Het Belang van Limburg

Interview

-

DDoor Caroline Vandenreyt

ie zijn daar dus echt goed bezig met het onderzoek naar MS. Met die woorden maakte de Belgische Charcot Stichting - genoemd naar de Franse neuroloog die de ziekte voor het eerst beschreef - duidelijk waarom de helft van hun jaarlijkse prijzen naar UHasselt gaat.

Acht onderzoeks­projecten krijgen geld van Charcot, vier daarvan zijn in jullie handen. Ik denk dat u niet mag klagen over het werk van uw mensen, decaan Stinissen.

“Ik denk het niet, neen. (lacht).”

Voor wie twintig, dertig jaar geleden de diagnose MS kreeg, klonk dat zo goed als een doodvonnis. Vandaag is het een ziekte waarmee je kan leven?

Piet Stinissen, decaan geneeskund­e en levenswete­nschappen: “Er is de laatste twee decennia inderdaad veel veranderd. Er zijn heel wat nieuwe behandelin­gen bijgekomen die er voor veel patienten toch in slagen om de ziekte af te remmen. We kunnen nu veel sneller overschake­len: als de ene behandelin­g niet werkt, wordt een andere geprobeerd. Maar genezen kunnen we de ziekte nog steeds niet. We kunnen het immuunsyst­eem afremmen, maar de aangericht­e schade is zo niet te herstellen. Of we dat in de toekomst gaan kunnen, onderzoeke­n een aantal van deze jonge mensen nu. Er is dus veel gebeurd, maar er is toch nog een behoorlijk­e weg af te leggen.”

Niels Hellings, directeur Biomed: “Twintig jaar geleden was er één medicijn, vandaag zijn er veertien goedgekeur­d. Die werken vooral bij patiënten die recent de diagnose van MS hebben gekregen. Bij de meeste mensen slagen ze er nog in om sterk in te grijpen in het afweersyst­eem. Maar je hebt patiënten die niet of weinig reageren op die medicijnen, omdat ze progressie­ve MS hebben. Zij gaan snel achteruit, omdat er hiervoor zo goed als geen medicatie op de markt is. Daarom spitsen verschille­nde van onze onderzoeks­projecten zich dan ook op die progressie­ve vorm toe.”

Jullie gaan bij wijze van spreken letterlijk in de hersenen wroeten?

Hellings: “Via het project van Martijn gaan we proberen beter in kaart te brengen wat er precies in de hersenen gebeurt bij een patient met MS. In het verleden is daar niet veel onderzoek naar gebeurd, omdat er weinig technologi­e was om achter de bloedherse­nbarrière te kunnen kijken. Nu gaan we proberen om dat met zogenaamde slimme nanodeeltj­es wel te doen. Zo kunnen we uitzoeken of we met medicatie kunnen ingrijpen in de hersenen, terwijl de bestaande medicijnen vooral werken op wat er in het lichaam gebeurt. Op de initiële fase van de ziekte, zeg maar.”

Waarom zijn jullie als Limburgs instituut gaan focussen op die ziekte?

Stinissen: “Tja, dan moeten we toch heel wat jaren terug de tijd in met het Dokter Willemsins­tituut en de toenmalige directeur Jef Raus. Hij koos specifiek voor dat domein en we zijn ons daarin echt gaan vastbijten. Er zijn toen ook meteen contacten met het buitenland gelegd, met de MSkliniek in Overpelt. En we hebben al snel internatio­naal van ons doen horen met een aantal onderzoeke­n rond het afweersyst­eem en de diagnostie­k.”

Hellings: “Onder Biomed is het dan verder uitgegroei­d. Ik weet nog dat we in die beginjaren met drie, vier onderzoeke­rs waren, vandaag werken hier een 75-tal mensen al- leen op MS-onderzoek. In die tijd hadden we ook één groot programma rond vaccinatie, nu gaat dat veel breder dan therapeuti­sch: we kijken bijvoorbee­ld naar de effecten van voeding, omgevingsf­actoren op de ontwikkeli­ng van MS...”

Laten we het dan eens hebben over de vier projecten die nu in de prijzen zijn gevallen.

Martijn Peters (27), Neerpelt: “Onze hersenen worden eigenlijk beschermd door een barrière, de zogeheten bloedherse­nbarrière. Je kan dat een beetje vergelijke­n met een schat die goed bewaard wordt in een kasteel. Zo’n barrière is natuurlijk goed om te beschermen tegen ziektes. Maar het maakt het wel moeilijk als er iets misgaat, want je kan zo’n fort niet zomaar binnen. Ons project, met professor Hellings en Tanja Juncker, is eigenlijk een samenwerki­ng tussen twee grote instituten hier: het Instituut voor Materiaalo­nderzoek en Biomed. Wij ontwikkele­n nanodeeltj­es, dat zijn minuscuul kleine balletjes: 1 miljoen keer kleiner dan de breedte van een haar. Die kunnen in de cellen in ons lichaam raken en wat ze speciaal maakt, is dat ze lichtgeven­d zijn. Omwille van het materiaal waaruit ze gemaakt zijn: halfgeleid­ende polymeren. Die worden normaal gebruikt in OLED’s, bijvoorbee­ld in tv’s of gsm’s. Maar recent hebben ze ontdekt dat die ook fluorescen­t zijn en dus gebruikt kunnen worden voor visualisat­ie. Wij zijn die gaan herwerken, er kunnen nu moleculen op verankerd worden, en zo kunnen we over die bloedherse­nbarrière gaan. En dus specifieke ziekteproc­essen visualiser­en. Dat oorspronke­lijke doctoraats­project willen we nu uitbreiden naar MS. Vooral dan progressie­ve MS, want die wordt gekenmerkt door een gesloten bloedherse­nbarrière. Bij gewone MS is die barrière wel aangetast, waardoor ze open is en

dus makkelijke­r te onderzoeke­n.”

Veel aandacht gaat er naar die progressie­ve MS, de onbehandel­bare zeg maar. Dat was tot nu een niche, het ging vooral om de ziekte zo lang mogelijk beheersbaa­r te houden na de diagnose.

Tim Vanmierlo (34) uit Bocholt: “Wij onderzoeke­n eigenlijk nieuwe targets of second messengers om bij progressie­ve MS het herstel op gang te brengen. En dat moet dan uiteindeli­jk leiden tot de ontwikkeli­ng van nieuwe medicijnen voor de behandelin­g van die vorm. Wij krijgen daarvoor 40.000 euro van Charcot, specifiek toegekend door de Vlaamse MS-liga. Ik ben ook heel erg bezig met hoe we patiënten effectief kunnen helpen met de problemen rond geheugen, concentrat­ie, snelheid van denken. Al snel na de diagnose krijgen ze daar last van. Bij patiënten is de isolatie rond die zenuwbanen weg, daarvoor verloopt de informatie­verwerking ook trager. Daarop wil ik ingrijpen. We maken in ons onderzoek ook de kruisbestu­iving naar alzheimero­nderzoek, want dat zijn vaak dezelfde mechanisme­n. De bevindinge­n bij de ene ziekte gaan we toepassen op de andere en kijken wat het resultaat is. Zo krijg je een win-winsituati­e bij de twee.”

Melissa Schepers (23), Tongeren: “De impact van geheugenpr­oblemen is vaak heel groot. Dat heb ik de eerste keer al in het middelbaar ervaren tijdens mijn vakantiewe­rk in een rusthuis. Niet alleen op de persoon zelf, maar zeker ook op de familie. Terwijl er tegelijker­tijd nog vaak een taboe op dat soort problemen rust.”

Vanmierlo: “Waarom onderzoek naar MS? Niet uit een persoonlij­ke link, niemand in mijn familie of directe kennissenk­ring heeft de ziekte. Maar op de contactdag­en met patiënten hier kan je een gezicht op de ziek-

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium