VAN DER POEL vs VAN AERT
Henk & Wout van Aert ONAFSCHEIDELIJK OP DE CROSS
Eén topfavoriet, één grote uitdager. Ziedaar de rolverdeling waarin Mathieu van der Poel en Wout van Aert zondag om 15.00 uur aan de start van het WK in Valkenburg verschijnen. Nooit lagen de kaarten voor Van der Poel zo gunstig. Maar ook een grote uitdager kan winnen. Van der
Poel versus Van Aert.
Zondag, om iets over vier weten we wie het komende jaar de regenboogtrui mag dragen. Slokop Mathieu van der Poel? Of toch familieman Wout van Aert?
Hoeveel crossen hij in al die jaren gemist heeft? Henk van Aert aarzelt. “Een handvol, hooguit.” Wie de zoon ziet, ziet de vader. Zo gaat dat bij de familie Van Aert. Ook straks op het WK, ook in de moeilijkste dagen. Het heeft voor een band gezorgd waar niemand tussenkomt. “Die verdachtmakingen vorig jaar voor het WK… Anderen zouden misschien zeggen: zand erover. Wij niet. Er is veel dat ik wil vergeten, maar dat nooit.”
“Zie”, zegt Wout van Aert (23), “dat maakt de cross zo schoon.” We zijn een dag voor de wereldbekerwedstrijd in Nommay en in een godvergeten uithoek van Frankrijk ziet de wereldkampioen zijn vader uit de verderop gelegen camper stappen. Die laatste heeft ook op deze zaterdagnamiddag gedaan wat hij al deed toen Wout nog een dreumes was en zijn allereerste wedstrijd reed: sleutelen aan de fiets van zijn zoon. “Zelfs op het hoogste niveau blijft dit een familiaal gebeuren”, gaat Wout verder. “In veel andere sporten zie je dat alleen bij de jeugd. Dan mogen de ouders de kinderen nog naar de training brengen. Maar eenmaal het wat serieus wordt, neemt de ploeg het allemaal over. In de cross niet. Onze pa is er nog elke wedstrijd bij. In de camper, in de materiaalpost, overal. Just hetzelfde als toen ik tien jaar was. Schoon toch?”
Het verhaal gaat dat dit de reden is waarom je voor een wereldkampioen behoorlijk onhandig bent als het over fietsmechaniek gaat.
Wout: “Klopt. Je moet mij niet vragen om mijn fiets te herstellen. Kan ik niet. Dat is allemaal onze pa zijn schuld. Ik heb bij mij thuis zelfs maar één fiets staan, het exemplaar waarmee ik train. Verder nog een paar reservewielen, maar dat is het dan. Al de rest staat bij mijn ouders thuis.” Henk: “Ik beken schuld. Het is het resultaat van een afspraak die we vroeger hadden. Ik zei altijd: Ga jij maar naar school, haal je diploma en wil je coureur worden, geen probleem, ik neem die fietsen wel voor mij. Vandaag geldt dat nog altijd.”
Wout VAN AERT
Ook al had je helemaal in het begin geen kaas gegeten van al die techniek?
Wout: “Hij is speciaal een cursus gaan volgen.”
Henk: “Twee jaar opleiding. Maar ik heb dat graag gedaan. En zonder hem ooit te pushen. Wout mocht fietsen, maar hij moest niet. En maar goed ook. Ik zie tegenwoordig veel jeugdrenners die de lat voor zichzelf te vroeg te hoog leggen. Dan blijft het niet plezant.”
Wout: “Bij ons thuis gold maar één regel: ik moest op school mijn best doen. Anders zou het liedje rap gedaan geweest zijn. Maar voorts? Veel van mijn leeftijdgenoten wisten toen wel alles over hun fiets, ook over de mechaniek, maar voor hen was de koers dan al alles. Terwijl ik tot mijn achttiende nog regelde dat ik niet op zondag, maar wel op zaterdag kon crossen. Dan kon ik ‘s avonds uitgaan met mijn vrienden. Ik was al tweedejaarsbelofte toen ik voor het eerst op 1 januari in Baal startte. Voordien wilde ik dat niet. Liever oudjaar vieren.”
Intussen moest jij het als jeugdrenner opnemen tegen Mathieu van der Poel en de broers Sweeck, wel allemaal afkomstig uit echte wielerfamilies.
Henk: “Terwijl wij alles zelf moesten uitzoeken. Wij zijn lang met z’n drieën naar de cross gegaan. Wout, ik en mijn vrouw. We deden vaak maar wat, zonder veel kennis van zaken. Maar is dat erg? Het is door fouten te maken dat je leert.”
Wout: “Ik keek onlangs naar DNA Nys. Best schone tv. En chapeau voor Thibau: die krijgt bijna evenveel aandacht als wij en als ik zie hoe hij daarmee omspringt, ik zou het op die leeftijd niet gekund hebben. Maar dan zie je het verschil. Thibau Nys zal niet rap met verkeerde tubes aan de start staan. Daar zal zijn vader wel voor zorgen. Ik heb het allemaal zelf moeten ervaren. Maar opnieuw: is dat erg?”
Henk: “Onze Wout was veertien toen hij zijn eerste nieuwe fiets kreeg. Voordien was het allemaal tweedehandsmateriaal.”
Wout: “Dat is ook de reden waarom we zo goed overeenkomen. Onze pa was er altijd bij. In al die jaren heeft hij misschien vijf, zes crossen gemist. Hij begrijpt me zonder dat ik iets moet zeggen.”
Je eerste grote titel bij de profs, het Belgisch kampioenschap in Lille twee jaar geleden, droeg je toen expliciet op aan je vader. Je hebt heel lang niet willen zeggen waarom.
Wout: “Omdat ik vond dat de mensen daar geen zaken mee hadden.”
Henk: “Maar mag ik het nu wel zeggen, Wout? (richt zich tot ons) Hij heeft nooit in moeilijker omstandigheden moeten koersen als toen.” (stem stokt) Wout: “Onze pa was ziek toen.” Henk: “Endeldarmkanker. Ik had al een operatie achter de rug om het gezwel weg te nemen, maar daags voor Nieuwjaar kreeg ik het bericht dat ze niet zeker waren dat alles weg was. Ik moest een nieuwe, zwaardere operatie ondergaan. Met de nodige verwikkelingen… Stoma, narcose, noem maar op. Dat kregen we allemaal te horen op minder dan acht dagen voor het BK. Niet eenvoudig. Bovendien zat
Op het WK in 2015 werd ik tweede door pech. Een beetje zuur, maar ook niet meer dan dat. Later bleek dat onze pa daar een hele week niet van had geslapen
toen nog het belachelijke idee in
onze kop dat het op die Belgische kampioenschappen maar nooit wilde lukken. Of hij viel, of hij veroorzaakte een valse start, of hij had pech… Het was altijd wat. Er leek bijna een stuk faalangst mee gemoeid. Daar kwam dan die ballast van mijn ziekte bovenop.”
Wout: “Dat was niet makkelijk. En dan was dat BK ook nog eens in eigen dorp… Ik heb nadien geroepen dat het de schoonste dag van mijn leven was. Diezelfde avond dacht ik: Wat heb ik nu weer gezegd? Maar als ik er vandaag over nadenk, was dat misschien wel effectief zo.” (ook zijn stem stokt)
Henk: “Nog altijd ben ik ervan overtuigd dat hij nooit nog een moeilijker wedstrijd zal moeten rijden dan die dag. Dan mogen jullie nog zeggen of schrijven wat je wil over dat WK in Valkenburg straks.”
Toen ik voor dit interview wat navraag deed naar de familie Van Aert, was ‘emotioneel’ één van de meest gehoorde beschrijvingen. Terecht, zo blijkt.
Wout: “Op dat vlak lijken onze pa en ik op mekaar. We praten er misschien niet vaak over, maar we kroppen het op. En dan kunnen die emoties ineens opkomen. Onlangs, bij mijn Belgische titel in Koksijde, was het ook van dat. Ik zag na de aankomst een interview van onze pa op tv en plots stond ik daar weer te bleiten. Dat is typisch voor de familie.”
Er zijn ook weinig vaders die zo erg meeleven met hun zoon als Henk van Aert.
Wout:(lacht) “Onze pa is zo zenuwachtig dat hij tijdens dat uur cross maar één ding kan zeggen.
Hup-hup-hup. Letterlijk.” Henk: “Renaat Schotte probeert me soms te interviewen tijdens de wedstrijd. Maar dat heeft geen zin.”
