“Federale regels blijven uit”
Lanaken gaat WhatsApp-groepen tegen criminaliteit zelf beheren
Buurtinformatienetwerken via WhatsApp schieten als paddenstoelen uit de grond in tal van Limburgse gemeenten. Lanaken volgt de groepen zelf op binnen de gemeentelijke diensten, in andere gemeenten modereren de wijkagenten deze groepen, maar meestal gaat het om een burgerinitiatief waarvan zelfs de politie niet op de hoogte is. Er zijn immers geen duidelijke richtlijnen hiervoor op bovenlokaal niveau. Uit een rondvraag van de redactie blijkt dat de populaire applicatie WhatsApp steeds meer gebruikt wordt in de strijd tegen inbraken. Gemeentebesturen en politiezones zetten hun schouders vaak mee onder het project om erop toe te zien dat alles binnen een wettelijk kader gebeurt. Lokaal, welteverstaan, want een overkoepelend beleid met duidelijke richtlijnen blijft uit.
Hierdoor zijn er grote verschillen in aanpak. Zo kiezen gemeentebesturen bijvoorbeeld zelf het ontwerp van borden naast de weg, maar is ook de samenstelling van de WhatsApp-groepen zeer divers. Kinrooi en Bocholt zitten samen met Cranendonck en Weert in een grensoverschrijdende groep, Beringen gebruikt één grote groep van 450 leden, terwijl Maaseik op dorpsniveau wil werken. “Het is opvallend dat in de omzendbrief vanuit de regering de buurtinformatienetwerken via WhatsApp niet vermeld werden, terwijl het is uitgegroeid tot een instrument waar zowel burgers als politiemensen handig gebruik van maken”, vertelt Marino Keulen (Open Vld).
Tankstations
De burgemeester van Lanaken koos ervoor om de groepen in zijn gemeente te laten beheren door de mensen van de dienst Openbare Veiligheid. “We willen onze inwoner Frits Van Der Wens van zijn taken ontlasten. Hij was bij de invoering van het systeem diegene die heeft doorgeduwd om dit hier mogelijk te maken. Dat is zijn grote verdienste, maar hij doet dit natuurlijk op vrijwillige basis en we willen niet enkel van de goodwill van een persoon afhankelijk zijn. Elke Lanakense deelgemeente heeft zijn groep en dankzij duidelijke afspraken zien we dat dit werkt. Er is bijvoorbeeld een groep specifiek voor uitbaters van tankstations omdat zij met hun eigen problematiek kampen en dit loont. Daarnaast kunnen we terugvallen op ondersteuning van de politie”, legt Keulen uit.
Omslachtig
De politie speelt op vele plaatsen een ondersteunende rol. “Omdat we merken dat WhatsApp de verouderde BIN’s heeft voorbijgestoken”, zegt Steve Provost, korpschef van Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken. “In SintTruiden bestaat het op straatniveau en in Gingelom zijn ze met de opstart bezig. Het grote voordeel is dat dit soort netwerken er op vraag van de burgers komt, waardoor je veel sneller kunt beginnen. Een BIN is omslachtiger omdat je de bestaande wetgeving volgt. Er komt meer papierwerk bij kijken. Daarnaast is het systeem via sms minder populair omdat steeds minder mensen via die weg berichten sturen.”
Toch zijn ze niet overal fan van het WhatsApp-systeem. “We zijn er niet zo’n voorstander van omdat we er geen controle over hebben”, zegt Dorien Baens van de zone Limburg Regio Hoofdstad. “We weten dat het op burgerniveau bestaat, maar we raden de mensen altijd aan eerst naar de politie te bellen en zeker niet zelf in actie te schieten en voor politieagent te spelen. Het systeem van de BIN’s gebruiken we wel, al begrijpen we dat dit niet voor iedereen weggelegd is omdat het veel procedures omvat en dat schrikt af.” Baens ziet ook een ander probleem. “Als grote zone kan je moeilijk van je mensen verwachten dat zij continu al die WhatsApp-groepen mee beheren. Daar moet je 24/24 mee bezig zijn. Bij een BIN doet de noodcentrale van de politie dit.”
Wachten
“Het klopt dat er een wildgroei van initiatieven is die van elkaar afwijken”, zegt gedeputeerde Ludwig Vandenhove. “Maar de realiteit is dat we als provincie wachten op meer informatie en duidelijkheid van de federale overheid. We juichen de betrokkenheid van de burgers enkel toe en schuiven graag Lanaken en Beringen naar voren als voorbeeld. Duidelijke afspraken vermijden ontsporingen. Maar de provincie geeft momenteel geen verdere ondersteuning.”