“Quinten ligt een jaar
Zaakwaarnemer
Er was een tijd dat Hans van Kasteren omnipresent was in de cyclocross. Zesmaal mocht hij zich voor een WK-podium in de handen wrijven omdat één van zijn renners - Bart Wellens, Erwin Vervecken, Zdenek Stybar - de regenboogtrui binnen rijfde of behield. Sinds van Kasteren in 2016 Telenet-Fidea verkocht aan Sven Nys werd het echter stil rond de Nederbelg. Spanje werd zijn nieuwe thuisbasis. Toch kan van Kasteren de cross niet helemaal loslaten. De zaakwaarnemer van Corné van Kessel en Quinten Hermans kwam de Limburger vrijdagmiddag een hart onder riem steken in de lobby van Hotel Walram, de uitvalsbasis van de Belgen in Valkenburg. “Hey Quinten, jongen! Hoe gaat het? Ben je al een kijkje gaan nemen op het parcours”, wil de doorgewinterde belangenbehartiger bij de begroeting van zijn poulain weten. De 22-jarige Looienaar, die zondag zijn WK-debuut maakt tussen de profs, schudt het hoofd. “Goed zo, jongen. Blijf daar maar lekker weg. Niet te veel trainen en vooral… jezelf niet teveel druk opleggen.”
Heerlijk toch, zo’n WK, nietwaar Hans? De druk van buitenaf, de blik op de weerkaarten, de prognoses…
Van Kasteren: “Een WK-weekend is altijd iets speciaals. Ik denk dat we weer een gekke wedstrijd te zien gaan krijgen. Met veel glijpartijen in de afdalingen en zo.” Hermans: “Als je slecht start, kan je hier heel veel tijd verliezen.” Van Kasteren: “Laat je vooral niet gek maken. Dit is je eerste WK bij de profs. Al wat je doet, is mooi meegenomen voor de toekomst. Als je de race netjes uitrijdt, eindig je bij de top tien. Vergaloppeer je jezelf onderweg, dan vertrek je hier met een slecht gevoel. Leg nou gewoon de druk niet te hoog voor jezelf en dan komt alles goed. Het zijn anderen die hier moeten presteren. Iedereen gaat iéts meemaken. Iedereen! Er zal geen enkele crosser aan de start verschijnen zonder stress. Zeker op deze gladde WK-omloop. Daarom, rij niet te kort op een voorganger, dan kan je nog wat valpartijen vermijden. Zag ik je vorige week bij de verkenning sa- Hans VAN KASTEREN tegen
Quinten HERMANS men met de wereldkampioen tegen de grond gaan?”
Hermans: “Wout viel voor mij. Ik ging erover.”
Van Kasteren: “Precies. Dus: afstand houden.”
Hermans: “(Knikt) Het is een breed parcours. Maar uiteindelijk zal er maar één spoor, één ideale lijn zijn. (Kijkt naar buiten) Ik denk dat de weersomstandigheden in mijn voordeel zijn. Als je mij voor de keuze stelt, geef me dan maar een zwaar WK-parcours. Het ziet ernaar uit dat ik zondag op mijn wenken bediend word. Naar verluidt schijnt er een zonnetje. Dan wordt het slijk droger en bijgevolg nog zwaarder. Prima voor mij. Op een snel parcours moet je altijd meer rekening houden met bijvoorbeeld de Italianen en de Fransen.”
Hans, je geeft niet veel interviews meer. Maar in één van de weinige die je gaf, liet je je het volgende ontvallen: ‘Ik zal niet rusten vooraleer Quinten Hermans een keer wereldkampioen is geweest’.
Van Kasteren: “Klopt. Maar zondag wordt Quinten geen wereldkampioen.” (Lacht)
Binnen welke termijn zie je jouw wens werkelijkheid worden?
Van Kasteren: “Daar wil ik geen tijdstip op plakken. Een crosscarrière is van zoveel factoren afhankelijk. Ik begeleid momenteel twee jongens: Quinten en Corné van Kessel. Jongens die altijd eerlijk zijn geweest tegenover me, die me steeds hebben gevolgd. Ik weet waar ik met hen naartoe wil en probeer in dat proces een toegevoegde waarde voor hen te betekenen.”
Hoe springt Sven Nys met jouw Telenet-Fidea-erfenis om?
Van Kasteren: “Ik vind dat er momenteel wel heel veel kwaliteit in één team zit. Op een gegeven moment zullen ze klare wijn moeten schenken. Duidelijk maken wie hun speerpunt wordt. Het kan niet zo zijn dat als al die jongens blijven presteren - én Daan Soete, én Toon Aerts, én Corné van Kassel, én Lars van der Haar én Quinten dat zoiets niet te veel wordt voor één ploeg.”
