stem wel het afgebeelde masker? Al kort na het ontstaan van ‘Het Belang van Limburg’, in 1894, worden de hypocrieten, politici van de tegenpartij, aangeklaagd: “Zij hebben nooit iets anders gedaan dan den hypocriet gespeeld. En het tegenovergestelde gezegd van hetgeen zij van zin waren te doen.” ‘Gespeeld’ is het sleutelwoord.