Tiramisu trekt je omhoog
Het kan gebeuren dat je in Italië de bus neemt, dat aan een stopplaats een oudere man zich naar binnen probeert te hijsen, wat niet meteen lukt, en dat hij roept tiramisù! tiramisù! Dat is even schrikken, maar het kan. Letterlijk betekent het woord tira (‘trek’ van tirare), mi (‘mij’) en sù (‘omhoog, op’): trek me omhoog, haal me op! Of overdrachtelijk: beur me op, maak me blij!
Het lijkt in het Nederlands een nieuw woord maar het stond in 1988 al in ‘Het Belang van Limburg’ als deel van het menu op het Maastrichtse Preuvenement, een jaarlijks eetfestijn voor het goede doel. Van schrijfster Ingrid Vander Veken verscheen in 1991 al een verhalenbundel met ‘Tiramisu’ als titel. Geen Italiaans dessert dat vandaag populairder is.
Bestel in vijf Italiaanse restaurants een tiramisu en u zult zien: vijf keer is het wat anders. De samenstelling (lange vingers, mascarpone, koffie, cacao, eieren en amaretto) is lichtjes zwevend (medische pillen zijn er nooit bij). Van ingevroren tot zompig. Vandaar dat de herkomst onduidelijk is: de regio’s Veneto en Friuli-Venezia vechten om de eer. Italiaanse woordenboeken vermelden het gerecht niet voor de jaren zeventig en tachtig.
Het Nederlands telt ongeveer 360 Italiaanse leenwoorden. De oudste komen uit de handel: geldbank (1467), nul (1508), percent (1591), firma (1806), casino (1824). Ten tweede muziek en kunst: bas (1552), tenor (1591), schets (1617), aria (1754), salto (1772), solo (1782), furore (1847) of ballerina (1875) . En tenslotte woorden uit de consumptie: salami (1847), spaghetti (1929), pizza (1968), scampi (1976) en cappuccino (1991).