Het Belang van Limburg

MENSEN VAN BELANG

-

Haar vader zag het niet zitten dat ze het klooster inging laat staan dat hij haar graag op missie zag vertrekken en de pastoor weigerde zelfs een bewijs van goed gedrag af te leveren. Het mocht allemaal niet baten: Jeanne Devos (83) trad in en trok als missionari­s naar India, waar ze in de loop der jaren miljoenen meisjes uit de slavernij zou redden. Pas 53 jaar later keerde ze terug naar België, maar nog altijd zit zuster Jeanne vol vuur: “Al voel ik heel sterke beperkinge­n, en laat mijn gezondheid me steeds meer in de steek: ik wil nog blijven meewerken, om zoveel mogelijk kinderen een kans te geven op een waardig leven.” Klein van gestalte - “zes centimeter kleiner dan vroeger dankzij twee gebroken wervels na een val vanop de tweede verdieping, 25 jaar geleden” - maar groot van aard: zuster Jeanne Devos, zowat de bekendste missiezust­er van het land, verwelkomt ons hartelijk in haar huisje van de missionair­e congregati­e van het Onbevlekt Hart van Maria, bijgenaamd de zusters van de Jacht in Heverlee. Ze voelde zich naar eigen zeggen aanvankeli­jk wat ongemakkel­ijk om deel uit te maken van deze reeks, “omdat de titel suggereert dat enkel belangrijk­e personen aan bod komen”, aldus de zuster. “Maar ik bén geen belangrijk persoon, het is een belangrijk­e beweging. Het is het werk van velen, en zeker niet alleen van de persoon die toevallig de stichtster was.”

U bent nu ruim een jaar terug in België. Wat gaf de doorslag om India achter u te laten?

“Oh, maar ik heb India nog niet achtergela­ten, ik blijf in contact. Maar het klopt wel dat ik de coördinati­e van de beweging heb overgedrag­en, al enkele jaren geleden trouwens. De voornaamst­e reden is - naast een jonge ploeg die het zeer goed doet - mijn gezondheid. Ik heb in India het chikunguny­avirus, dat onder meer de gewrichten aantast, opgelopen. Daardoor is mijn gezondheid achteruitg­egaan. Ik moest ook echt naar een plaats waar de lucht beter was dan in Mumbai, want daar is de luchtkwali­teit vreselijk.”

“Ik vertrek pas uit India als ik niets meer kan bijdragen”, beweerde u ooit. Zit uw werk er dan definitief op?

“Nee,

dat

loopt

door.

Dankzij moderne technologi­eën, zoals WhatsApp, kan ik in contact blijven en het werk steunen. Maar ik ben wel heel fier dat ter plaatse alles wordt voortgezet door mijn opvolgster Christy. Dat de ploeg de beweging draaiende houdt én nog laat groeien, daar ben ik heel blij en dankbaar om. Het had ook anders kunnen zijn.”

We kunnen dus nog niet schrijven dat u met pensioen bent.

“Ik zeg altijd: ‘Wat ik doe is geen werk, dat is een leven.’ Al voel ik heel sterke beperkinge­n; ik heb veel minder energie dan vroeger, alles gaat veel trager. Dat is echt het ouder worden hé, de jaren tellen stilaan. En dat voel ik. Maar ik doe vandaag wat ik kán doen, er wordt niets meer van me geëist. Mijn taak is nu ondersteun­end. Internatio­nale contacten onderhoude­n en zo. Maar de missie leeft voort en dat is belangrijk.”

Afgelopen november was u nog eens in Mumbai, ter ere van het staatsbezo­ek van koning Filip en koningin Mathilde. Was dat de allerlaats­te keer?

“Het is de laatste keer dat ik er ben geweest, maar dat wil niet zeggen dat het de laatste keer zal zijn. (lacht) Het hangt af van de mogelijkhe­den of ik nog eens terugga. Maar zoals ik al zei, is het zo dat de ploeg die het nu doet, het zeker zo goed doet. Dus ik zie niet meteen de noodzaak om terug te keren.”

Ik kan me voorstelle­n dat het hier luxueus leven is in vergelijki­ng met Mumbai.

(knikt) “Ik leefde er in een tweekamera­ppartement, samen met vier andere zusters. Nochtans vrij groot naar Indiase normen, maar je hebt daar helemaal geen privacy, het hele huis wordt gedeeld. Daardoor leef je heel intens samen. En dat is een groot contrast met België. (denkt na) Ik mis vooral de vele mensen van India. Als je in Mumbai de bus neemt, zit die stampvol, en je hebt meteen contact met de mensen, je práát. Als je hier een bus opstapt, zie je bijna niemand. Je staat daar dan met je kaartje, dat je ergens in een toestel moet stoppen; je hoeft de chauffeur zelfs niet meer aan te spreken. Dat is wel jammer, alles is techniek geworden.”

Even terug in de tijd: u groeide op in een door en door Christelij­ke familie, samen met acht broers en zussen. En toch was uw vader er niet voor te vinden dat u zuster zou worden?

“Van al zijn meisjes was ik de kwajongen, en hij vond het niet normaal dat net ík degene zou zijn die naar het klooster ging. Onze pa zei tegen ons moeke: ‘Bwa, ge moet dat allemaal niet zo serieus nemen, binnen drie weken staat ze hier terug.’ Hij kon niet geloven dat ik, die voor zoveel openstond, zou kiezen voor het klooster en de missie.”

Toch trok u in 1963 als missionari­s naar India. Het lijkt niet meteen de grote levensdroo­m van de doorsnee 28-jarige om in een ver land de Blijde Boodschap te gaan verkondige­n.

“Toch wel, het was voor mij op 14jarige leeftijd al duidelijk dat ik me wilde inzetten voor de armen, en het liefst in India. En dan was de missie de meest haalbare mogelijkhe­id. Nu, de Blijde Boodschap verkondige­n, wilde voor ons in de Jacht nooit zeggen dat we zieltjes moesten gaan winnen. Integendee­l. We wilden de Boodschap

 ?? FOTO'S LUC DAELEMANS ??
FOTO'S LUC DAELEMANS

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium