Klein kamertje
Ik neem u vandaag mee naar een klein kamertje in Herfstvreugde. Daar woonde oma. Op haar kamer stond een zetel. Op de vensterbank lag de krant. Als oma een dag het kruiswoordraadsel niet had ingevuld dan was die dag een kwaaie dag. Verder bekeek oma Het Belang van Limburg niet. De krant kon haar niks schelen. Oma was 100 jaar. Nieuws bestaat niet meer als je zo oud bent. Op de duur is alleen de dood nog nieuw. Maar op de frigo hing een stukje uit de krant. Het was een foto van de bisschop. Patrick Hoogmartens deed haar iets. Ik weet niet wat. Het zijn vragen die je niet stelt. Maar van monseigneur Heusschen of Schruers heb ik nooit memorabilia gezien.
Ook niet toen oma nog thuis woonde. Nergens hing een foto van de vorige bisschop. Wel was er de kalender van het heilig Thérèseke van Lisieux. Uren heb ik naar die foto gekeken. Ik vergeet Thérèseke nooit meer. Net zomin als de dikke claris die op de koffie kwam en daarbij een halve taart met crème au beurre opat. Mèchtig! Het deerde de non niet. Maar dat ik zwijg.
Als oma vandaag de krant zou zien, zou ze de schaar pakken om het artikel uit te knippen. Patrick Hoogmartens staat op de 44ste plaats in de machtige lijst. En hij staat in kleur op de foto. Nu kun je zijn blauwe ogen tenminste zien. Het is ordinair om op te merken bij een bisschop, maar toch. Ik denk dat oma de ogen van de bisschop mooi vond. Bovendien kan hij het zo mooi zeggen, dat vond mijn oma ook. Monseigneur Hoogmartens is nooit in het kleine kamertje van Heiderust geweest. Oma vond het niet erg. Een bisschop heeft wel wat beters te doen. Bovendien was hij er altijd bij in gedachten, en op de deur van de frigo. Maar voor de gelegenheid zou ik de bisschop iets willen vragen: Hoe gaat het met oma? Zijn de vleeskroketten niet te hard gebakken hierboven? Wil u oma de groeten doen? En is dit stukje niet te zondig? Anders kom ik eens bij u biechten. Dan vraag ik vergiffenis aan de Allermachtigste. In zo’n klein kamertje.