Natuurhulpcentrum haalt ‘verdachte kadavers’ op
Vlaanderen wil sterfte van wild in kaart brengen
Vlaanderen gaat een tandje bijsteken om ziekten bij in het wild levende dieren sneller op te sporen. Daarvoor wordt beroep gedaan op de burger, om ‘abnormale sterfte’ van wild te melden. In elke provincie is een opvangcentrum aangeduid dat de gemelde kadavers moet ophalen om ze dan te kunnen onderzoeken. Voor Limburg is dat het Natuurhulpcentrum in Opglabbeek. Kleine dode dieren zoals vleermuizen en amfibieën kunnen daar ook voor onderzoek worden binnengebracht. “Het is de eerste keer dat zoiets gebeurt, we hebben dus geen idee wat er allemaal gaat worden gevonden”, zegt Sil Janssen van het Natuurhulpcentrum.
OPGLABBEEK -
Jacht en verkeer zijn de voornaamste doodsoorzaken van de grotere wilde dieren in Vlaanderen. Maar als een dier aan een andere oorzaak sterft, willen de onderzoekers van het ANB (Agentschap Natuur en Bos) zo snel mogelijk weten wat die oorzaak precies is. Kwestie van snel de juiste maatregelen te kunnen nemen. Denk maar aan de Afrikaanse varkenspest die vanuit Oost-Europa aan het oprukken is, maar ook rabiës of brucellose die een serieuze impact kunnen hebben op varkensbedrijven en zelfs op de volksgezondheid.
“Voor het groot wild (everzwijnen, reeën, edelherten, damherten, vossen) kunnen mensen ons verwittigen wanneer ze een ‘verdacht’ kadaver vinden. Wij hebben een overeenkomst met het ANB om de gemelde kadavers op te halen en naar een depot in Houthalen te brengen. Daar wordt het kadaver door dierengezondheidszorg Vlaanderen opgehaald om in het labo de doodsoorzaak te achterhalen”, legt Sil Janssen uit.
Aan het ophalen van zo’n kadaver is een vaste procedure verbonden. “De medewerkers die ter plaatse gaan, moeten een wit pak, handschoenen, schoenbeschermers en een mondmasker dragen. Alles wordt weggegooid na zo’n interschoenen ventie. Zo wordt de ziekte niet in ons centrum binnengebracht. Dat is ook de reden waarom de kadavers hier niet in de diepvriezer mogen”, legt Janssen uit.
Sil JANSSEN Natuurhulpcentrum
Amfibieën en vleermuizen
Voor dode amfibieën en vleermuizen is er een aparte procedure. Als het dier niet in een verre staat van ontbinding is, vraagt het ANB de kadavers binnen te brengen in een van de vijf aangeduide Vlaamse opvangcentra. Bij het oppakken van vleermuizen adviseren ze om de nodige veiligheidsmaatregelen te nemen. “Vleermuizen zijn mogelijk drager van infecties die op de mens kunnen overgaan. Hoe klein ook het risico, de vinder kan best volgens een veiligheidsprotocol werken. En dat houdt in: zeker zijn dat de vleermuis dood is (zodat dat ze niet kan bijten), wegwerphand- aantrekken, de vleermuis in een plastic zakje stoppen, het zakje in een doosje leggen, de handschoenen binnenstebuiten trekken en ook in het doosje leggen en dan alles naar het opvangcentrum brengen”, laat het ANB weten. Bij het Natuurhulpcentrum vinden ze deze passieve monitoring van ziektes bij wilde dieren een goed initiatief. “Usutu bij de merels en hondenziekten bij de steenmarters hebben we ook aan de bevoegde instanties gemeld. Maar nu wordt er nog korter op de bal gespeeld en dat is altijd een goede zaak voor dier en mens”, besluit Sil Janssen.
Op deze manier wordt er nog korter op de bal gespeeld. En dat is altijd een goede zaak voor dier en mens
XWie meer wil weten over de bewaking van ziekten bij in het wild levende dieren kan terecht op: www.natuurenbos.be/wildedierenziekten.