“Een vrouw, dat was voor slachtoffers een verademing”
De laarzen die ze kreeg waren maat 45, terwijl ze een 37 heeft. In plaats van een normaal dienstwapen - de 9 mm - kreeg ze een babybrowning. Nelly Creten (66) was de eerste politievrouw in Limburg, de eerste vrouw in een machowereld.
LANDEN -
Ze is moeder van twee zonen en een dochter. Oma van zes kleinkinderen. Maar Nelly Creten was ook de allereerste politievrouw van Limburg. Over haar ervaringen in die mannenwereld heeft ze nu een boek geschreven. “Ik was bang om op pensioen te gaan. Daarom heb ik besloten om het allemaal van mij af te schrijven. Bepaalde dossiers heb ik losgekoppeld uit mijn geheugen, omdat ze anders mijn leven en mijn werk gingen domineren. Maar ‘s nachts sluipen nog altijd beelden binnen in mijn hoofd.”
Politievrouw worden, was dat een kinderdroom ?
“Helemaal niet. Na mijn studies ben ik voor justitie gaan werken. Op de Dienst Voorwaardelijke Invrijheidsstelling van het Gevangeniswezen. Het was een administratieve functie: ik moest dossiers lezen en een samenvatting maken. De inhoud van die verslagen waren soms gruwelijk. Mijn interesse om dat allemaal zelf te onderzoeken, was gevoed. Ik besloot om mee te doen aan allerhande examens. Ook een examen bij de jeugdpolitie.”
Een ommekeer?
“Zeker weten: waar ik vroeger dossiers las en bekeek vanuit een administratief perspectief, werd ik als politievrouw opnieuw geconfronteerd met de gruwel. Maar nu kregen de slachtoffers een gezicht. Je ziet verdriet, wanhoop, angst, ontreddering.”
U was inmiddels zwanger.
“Pas na de geboorte van mijn tweeling heb ik de fysieke proeven kunnen afleggen, ik was toen 23. Binnen een gezin met drie kinderen moest uiteraard een en ander gereorganiseerd worden, maar ik heb altijd alle steun en hulp gehad van mijn man en ouders.”
Vrouwen waren in de jaren 70 nog een zeldzaamheid bij de politie.
“Ik heb altijd in Landen gewoond en solliciteerde bij de brigade in Leuven. Maar daar waren vrouwen gewoon niet welkom. Limburg zag ik niet meteen zitten, ik kende die provincie niet. En wilden ze me daar wel? Ik ben met knikkende knieën naar Hasselt getrokken. Samen met twee mannelijke kandidaten. De toenmalige hoofdcommissaris van de gerechtelijke politie nam ons alle drie aan. Het kon hem niet schelen dat ik een vrouw was, we kregen te horen dat we ons alle drie moesten bewijzen.”
“Twee dagen later kon ik al beginnen, dat was in juni 1976. Als eerste politievrouw in Limburg. Niet evident, want je hebt geen referentiekader, geen rolmodel dat je kan helpen in die machowereld. Je moet opboksen tegen vooroordelen, je hebt de indruk dat je strenger beoordeeld wordt. Voor de mannen was het natuurlijk ook niet evident. Zij waren onzeker, ongerust over hoe die vrouw moest ingepast worden in hun jarenlange monopolie.”
Werd u niet voor vol aanzien?
“Als ik ergens toekwam en mij legitimeerde, was er altijd ongeloof. Ik droeg ook geen politie-uniform en kreeg vragen: Draag je een wapen? Kan je schieten? De toenmalige kogelvrije vesten waren voor een vrouw ook veel te groot en te pijnlijk om te dragen. Moesten we naar een drassige misdaadplek, waren er laarzen voorzien: maar enkel maat 45, terwijl ik een 37 heb.”
“Bij mijn indiensttreding kreeg ik als dienstwapen geen 9 mm. Om een of andere reden - de redeneringen van mijn oversten zijn mij niet altijd duidelijk geweest - een babybrowning: een klein dameswapen dat ‘gemakkelijk weg te stoppen’ was. Ik heb het wapen snel weer ingeleverd. Ik haalde met dat ding geen goede resultaten bij de schietoefeningen.”
Toch wist u uw stempel te drukken.
“Voor slachtoffers was het verademing dat zij met hun verhaal van seksuele gruwel bij een vrouw terechtkonden. Zonder afbreuk te doen aan de competentie van mijn mannelijke collega’s was het overduidelijk dat het voor veel vrouwen een hele opluchting was dat zij bij mij hun klacht konden indienen. De buitenwereld zag stilaan in dat een vrouw het verschil kon maken tussen het wel of niet aangeven van een zedendelict.”
Herinnert u zich nog uw eerste onderzoek?
Van al het politiewerk is een kind ondervragen het moeilijkste. Ik gebruikte handpoppen, een speelgoedtelefoon of mijn hond
“Als de dag van gisteren. Als stagiairinspecteur had ik een zaak over een zwaar mishandeld jongetje. Wat ik bij dat kind gezien heb, heeft mij nachten wakker gehouden. Het waarom en het hoe fascineerde mij. Wie waren die mensen die hun kind zoiets aandeden? Hoe kon ik op een verantwoorde manier met zo’n kind omgaan, hoe kon ik zijn verhaal krijgen zonder het te betuttelen en zonder het bijkomende schuldgevoelens te geven?”
“De job was een uitdaging, ik wist dat