Vorig jaar had je er al bijna de deur achter je toegetrokken, Quinten.
Hermans: “Ja, maar dat was omdat ze tegen me gezegd hadden dat er weinig ging veranderen. Wat niet bleek te kloppen. Hans had destijds over alles de eindbeslissing. Was er iets, dan moest je bij hem aankloppen. Sinds zijn vertrek moest je zoveel omwegen bewandelen dat je kostbare tijd verloor.”
Van Kasteren: “Sven Nys moest natuurlijk ook groeien in zijn rol. Op de fiets nam hij makkelijk beslissingen, maar in zijn kantoor was dat wel even anders. Waardoor je je tot derden moest wenden.”
Hermans: “Gelukkig hebben snel geleerd uit hun fouten.”
ze Van Kasteren: “(Knikt) Als jonge renner kan je je geen betere ploeg wensen dan Telenet-Fidea. Je kunt er groeien, zonder druk van buitenaf.”
Stel, Quintens plannen passen niet meer bij die van Telenet-Fidea. Verkast hij dan naar een ander team of stampen jullie eerder een eigen team uit de grond?
Van Kasteren: “Dan kies ik voor optie twee. Maar… momenteel hebben we nog niets te eisen en heeft Quinten nog alles te bewijzen. Vandaar dat we tot nader order alle contracten zullen blijven respecteren. Het gaat echter wel iets harder dan we zelf gedacht hadden, nietwaar Quinten?” Hermans: “(Knikt) Zeker in het begin van het seizoen.”
Van Kasteren: “We staan nu al waar we eind volgend jaar hadden willen staan. Dat heeft natuurlijk ook met die nieuwe generatie crossers te maken. Het ritme van een veldrit is helemaal veranderd. Ze gaan tegenwoordig als een bende gekken van start en het tempo zakt nog amper. Wat funest is voor de generatie MeeusenPauwels-Peeters. Jongens die niet eens zou oud zijn. Zij worden helemaal weggereden in de openingsfase van een cross. Anderhalf jaar geleden had Meeusen nog de status van kopman. Nu rijden al die jongeren - die zich duidelijk aan elkaar optrekken - hem vlotjes voorbij. Daaraan merk je hoe snel de veldritsport geëvolueerd is.” Hermans: “De vraag is: is Tom trager beginnen rijden, of wij sneller?”
Van Kasteren: “Ik denk: beide.” Hermans: “Volgens mij is de sport zwaarder geworden. Onze laatste ronde is een halve minuut trager dan de openingsronden. Daaraan zie je dat het vat af is aan het eind, dat er geen rustmomenten meer zijn in een cross. Het gevolg daarvan is ook dat het seizoen in zijn geheel zwaarder is geworden.” Van Kasteren: “Vandaar dat ik de keuze van Sven Vanthourenhout voor de jeugd niet meer dan logisch vind. Hij heeft gekozen voor de jongens waarmee hij het de komende jaren moet gaan doen. De ervaring die Quinten zondag zal opdoen, zal zich de komende jaren uitbetalen. Toon Aerts is eveneens pas aan zijn eerste prof-WK toe. Die gaat zondag nog schrikken. Let op, ik gun Toon die derde plaats. Maar hij zal de druk voelen, geloof me.”
Laat je vooral niet gek maken, het zijn anderen die hier moeten presteren
Hans, het was voorspelbaar dat je daarnet voor het opstarten van een eigen team koos. Nog niet zo lang geleden verklapte je dat je een terugkeer als ploegmanager niet uitsluit.
Van Kasteren: “Klopt, maar ik zal nooit nog zo’n grote ploeg uitbouwen als ik gedaan heb. Vier à zes renners, dat is het maximum. Met het bouwen van een piramide zoals bij Telenet-Fidea hou ik me niet meer bezig. Niet dat ik spijt heb dat ik het ooit heb opgezet. Integendeel, ik ben er net trots op. Ik had in iedere categorie een topper.”
Hermans: “Vier van de zeven geselecteerde Belgen komen uit jouw stal.”
Van Kasteren: “Oh ja? Wie allemaal.”
Hermans: “Van Aert, Aerts, Soete en ikzelf.”
Van Kasteren: “Inderdaad. En dan heb je Eli (Iserbyt) nog bij de beloften. Dat is er ook eentje van mij. (Denkt na) Wist je dat we binnen Telenet-Fidea het eerste damesteam lanceerden? Wat schiet daar nog van over? Je hebt Ellen Van Loy, en Fleur Nagengast bij de beloften. Dat is het. Ik vind het jam-