De vervangwagen
De mens is een kwetsbaar schepsel. Een klein temperatuurverschil kan al volstaan om hem uit zijn comfortzone te halen. Door de strakke oostenwind van vorige week zakte de gevoelstemperatuur tot min vijftien graden, een dag later zette de dooi in, en op zondag werd het zelfs twaalf graden warm.
Om me goed in m’n vel te kunnen voelen, moest ik op drie dagen tijd drie keer van jas verwisselen.
* * *
Het is mogelijk dat de grote temperatuurschommelingen het probleem met m’n auto veroorzaakten. De motor verloor plots vermogen en de rode waarschuwingslichtjes van het dashboard knipperden nerveus. Met een slakkengangetje raakte ik nog thuis.
De auto bracht het weekend in de garage door. Toen ik hem op maandagochtend ging halen, legde de mecanicien uit dat een losgeraakt buisje de schuldige was. De auto, ook een kwetsbaar schepsel.
* * *
Het gebeurt vandaag nog zelden dat ik me in een situatie bevind waarin ik sigarettenrook moet inademen. Toch maakte ik geen bezwaar tegen de blauwgrijze dampen, omdat ik met de chauffeur van de takelwagen naar de garage mocht meerijden.
Op het dashboard van de truck lag een sigarettenpakje met de foto van een kankerpatiënt op een ziekenhuisbed. Als niet-roker krijg ik niet zo vaak dit soort foto’s – bedoeld om rokers op gezondere gedachten te brengen – onder ogen. Misschien dat de beelden daarom zo hard aankwamen – mijn vader stierf dertig jaar geleden door longkanker. Tabaksteer in de longen, geen tedere dood.
* * *
Ik keek toe hoe mijn auto van de takelwagen gehaald werd. Het is maar een ding van draad en staal, maar toch heb ik er een band mee opgebouwd zoals met een vriend van vlees en bloed.
Terwijl ik m’n eerste kilometers met de Franse vervangwagen reed, bedacht ik hoe zijn temperament me aan de volksaard van het land van oorsprong deed denken. In tegenstelling tot mijn Scandinavische auto, reageerde hij op de minste streling van m’n schoenzool tegen de pedalen.
Ik was dankbaar voor de vervangwagen met het korte, Gallische lontje. Maar toen ik enkele uren later opnieuw alarmlichtjes op het dashboard zag flikkeren, was ik minder gelukkig – nu iets mis met de banden. Drie keer verwisselde ik van jas, twee keer van auto. Zonder hulpmiddelen raakt het menselijk lichaam niet ver.
* * *
De ‘uitvinding’ van de wandelstok – een van onze oudste hulpmiddelen – onderscheidt de mens van het dier. Dat leert ons het raadsel van de Sfinx dat Oedipus moest oplossen: wat loopt ‘s ochtends op vier, ’s namiddags op twee en ’s avonds op drie benen rond?
Na de wandelstok zijn we, ook letterlijk, niet blijven stilstaan. Krukken, protheses, bionische implantaten, getransplanteerde organen en stamcellen volgden. De vraag die zich dan stelt is hoeveel onderdelen van een mens we mogen vervangen voor hij zichzelf verliest. Ter verduidelijking een ander Grieks verhaal, dat van het ‘Schip van Theseus’ waarvan jaarlijks houten onderdelen werden vervangen. Na verloop van tijd schoot er geen enkele bout of plank over die niet door een nieuwe gewisseld werd. Toch bleef iedereen het schip als dat van Theseus herkennen, tot een snoodaard de afgedankte onderdelen opnieuw in elkaar timmerde. Nu waren er twee schepen van Theseus, welk was het echte?
* * *
Door zijn kwetsbare gestel zal de mens altijd nieuwe ‘wandelstokken’ moeten uitvinden – drie jassen, twee auto’s, één lichaam. Een evolutie die blijft doorgaan. Wat vandaag nog science fiction lijkt, is morgen ‘science fact’.
Waar stoppen we met het vervangen van onderdelen, voor we onszelf verliezen? Bij de hersenen misschien? Kan ons ‘zelf’ bij de transplantatie van een brein, mee naar een gezonder lichaam of zelfs robot verhuizen? Eeuwig van lichaam verwisselen, zoals nu van jas?
*
Mededogen, dat de schildpad niet ziet hoe het vogeltje moeiteloos wegvliegt.
Abbas Kiarostami (1940-2016), ‘Walking with the Wind’ (2001); p. 44
* * *
Door het raam dat me tegen de wind beschermt, zie ik de eerste voorjaarsbloemen in een tuin waar tot voor kort geen teken van leven te bespeuren viel. Voor mijn ogen spelen zich talrijke verrijzenissen uit de dood af. Sneeuwklokjes en krokusjes kweken zichzelf elke lente een ‘vervangwagen’, een spiksplinternieuw lichaam. De tedere bloem, het allersterkste schepsel.
Good luck en tot ziens.
*
*
Uw trouwe dienaar, FB