Wout: “Het heeft met perfectionisme te maken. Onze pa kan zich sommige zaken geweldig aantrekken. Ik herinner mij het WK in Tabor in 2015. Ik had pech met mijn nieuwe fiets en werd uiteindelijk tweede. Een beetje zuur, maar ook niet meer dan dat. Niemand die daar veel aan kon doen. Voor mij was dat rap gepasseerd. Tot ik vrijdag bij mijn ouders binnensprong. Bleek dat onze pa al bijna de hele week niet had geslapen door die pech.”
Henk: “Als er iets misloopt met het materiaal, voel ik mij verantwoordelijk. Maar dat maakt onze band zo sterk. Na Tabor heeft hij mij weer omhoog gebabbeld, soms geef ik hem een pushke.”
Dit seizoen kreeg Wout voor het eerst sinds hij prof werd enige kritiek. Hij miste zijn seizoenstart in de VS, won minder vaak, moest de dominantie van Van der Poel ondergaan. Vervelend?
Wout:(glimlacht) “Als onze pa of ons ma iets negatiefs lezen over mij, gaat dat voor hen nooit kloppen. Ik snap dat: ik blijf hun kind. Ik heb daar zelf ook mee moeten leren omgaan. Jarenlang was het alleen maar positief. Ik werd prof, won direct crossen, het was allemaal goed en plezant… Nu weet ik dat er ook een andere kant aan het verhaal zit. Ik kan het intussen relativeren. Maar voor je entourage is dat niet altijd even makkelijk.”
Henk: “Als ouder wil je je kind beschermen. Zelfs al zijn ze we- reldkampioen. Zolang het om sportieve zaken gaat, maakt het mij ook allemaal niet veel uit. Maar wat er vorig jaar bij het WK gebeurd is, dat zal ik nooit vergeten. Daar zijn zaken gezegd en gesuggereerd die zó kwetsend waren…”
De insinuaties van de concurrentie als zou Wout de cross in Hoogerheide overgeslagen hebben om zich medisch beter te kunnen voorbereiden op dat WK?
Henk: “Dat heeft mij zwaar geraakt. Er werd gesuggereerd dat Wout een blessure fakete, terwijl ik met mijn eigen ogen moest toezien hoe hij zelfs de trap niet op kon. Dan gaat het niet meer over sport. Dan gaat het over de integriteit van onze familie. Van de naam Van Aert. Dat pik ik niet. Van niemand. Wij zijn geen bedriegers.”
Wout: “Ik ben daar nog kwaad over. Het WK stond voor de deur, ik mocht van de dokter een hele week niet rijden en dan moet je dat horen. Ik heb intussen geleerd dat veldrijden ook een mentale sport is. En voor mijn part mag iedereen zelf beslissen hoe belachelijk hij zich wil maken om de ander onderuit te halen. Maar dat ga ik nooit vergeten.”
Henk: “Dat was onder de gordel. Als je naar zulke methodes moet grijpen om er zelf voordeel uit te halen, houdt het op voor mij.”
Wout: (knikt) “Daar heb ik niks aan toe te voegen.”
Ook al werd jij gelukkig wel wereldkampioen.
Henk: “Dat was geen geluk. Ik ben op dat vlak misschien een
rare charel,
maar ik ben ervan overtuigd dat er iets als rechtvaardigheid bestaat. Voorbestemming zelfs. Sommige zaken gebeuren niet toevallig. Degenen die voor dat WK geprobeerd hebben om onze Wout op die manier onderuit te halen, zijn dezelfde die op dat kampioenschap zoveel pech hadden. God straft onmiddellijk…”
… en gaf jullie die goede groene banden?
Henk: “Dat ook natuurlijk. Die voorbestemming is misschien vijftig procent van het verhaal. De juiste bandenkeuze, de juiste bandendruk en zijn goede benen deden de rest.”
Liggen de banden al klaar voor zondag?
Wout: (lacht) “Ze zullen klaarliggen.”
Henk: “Maar voorlopig liggen ze nog in een kluis bij Crelan.”
Om zondag wereldkampioen te worden?
Henk: “Je kan van onze Wout zeggen wat je wil, maar op WK’s staat hij er altijd. Sinds hij tweedejaarsjunior was, heeft hij altijd op het podium gestaan. Al-tijd. Waarom zou hij dan geen wereldkampioen kunnen worden?”
Zij die vorig jaar voor het WK geprobeerd hebben om Wout onderuit te halen, zijn dezelfde die op dat WK zoveel pech hadden. Voorbestemming
Henk VAN AERT