“Haal die grindstroken weg en het blijft superlastig”
Tiesj Benoot (23) kleurde al tweemaal de finale van de Strade Bianche. Verder dan een achtste plaats de voorbije twee jaren kwam de Gentenaar echter nog niet. Toch is de Toscaanse
één van Tiesj’ lievelingskoersen. “Mochten we de Strade Bianche in Vlaanderen kunnen rijden, dan stond hij gegarandeerd op één.”
classic
We ontmoetten Tiesj Benoot in het fraaie hotel Fattoria Pieve a Salti, gelegen aan grindstrook nummer zes, precies halverwege het parcours van de Strade Bianche. De combinatie van grazende paarden en besneeuwde pijnbomen streelt te ogen, maar de renners van Lotto Soudal arriveren pas na acht uur, in het donker. Benoot heeft wel zin in een gesprek maar eerst wil hij fietsen op de rollen, dan avondeten.
José De Cauwer vraagt zich af: Hoe ‘coachbaar’ is Tiesj Benoot?
“Ik ben zeker coachbaar. En als José mij advies geeft, dan luister ik. Maar ook met José ga ik discussiëren, hoor. Ik wil altijd de argumenten horen. Er zijn renners tegen wie je zegt: Als je vanaf nu elke avond tien minuten op je kop staat, win je de Tour. En ze zouden het nog doen ook. Ik vraag altijd: En waarom? Dat creëert misschien de perceptie dat ik eigenzinnig ben of het altijd beter weet, maar voor mij klopt dat niet. Ik heb een trainer (Frederik Broché, nvdr.) die me bijstaat. Op zijn voorspraak ben ik deze zomer minder volume gaan trainen. Minder uren. Zelf zag ik dat niet direct zitten, maar ik heb het wel gedaan. Dus ik aanvaard zeker advies.”
Je hebt ooit gezegd: het is geen toeval dat Greg Van Avermaet en ik allebei keeper waren als voetballer. Dat is de meest individuele positie binnen het team. Ben je een individualist?
“Dat denk ik niet. Maar dat valt toch op? Greg en ik zijn de beste voorbeelden, maar ook bij de jeugd waren heel veel renners voordien doelman in het voetbal geweest. Volgens mij is dat om die reden. Als renner ben je verantwoordelijk voor jezelf. Je moet zelf zorgen dat je conditie goed is.”
Bij Lotto-Soudal al helemaal, blijkbaar. Louis Vervaeke vertelde deze week dat het in jullie ploeg “à l’ancienne is, zonder de juiste begeleiding.”
“Dat heeft hij later zelf rechtgezet, neen? Maar akkoord: er is veel vrijheid binnen de ploeg. Alleen kan ik daar zeer goed mee om. Ik ben iemand die een duidelijk plan heeft voor zichzelf en die graag zijn eigen ding doet. Dus voor mij is Lotto-Soudal ideaal. Drie weken naar Sierra Nevada? Bij veel ploegen zou het niet waar zijn.” “Iedereen wil werken zoals Team Sky, maar dat is een budgettair verhaal. Met hun budget
instant
staat hier buiten nu ook een kookwagen voor de deur en heeft elke renner ook een persoonlijke verzorger. Maar bij Team Sky was ik nooit vijfde geworden in de Ronde van Vlaanderen.”
Zitten we er ver naast als we Strade Bianche jouw favoriete koers noemen?
“Niet heel ver ernaast. Mochten we de Strade Bianche in Vlaanderen kunnen rijden, dan stond hij op één. Hier in Toscane leeft dat toch wat minder. In Vlaanderen staan ze vanaf de kasseien van Wannegem-Lede drie rijen dik. Dat zie je hier niet.”
Waarom is het zo’n mooie race?
“Omdat de Strade ergens tussen een klimkoers en kasseiklassieker in zit. Volgens mij is er geen enkele koers dit jaar met een sterker deelnemersveld. Je hebt de Ardennenmannen Tom Dumoulin, Alejandro Valverde en Michal Kwiatkowski. En daarnaast ook de klassieke toppers als Sagan en Van Avermaet. Iedereen praat altijd over die grindstroken, maar haal die weg en door de hoogtemeters blijft het superlastig. Tegelijk moet je koersen zoals in een Vlaamse klassieker. Positioneren is ongelofelijk belangrijk.”
Ben jij daar goed in? Vorig jaar merkte je op dat je nog te veel het gevecht verloor om vooraan te zitten.
“Dat is altijd een werkpunt. Als je moet remmen, ben je de ideale positie al kwijt. Zeven op de tien keer zit ik waar ik moet zitten, maar ik heb ook geen ploeg zoals Sagan of Van Avermaet die me altijd kan brengen. In mijn categorie zit niemand altijd goed.”
Je omschreef het gewring in een klassieker ooit als plaatsnemen op de achterbank van een auto, in de wetenschap dat de chauffeur te veel heeft gedronken.
“Ja, dat is zo. Je lot ligt in de handen van de renner voor je. Zelf kan je nergens naartoe. Je moet vertrouwen in iets dat niet te vertrouwen is. Het is een chauffeur met twee promille in zijn bloed. (lacht) Bij de profs is het allemaal nog zoveel intenser. In de afdaling van de Kwaremont roepen ze in ons oortje: Opschuiven, opschuiven! Maar bij alle andere ploegen roepen ze dat ook. Dat gaat zo snel, zo dicht bij elkaar. De foutenmarge is minimaal.”
Patrick Lefevere noemt je ondertussen een renner als Marc Sergeant. Er altijd bij vooraan, maar niet gemaakt om te winnen.
“Zegt hij dat? Voorlopig is het zo. Maar ik ben pas 23.”
Je wilt een palmares dat groter is dan dat van Marc Sergeant?
“Ik ken het palmares van Marc eigenlijk niet zo goed.”
De belangrijkste: Belgisch kampioen, een Tourrit, winst in de Ruta del Sol.
“Dat is zeker al niet slecht. Maar ja, ik hoop toch dat het iets meer wordt.”